Dag Zes - Voorbereiding M.I. Toewijding

Overweging: Elke dag wordt een aspect van het toewijdingsgebed overwogen. De cursieve tekst is een uittreksel uit het originele commentaar bij de toewijdingstekst van P. Maximiliaan Kolbe.

Dag Zes

Ik, onwaardige zondaar

“Wij erkennen dat we niet vlekkeloos zijn zoals zij, maar zondaars. Nog minder kan iemand van ons zeggen; ik heb tot op de dag van vandaag zonder zonden geleefd; ik ben veelmeer schuldig aan vele trouweloosheden. We zeggen ook ‘onwaardig’, want er is waarlijk een zo oneindig verschil tussen haar onbevlekte wezen en het onze, bevlekt door zonden. Daarom erkennen wij ons in alle waarheid onwaardig om ons tot haar te wenden, voor haar voeten neer te vallen, en om niet zoals de hoogmoedige Lucifer te worden, zeggen we:

Ik werp mezelf voor uw voeten neer en smeek U nederig; gewaardig U om mij volledig te aanvaarden als uw goed en eigendom.

Met dat deze woorden vragen wij, smeken wij de Immaculata, dat zij ons mag aannemen. We wijden ons aan haar volledig toe en in alle opzichten als haar kinderen en slaven van haar liefde, haar bedienden en instrumenten, in alle opzichten, onder iedere titel, die iemand kan indenken. En dat zij ons mag gebruiken en benutten als een werktuig en eigendom ter vrije beschikking tot wij volledig opgebruikt zijn.”

 

Toelichting

Na een grondige beschouwing van de Immaculata, haar privileges en haar relatie met ons, zijn we nu in staat om de belangrijkste wilsakte uit te voeren, die de essentie van toewijding vormt. Ik kan mij niet aan iemand, die ik niet ken, toewijden en van wie de relatie tot mij niet duidelijk is. Daarom de voorgaande overwegingen.

Maar nu is het mijn beurt. Ik weet hoe juist en noodzakelijk het is voor de redding van mijn ziel om vrij te erkennen, dat zij volgens het plan van God in ieder geval sinds het begin van de tijden is: mijn Meesteres, mijn Moeder en mijn Koningin. Maar men hoort vaak: “Ik ben niet in staat tot een dergelijke toewijding. Ik ben totaal onwaardig, ik kan mij niet aan iemand toewijden die ik steeds bedroef en zo vaak beledig, zij zou toch betere soldaten kunnen vinden voor haar dienst als een zwakkeling die haar steeds verraadt.

Dat is echter juist de reden waarom P. Kolbe zegt: “Ik, N.N., onwaardige zondaar” Dat is juist het mooie van onze Moeder dat zij mij in haar dienst wil nemen, met volledige kennis van mijn grenzeloze zwakheid en mijn voortdurend falen. Ze verlangt zozeer naar het heil van haar kinderen dat elk middel kan dienen. Zij kan zelfs met een bezem het mooiste kunstwerk schilderen en paleizen bouwen met een blik, namelijk het heiligdom van de in het bloed van Christus gezuiverde ziel. Er is dus geen excuus meer, “Ik onwaardige zondaar”. Maar dit betekent ook dat ik nooit mag vergeten, dat uit mezelf er slechts mislukking en verlies zal zijn, maar verenigt met de Immaculata kan ik een stormwind van windkracht 10 veroorzaken, die de zielen wakker schud om ze te redden van het eeuwige vuur.