E.K. Puntje maart & april 2022: Werken van barmhartigheid doen!

Beste Kruisvaarders,
In het 25e hoofdstuk van het Evangelie volgens de H. Mattheus lezen we het volgende: “Wanneer dan de Mensenzoon in Zijn heerlijkheid komt, en alle engelen met Hem, zal Hij plaats nemen op de troon van Zijn majesteit. En alle volkeren zullen voor Hem worden vergaderd: maar Hij zal ze van elkander scheiden, zoals een herder scheiding maakt tussen schapen en bokken. En de schapen zal Hij aan Zijn rechterhand plaatsen, de bokken aan Zijn linkerhand. Dan zal de Koning zeggen tot hen, die aan Zijn rechterhand staan: Kom, gezegenden van Mijn Vader; neemt bezit van het rijk, dat voor u is bereid van de grondvesting van de wereld af. Want Ik was hongerig, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik was dorstig, en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij opgenomen. Ik was naakt, en gij hebt Mij gekleed; ziek, en gij hebt Mij bezocht; in de gevangenis, en gij zijt Mij komen bezoeken. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heer, wanneer zagen we U hongerig, en spijsden we U of dorstig, en gaven we U te drinken? Wanneer zagen we U als vreemdeling, en namen U op; of naakt, en hebben we U gekleed? Of wanneer zagen we U ziek of in de gevangenis, en zijn we tot U gekomen? Dan zal de Koning hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: Wat gij voor één van Mijn geringste broeders hebt gedaan, dat hebt gij voor Mij gedaan.
Maar dan zal Hij zeggen tot hen, die aan de linkerhand staan: Ga weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat bereid is voor de duivel en zijn engelen. Want Ik was hongerig, en gij hebt Mij niet te eten gegeven; dorstig, en gij hebt Mij niet te drinken gegeven. Ik was vreemdeling, en gij hebt Mij niet opgenomen; naakt, en gij hebt Mij niet gekleed; ziek en in de gevangenis, en gij hebt Mij niet bezocht. Dan zullen ook zij antwoorden: Heer, wanneer zagen we U hongerig of dorstig, vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis, en hielpen we U niet? Dan zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u; wat gij niet hebt gedaan voor één van deze geringsten, dat hebt gij ook voor Mij niet gedaan. Dan zullen zij gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven”.
Beste Kruisvaarders, we zijn opnieuw in de vastentijd aangekomen. Een tijd waarin wij veel goeds voor het heil van onze ziel kunnen bewerken. Onze Moeder de H. Kerk noemt deze vastentijd in haar liturgie sacratissimum maximumque jejunium, de hoogheilige en voortreffelijke vastentijd. Ook de kerkvaders, dat zijn de belangrijkste bisschoppen van de eerste eeuwen, zijn allemaal enthousiast over de vastentijd. De H. Johannes Chrysostomus spreekt over dagen die als een turn- en wapenoefening moeten zijn. De H. Leo de Grote spreekt zelfs over dagen van krijgsoefeningen.
Wat de Kerk en de kerkvaders hiermee bedoelen, is dat wij ons katholiek geloof in daden moeten omzetten – in het bijzonder in de vastentijd. We moeten ijveriger zijn in het beoefenen van de katholieke leer. Ons geloof moet zichtbaar zijn in de taken die wij dagelijks uitvoeren – hoe wij met onze naasten omgaan.
Onze Heiland zegt dat als wij ons geloof in daden omzetten en niet enkel maar bij de theorie blijven, dit een vorm van apostolaat is. “Zo moet uw licht schijnen voor de mensen, opdat ze uw goede werken mogen zien en uw Vader verheerlijken, die in de hemel is.” (Mt. 6, 16) Dat past goed bij ons! Onze strijdkreet luidt immers: wees apostel! Geef het voorbeeld!
Ook de H. Petrus leerde aan de eerste Christenen: “Broeders, te midden van de heidenen moet gij een voorbeeldig leven leiden, opdat zij juist in die dingen, waarvoor zij u als boosdoeners uitmaken, bij nader toezien, omwille van uw goede werken, God gaan verheerlijken!” (1 Pt. 2, 12)
Johannes Chrysostomus schrijft: “De kinderen van rijke en voorname mensen dragen gouden kettingen, opdat men aan hen zou kunnen zien dat zij kinderen van welgestelde ouders zijn. Zo moeten de katholieken openlijk werken van barmhartigheid beoefenen, opdat men aan hen zou kunnen zien, dat zij kinderen van de Vader van de barmhartigheid zijn”.
De catechismus leert ons de 7 lichamelijke werken van barmhartigheid:
hongerigen voeden, dorstigen te drinken geven, naakten kleden, vreemde-
lingen herbergen, zieken bezoeken, gevangenen loskopen en doden begraven.
De 7 geestelijke werken van barmhartigheid, in waarde nog groter dan de 7 lichamelijke werken omdat ze de ziel betreffen, zijn: zondaars terechtwijzen, onwetenden onderrichten, twijfelenden raad geven, bedroefden troosten, onrecht geduldig dragen, beledigingen vergeven en tenslotte voor levenden en doden bidden.
Gedurende deze vastentijd zullen we ons als Puntje toeleggen op deze werken van barmhartigheid. Natuurlijk kunnen we het ene werk al gemakkelijker in praktijk omzetten dan het andere. ‘Zieken bezoeken’ zal ons beter lukken dan ‘gevangenen loskopen’ of ‘doden begraven’. Daarom hebben we een weekplannetje van de werken van barmhartigheid samengesteld.
Op zondag zullen we er alles aan doen om de H. Mis goed bij te wonen en onze H. Communie voor te bereiden, eventueel met een mooie geestelijke Communie, en onze dankzegging verzorgen. Dan hebben we onze eigen hongerige ziel gespijzigd met het Brood des Hemels, Jezus Christus zelf. (‘Hongerigen voeden’)
Op maandag zullen we andere kinderen op school of elders tenminste eenmaal over Jezus spreken of met hen bidden. Zo zullen wij de dorst van hun ziel stillen, want elke ziel verlangt naar God. Ook zullen we op deze manier de dorst van God naar zielen een beetje stillen. God wil dat alle zielen zich naar Hem begeven en zich redden. (‘dorstigen te drinken geven’ en ‘onwetenden onderrichten’)
Op dinsdag zullen we spelen met kinderen die op de speelplaats vaak alleen staan. We zullen ze een vriendschap aanbieden en een plaats in ons hart. (‘vreemdelingen herbergen’)
Op woensdag zullen we een zieke of eenzame persoon helpen of bezoeken. Dit kan door voor hen een klusje op te knappen of eenvoudigweg eens te telefoneren en te vragen hoe het met hen gaat. (‘zieken bezoeken’ en ’bedroefden troosten’)
Op donderdag zullen we ons heel speciaal toeleggen om altijd het goede voorbeeld te geven. Wij denken in elke situatie of ogenblik na wat Jezus zou doen of hoe wij door onze daden een apostel kunnen zijn. Door onze daden kunnen we misschien andere kinderen aan het denken zetten, zodat ze eveneens aan zichzelf gaan werken. Wij mogen nooit vergeten dat ook in hun ziel een gevecht gaande is tussen goed en kwaad. Vaak twijfelen onze kameraden bij het nemen van een beslissing. Moge ons gedrag de juiste raad geven! (‘zondaars terecht wijzen’ en ‘twijfelenden raad geven’)
Op vrijdag zullen we denken aan Jezus op het H. Kruis, toen Hij sprak: “Vader, vergeef het hen, want zij weten niet wat zij doen!” Jezus vergaf Zijn beulen. Ook wij willen onze Heiland navolgen door het een of ander te verdragen en op te offeren. Ook wij willen geen wrok koesteren of koppig zijn. (‘onrecht geduldig dragen’ en ‘beledigingen vergeven’)
Op zaterdag zullen we drie Weesgegroeten bidden voor de overledenen. (‘doden begraven’ en ‘voor levenden en doden bidden’) Door te bidden zullen we ook de zielen uit het vagevuur bevrijden. (‘gevangenen loskopen’)
Zo zien jullie, beste Kruisvaarders, wij kunnen dus heel gemakkelijk alle 14 werken van barmhartigheid in de Vastentijd verrichten. Onze Heiland zal er zo’n enorme vreugde aan beleven! Ook wij en de naaste zullen er positieve effecten van oogsten.
Het hoofdpunt van ons geloof is de liefde. De liefde tot God en de naaste. Geen enkel ander geloof heeft de oprechte, bovennatuurlijke liefde. Zeker niet tot de evenmens.
Aan de maat waarin wij deze werken volbrengen, zullen we ook kunnen zien hoeveel wij in de liefde tot God gegroeid zijn. Wij zeggen gemakkelijk dat wij God beminnen. Dat is gemakkelijk, want God zien we niet. De naaste is echter het zichtbare beeld van de onzichtbare God. Als we onszelf niet kunnen overwinnen om goed te doen aan onze naaste, uit liefde tot God, dan staat die liefde maar op een laag pitje.
Aldus, beste Kruisvaarders, zetten we ons aan het werk. Volbrengen we dagdagelijks het puntje! “Beminnen wij niet met woord en tong, maar in daad en waarheid” (1 Jh. 3, 18) Goede moed en gezegende Vastentijd!
Pater Matthias De Clercq, EK-Kruisridder
[[{"fid":"143590","view_mode":"media_link","fields":{"format":"media_link","alignment":""},"type":"media","field_deltas":{"3":{"format":"media_link","alignment":""}},"link_text":"2022_03_puntje.pdf","attributes":{"class":"media-element file-media-link","data-delta":"3"}}]]
[[{"fid":"143591","view_mode":"media_link","fields":{"format":"media_link","alignment":""},"type":"media","field_deltas":{"4":{"format":"media_link","alignment":""}},"link_text":"schatkist_mrt.pdf","attributes":{"class":"media-element file-media-link","data-delta":"4"}}]]
[[{"fid":"145196","view_mode":"media_link","fields":{"format":"media_link","alignment":""},"type":"media","field_deltas":{"5":{"format":"media_link","alignment":""}},"link_text":"2022_04_schatkist_april.pdf","attributes":{"class":"media-element file-media-link","data-delta":"5"}}]]