Akte van eerherstel aan het Allerheiligste Hart van Jezus

Allerzoetste Jezus, de mensen vergeten, verwaarlozen en verachten in hun ondankbaarheid de liefde, waarmee Gij hen hebt overladen. Daarom komen wij hier voor Uw altaar neerknielen; wij willen door een bijzondere eerbetuiging de zondige onverschilligheid en de beledigingen weer goed maken, die Uw allerbeminnelijkst Hart van alle kanten worden aangedaan.

Wij zijn echter indachtig, dat ook wij ons wel eens onwaardig hebben gedragen. Wij voelen daarover het diepste berouw en smeken vooral over onszelf Uw barmhartigheid af. Wij willen door vrijwillige uitboeting niet alleen onze misdaden goedmaken, maar ook voldoen voor hen, die, ver afgedwaald van de weg naar het eeuwig geluk, volharden in hun ongeloof en weigeren U als herder en leider te volgen; ook voor hen, die hun doopbeloften met de voeten treden en het zoete juk van Uw wet afwerpen.

Wij willen trachten al deze betreurenswaardige misdaden in hun geheel uit te boeten, en maken het voornemen onze persoonlijke misdaden in het bijzonder weer goed te maken: de zedeloosheid en de verdorvenheden van leven en levensopvatting; de zo talrijke valstrikken die gelegd worden om de zielen van de onschuldigen te bederven; de ontheiliging van de feestdagen; de verfoeilijke verwensingen tegen U en Uw Heiligen uitgesproken; de smaad waarmee de Paus en de priesterlijke stand worden overladen; het verwaarlozen of ontheiligen van Uw goddelijk Liefdesacrament door afschuwelijke heiligschennissen; tenslotte de openbare misdaden van de volkeren, die zich verzetten tegen de rechten en het leergezag van de door U gestichte Kerk.

Konden wij deze misdaden met ons bloed uitwissen!  Intussen bieden wij U tot herstel van de geschonden goddelijke eer de voldoening aan, die Gij eens op het kruis aan de Vader gebracht hebt en die Gij op onze altaren dagelijks blijft hernieuwen.  Hierbij verenigen wij ons met de uitboetingen van de Moedermaagd, van alle Heiligen en van de vrome gelovigen. Wij beloven U van harte, voor zover het ons met de hulp van Uw genade mogelijk is, onze vroegere zonden en die van anderen, alsook onze onverschilligheid tegenover zoveel liefde, weer goed te maken door een vast geloof, door reine levenszeden, en door een volmaakte beoefening van de Evangelische wet, vooral van de liefde. Wij zullen ook de beledigingen, die men U nog zal willen aandoen, naar best vermogen verhinderen, en zoveel mensen als wij kunnen tot Uw dienst brengen.

Wij smeken U, goedertierenste Jezus, aanvaard, door  de  tussenkomst  van  de eerherstellende Heilige Maagd Maria, deze uitboeting die wij vrijwillig op ons nemen.  Geef ons de grote genade van de volharding om tot de dood toe getrouw onze plicht te vervullen en in Uw dienst te blijven, opdat wij ten slotte dat vaderland zouden bereiken, waar Gij, God de Zoon, leeft en heerst, met de Vader en de Heilige Geest, in alle eeuwigheid.  Amen.