De grond van de kapel en klooster

Gezicht op Antwerpen met links de Mechelsesteenweg en rechts de Lange Leemstraat, door Jan Wildens, 1636 (Rijksmuseum Amsterdam)

Door Juffr. Griet Lucy Beldé, parochiaan en archeologe

De Kapel van het Allerheiligste Sacrament in de Hemelstraat werd in 1995 erkend als beschermd monument. De gebouwen werden in 1890-1892 in opdracht van de “Zustercongregatie van de Gedurige Aanbidding” gebouwd naar een ontwerp van de bekende architect Ernest Stordiau (1855-1937). Onze kapel vormt een hoogtepunt binnen de neogotische architectuur in Antwerpen en ver daarbuiten. Het interieur is zowaar een explosie van neogotische hoogstandjes, waarbij de stichteres van de “Zusters van Gedurige Aanbidding”, Anna de Meeûs beroep heeft gedaan op zowel gekende als minder gekende kunstenaars. De meeste interieurelementen zijn vervaardigd door medewerkers van Jean Baptiste Bethune (1821-1894), pionier van de neogotiek in België.

De huidige gronden waarop de gebouwen van de kapel en het klooster van de “Zusters van Gedurige Aanbidding” zouden verrijzen waren in de 16de eeuw buiten de stadsomwalling gelegen. Deze omwalling werd gebouwd in opdracht van Keizer Karel V in de periode 1542-1553 tegen gevaar vanuit het noorden.

De Spaanse omwalling kwam er immers na dreigend oorlogsgevaar waarbij de zwaktes en gebreken van de laatmiddeleeuwse omwalling aan het licht kwamen. Het was Marten van Rossum, een bekend krijgsman die in opdracht van de hertog van Gelder en van Frans I van Frankrijk Noord-Brabant aanviel om zo de Nederlanden onder elkaar te verdelen. Nadat het Gelderse leger de Kempen geplunderd en verwoest had, trok het rechtstreeks vanuit Hoogstraten op naar Antwerpen. Uit voorzorg en om de vijand verschansing te ontnemen, staken de Antwerpenaren de omliggende kloosters en kerken van de Victorinnen (Antwerpen noord), Terzieken (Harmoniepark) en de Kartuizers (Kiel) in brand. Uiteindelijk blies Van Rossum de aftocht en stak daarbij alle speelhuizen, molens en hoeven rond Antwerpen van Borgerhout tot Berchem in brand. Meteen daarna werd beslist over te gaan tot het bouwen van een nieuwe aangepaste omwalling met negen vooruitstekende bastions, waarvan het tracé grotendeels overeenkomt met de huidige Leien, gaande van de Rode Poort in het noorden tot de Kronenburgpoort in het zuiden.[1]

De buiten de stad gelegen gronden waarop de latere kapel en klooster gebouwd zouden worden, waren in landbouwgebied gelegen, waar hier en daar pachthoeven stonden. De Hemelstraat bestond toen nog niet, maar wel de voorlopers van de Lange Leemstraat en de Mechelsesteenweg, die de Hemelstraat later met elkaar zou verbinden. De Lange Leemstraat (Platea de Haringcrode) gaat terug tot het midden van de 12de eeuw. Zoals de naam doet vermoeden, was het een zeer lange landweg op lemen bodem, langs weerszijden begroeid met bomen, die Antwerpen verbond met het dorp Berchem. De Mechelsesteenweg, liep vanaf de Sint-Jorispoort (16de-eeuwse stadspoort) tot Mechelen en gaat vermoedelijk terug tot dezelfde periode. Zo zou de Mechelse Baen in 1320 de eerste weg buiten de stad geweest zijn die gekasseid was, wat wel op de belangrijkheid van deze weg wijst. Tot het midden van de 19de eeuw was dit eveneens een baan door landelijk gebied met erlangs gelegen windmolens, landerijen en lusthoven.[2]

In de loop van de 18de eeuw verscheen de eerste bebouwing langs de Mechelsesteenweg en vóór het midden van de 19de eeuw ontstond de Hemelstraat, als een verbindingsweggetje tussen de Lange Leemstraat en de Mechelsesteenweg. In de volksmond werd het ‘het Hemelstraetje’ genoemd, naar de voormalige herberg ‘Het Hemeltje’ die op de hoek met de Mechelsesteenweg stond. Kanunnik Floris Prims schrijft hierover in zijn Antwerpsch Straatnamenboek: “Het verneuteld herbergsken met zijn stroodak had zijn naam gegeven aan heel dit stadskwartier.” In 1864 werd de straat dan officieel als de Hemelstraat geregistreerd.

Ten gevolge van de grote bevolkingsuitbreidingen werd in de periode 1860-1870 overgegaan tot de sloop van de Spaanse omwalling. Zo kwamen er grote percelen bouwgrond vrij en de stad kon zich verder uitbreiden. Rond de oude stad werden naar Parijs’ model brede boulevards getrokken met dubbele bomenrijen: de Leien waren geboren.[3] Het was eveneens in deze periode dat de gronden langs de Hemelstraat verkaveld werden en de bebouwing er zich uitbreidde. Op basis van historische kaarten is vast te stellen, dat er vóór de bouw van de kapel en het klooster een ouder gebouw met achterliggende tuin moet hebben gestaan.

 

[1] Prims Fl., Onder Habsburgers 1477-1555, (Geschiedenis van Antwerpen, 5) (1927-1948), Antwerpen, 1981, p.78-81.

[2] https://www.kleinantwerpen.be/over-ons/geschiedenis

[3] https://sites.google.com/site/antwerpenstadantwerpcity/04-sloop-spaanse…