E.K. puntje en schatkist februari & maart 2023

Eucharistische wonder van Cascia (Sienna) 1330
Beste Kruisvaarders,
Ware en moedige ridders zijn in alle omstandigheden trouw aan hun koning. Zij vieren niet slechts de overwinningen van hun koning, maar verlaten hem ook niet indien hij aangevallen of bespot wordt door zijn vijanden. Meer nog, indien hun koning door zijn vijanden veracht wordt, grijpen ze naar hun zwaard om de eer van de koning te verdedigen en het onrecht te herstellen. Zij zullen door hun moed en liefde het tekort van eerbied trachten te vereffenen.
Zo willen ook wij, beste Kruisvaarders, handelen in de maand februari. Wij willen ons aan Christuskoning bewijzen als Zijn waar soldaten-keurkorps en eerherstel brengen voor de beledigingen die Hem aangedaan worden in de H. Hostie. Onze Heiland heeft Zich sinds de instelling van het H. Altaarsacrament tijdens het Laatste Avondmaal aan vele heiligen beklaagd over de godslasteringen, maar ook over de lauwheden tegenover Zijn werkelijke tegenwoordigheid in de H. Hostie.
Jezus is echt tegenwoordig in het H. Sacrament van het Altaar. Om ons geloof en onze eerbied hierin te sterken, heeft Hij vele zogenaamde ‘Eucharistische wonderen’ verricht. In dit Informatieblad wordt ook het ‘Eucharistisch wonder van Amsterdam’ verhaald. Lees het zelf of laat jullie ouders het voorlezen. Graag vertel ik jullie nog twee andere wonderen waarmee Jezus aantoont dat Hij werkelijk in de H. Hostie tegenwoordig is. Deze tegenwoordigheid betekent ook dat Hij werkelijk geraakt wordt door het goede, maar ook door het kwade dat de H. Hostie aangedaan wordt.
De twee wonderen waarover ik jullie wil vertellen, vonden beide plaats in Siena (Italië).
Het eerste wonder geschiedde in 1330. Een priester, die verantwoordelijk was voor een klein dorpje nabij Siena, werd gevraagd aan een stervende boer de Laatste Sacramenten toe te dienen. De priester ging haastig naar het tabernakel en stak oneerbiedig de H. Hostie tussen de bladzijden van zijn brevier (gebedsboek). Met het boek onder de arm ging hij snel op weg naar het sterfbed van de boer.
Toen het moment gekomen was om de H. Hostie als laatste communie (viaticum) aan de boer te overreiken, opende de priester zijn brevier en schrok. Tot zijn verbazing was de H. Hostie bloederig geworden. De priester sloot het boek en keerde terug naar Siena. Met diep berouw ging de priester biechten bij een monnik en vertrouwde aan deze het brevier en de bloedende Hostie toe. Eerst werd de H. Hostie en de bebloede bladzijdes in het stadhuis bewaard, nadien in de kathedraal.
Paus Bonifatius IX onderzocht het eucharistische wonder en erkende het als echt. Verschillende latere pausen kwamen ook deze H. Hostie vereren en voegden er aflaten aan toe.
In het jaar 1962 werd er grondig onderzoek uitgevoerd op het reliek. Onder de microscoop kan men op het papier (52 bij 44 mm) duidelijk de deeltjes van gestold bloed herkennen.
Beste Kruistochters, hier zien we dus dat het Jezus werkelijk bedroeft indien wij de H. Hostie, zelfs met een goede intentie (zoals naar een zieke brengen), oneerbiedig behandelen. Trachten we dit te allen tijde te vermijden!
Het tweede wonder geschiedde ook te Siena, maar 400 jaar later: in augustus 1730. Enkele dieven waren de kerk van de H. Franciscus binnengedrongen, hadden het slot van het tabernakel opengebroken en de ciborie met de geconsacreerde Hosties meegenomen.
De diefstal werd pas de volgende morgen opgemerkt toen een priester de H. Mis wilde lezen. Een gelovige vond het deksel van de ciborie. Men wist zeker dat het om heiligschennis ging. De aartsbisschop van Siena riep op tot gezamenlijk gebed en boetedoening tot eerherstel. De politie begon een onderzoek.
Twee dagen later keek een priester in de kerk van de H. Maria van Provenzano in het offerblok. Hij merkte door de geldgleuf op dat er zich hosties in het offerblok bevonden. Een afgevaardigde van de aartsbisschop opende het offerblok en men zag de hosties. Zij waren met spinrag en stof bedekt. Het aantal hosties was precies het geschatte aantal die gestolen waren: 348 hele hosties en 6 halve hosties. De volgende dag bracht de aartsbisschop Alessandro Zondadari de H. Hosties in een plechtige processie terug naar de kerk van de H. Franciscus. Daar werden de H. Hosties bewaard. Ondanks dat ze normaal zouden vergaan, bleven de H. Hosties vers en goedruikend. De Franciscanen waren overtuigd dat ze getuige waren van een doorlopend wonder waardoor de H. Hosties bewaard bleven.
Vijftig jaar later, op 14 april 1780, kwam er een officieel onderzoek naar de echtheid van dit wonder. De overste, pater Carlo Vipera, proefde van een aantal Hosties en vond ze vers en onaangetast. In de loop van de jaren waren er een aantal Hosties verspreid. Pater Carlo liet de overige 230 hosties in een nieuwe ciborie plaatsen.
Een grondiger onderzoek vond plaats in 1789 door de aartsbisschop Tiberio Borghese. Hij werd daarbij vergezeld van een aantal theologen en wetenschappers. Zij onderwierpen de H. Hosties aan verschillende onderzoeken en verklaarden dat ze volledig intact waren en geen sporen van afbraak vertoonden.
De aartsbisschop beval ook nog volgende test: verschillende ongeconsacreerde hosties dienden in een gelijkaardige ciborie naast de H. Hosties bewaard te worden. Wat bleek? Tien jaar later waren deze ongeconsacreerde hosties vergaan en misvomd. In 1850, dus 61 jaar later, was er van deze ongeconsacreerde hosties niets meer over, behalve een donkergeel hoopje stof. De geconsacreerde H. Hosties waren nog steeds in perfecte staat.
In 1914 liet onze patroon, de H. Paus Pius X, opnieuw een onderzoek instellen. Verschillende onderzoekers onderwierpen enkele van de H. Hosties aan zuur- en zetmeeltesten. De conclusie was dat de H. Hosties normalerwijze reeds een eeuw lang vergaan hadden moeten zijn. Professor Siro Grimaldi, professor scheikunde aan de universiteit van Siena en directeur van het chemisch laboratorium, schreef als resultaat van zijn onderzoek een boek, met de titel: “Een wetenschapper die aanbidt”. Hij bekende dat tweede eucharistisch wonder een uniek fenomeen is dat elke natuurwet tart.
In 1922 onderzocht kardinaal Tacci met vier bisschoppen de H. Hosties. Ze waren nog allen intact. In 1950 werden de H. Hosties in een nog mooiere ciborie geplaatst. Op 5 augustus 1951 werd deze ciborie gestolen en de H. Hosties in het tabernakel door de dief uitgegoten.
Beste Kruisvaarders, vandaag, 300 jaar na de consecratie van deze H. Hosties zijn deze nog steeds intact en vers: een permanent eucharistisch mirakel.
Hernieuwen en versterken we dus ons geloof in Jezus’ werkelijke tegenwoordigheid in de H. Hostie. Geven we Hem alle eerbied die onze Koning toekomt. Gaan we goed voorbereid en met een passende dankzegging te communie. Nooit in staat van doodzonde!
Trachten we in de maand februari elke dag deze ‘Litanie van Eucharistisch Eerherstel’ te bidden als goedmaking voor alle zonden die tegen Jezus in de H. Hostie verricht worden!
In de maand maart, tijdens de Vastentijd, zullen we elke dag het evangelie uit ons dagmissaal lezen. Trachten we er ons ook enkele vragen bij te stellen, bijvoorbeeld: met wie en tot wie spreekt Jezus, wat bedoelt Jezus, wat doet Jezus, hoe reageren de anderen, wat moet ik doen. Het is ook goed hierbij een oefening van geloof, hoop, liefde of berouw te bidden. Maken we van onze lezing een kleine samenspraak met Jezus!
Zo, beste Kruisvaarders, ik wens jullie veel devotie bij het bidden en veel geestelijke verlichting bij het lezen! Gezegende Vastentijd!
Eerwaarde Matthias De Clercq, Eerwaarde Jan De Bruyn
Kruisridders