Dag Dertien - Voorbereiding M.I. Toewijding
Overweging: Elke dag wordt een aspect van het toewijdingsgebed overwogen. De cursieve tekst is een uittreksel uit het originele commentaar bij de toewijdingstekst van P. Maximiliaan Kolbe.
Dag Dertien
Gewaardig mij U te prijzen, o Allerheiligste Maagd, sterk mij tegen uw vijanden!
“Wie is haar vijand? Al wat door zonde bevlekt is, wat niet tot God leidt, wat geen liefde is, al wat voortkomt uit de helse slang, die de leugen is, en uit hem alleen komen al onze fouten, al onze zonden. Wij bidden haar ons kracht tegen dit alles te geven. In feite is dit de bestaansredenreden voor alle devoties, daarom het gebed, daarom ook de H. Sacramenten: namelijk dat wij kracht krijgen om alle obstakels op onze weg naar God te overwinnen door een steeds sterkere liefde, in grotere gelijkenis met God, en door éénwording met God zelf.
Zoals we uit God voortkwamen toen Hij ons schiep, zo keren we ook terug tot God. De hele natuur spreekt erover en, waar we ook kijken, zien we na de actie een evenredige en tegengestelde reactie, als het ware als een echo van Gods actie, zelfs van zijn scheppingsdaad. Op deze weg terug naar God (reactie) ontmoet het schepsel met vrije wil begaafd moeilijkheden en tegenslagen die God toestaat om het verlangen van dit schepsel naar Hem nog te vergroten.
Om voldoende kracht te verkrijgen om het doel te bereiken, moet dit schepsel hoe dan ook bidden. Hij moet deze kracht afsmeken van Hem die de bron is van alle kracht, die liefdevol naar alle inspanningen van zijn schepselen kijkt en hoopt dat zij ook eerlijk tot Hem willen komen, terwijl Hij hen zijn bijstand nooit onthoud. En zelfs wanneer het gebeurt dat deze schepselen, deze dierbare kinderen van Hem, langs de weg strompelen, vallen en besmeurd worden, dan kan deze liefdevolle Vader onmogelijk achteroverleunen bij hun ongeluk. Hij zendt zijn ééngeboren Zoon, die door zijn leven en zijn leer hen een duidelijke en veilige weg toont. Met zijn Kostbaar Bloed, dat oneindige waarde heeft, wast Hij het vuil weg en verzorgt zijn wonden. En opdat de ziel uit vrees voor de benadeelde gerechtigheid van God de hoop niet verliest, stuurt God de belichaming van zijn liefde, de Bruid van de Heilige Geest met moederlijke liefde, de Immaculata, geheel schoon, zonder zonde (hoewel zij een dochter der mensen is) zuster van de mensenkinderen en Hij draagt haar op om al zijn genade genereus aan de zielen te verdelen. Hij bestemt haar tot de Middelares van alle genaden, verdiend door zijn Zoon, Moeder van Genade, Moeder van de door genade nieuw geboren zielen.”