Hostie met de Hostie - Woord vooraf

'Hostie met de Hostie' is een boek geschreven door B. Vanmaele, O. Praem. in 1928 om de E.K.-ers en ijveraars van de H. Eucharistie aan te moedigen.

Dit werkje is eerst en vooral voor de kruistochters bestemd; ook voor alle inwendige zielen, die verlangen dieper door te dringen in de kennis van de heilige Eucharistie, offer en sacrament; die er ernstig naar streven om van de heilige Eucharistie in waarheid het bezielende middelpunt te maken van gans hun geestelijk leven.

Zoveel gelovigen, zegt men, weten zo weinig af van wat toch eigenlijk de verhevenste uiting is van de eredienst, het heilig offer van de Mis; ze zien zo moeizaam het verband in tussen heilige Mis en heilige Communie; hun Mis-horen en communiceren schijnt slechts geringe invloed te hebben op de beoefening van het christelijk leven en wordt nog te veel aanzien als een weliswaar uitstekende, maar toch opzichzelfstaande godsdienstpraktijk. Er wordt geklaagd dat de Eucharistie in het vormingswerk van de christelijke ascese de plaats niet inneemt, die haar toekomt; dat de geestelijke strijd niet genoeg gestreden wordt in het licht van haar stralengloed, dat de deugdbloemen, die in veel zielen ontluiken, te zeer verstoken blijven van haar warmte; eindelijk, dat er nogal eens gebrek aan eenheid, aan samenhang in het streven naar een intens eucharistisch leven bij overigens edelmoedige en goed ingestelde zielen.

Vanwaar dit geestelijk tekort? Vanwaar die spijtige leemte? Vanwaar die onbeholpenheid op het vlak van eucharistisch leven? Is de onwetendheid en het gebrek aan voldoende inzicht daar niet grotendeels schuld aan? Is het niet, omdat velen het belang en de betekenis van het offer in de godsdienst niet vatten? Omdat men de onschatbare waarde van kruis en Misoffer nog niet genoeg beseft? Is het niet omdat men nog niet inziet, in welke overvloedige mate de vruchten van Jezus’ kruisoffer, door innige en daadwerkelijke deelname aan de heilige Mis en door de heilige Communie, aan de zielen ten goede komen? Omdat men niet begrijpt, hoe het ganse streven naar de christelijke volmaaktheid, naar de gelijkvormigheid aan Christus, niets anders is dan een logisch doorgevoerd eucharistisch leven, een leven van mede-offeraar en mede-offerande zijn met de goddelijke offeraar van het kruis en altaar? O si scires donum Dei ! Kenden allen maar wat beter de waarde van deze alles overtreffende gave Gods, welk een geestelijke herleving zou bij velen plaats hebben!

Men werpe hier niet op, dat het beoefenen van het eucharistisch leven voldoende is en dat gebrek aan grondige kennis noch de genadetoevoer belemmert, noch de godsvrucht schaadt. De ondervinding leert immers, dat godsvrucht zonder ernstige godsdienstkennis zelden innig is, noch stevig, en dat een klaar begrip over de één of andere geloofswaarheid voor de inwendige ziel een wonderbare kracht is, die, onder de invloed van de genade, niet zelden tot een diepe overtuiging aangroeit. Zij leert dat zulk een kennis als een goddelijke lichtstraal wordt, die zijn klaarte over de ganse geestelijke levensloop uitzendt, als een lichtende ster, die bij het streven naar de toppen van de volmaaktheid, de ziel voortdurend tot hoger en beter opwekt.

Men denke ook niet te gauw, dat begrippen als die, welke in dit boekje worden uiteengezet, voor gewone christenen te abstract en te theologisch zijn. De mening, dat weinigen onder hen ze kunnen begrijpen en dat het uitzonderingen zijn die er de schoonheid van kunnen vatten om ze in hun leven aan te wenden kunnen we moeilijk bijtreden.

Er moet wél een middel zijn, om die verheven waarheden op concrete en eenvoudige wijze uiteen te zetten, de onmiddellijke toepassing er uit af te leiden, en die levensbronnen voor iedereen te ontsluiten. Daarbij is de geest van God steeds bereid, om aan de kleinen, die er Hem nederig om vragen, te openbaren, wat Hij voor wijzen en schranderen dikwijls verborgen houdt.

Die kleinen en eenvoudigen behulpzaam te zijn in het volle begrijpen en beoefenen van het eucharistisch leven, aan de gewone gelovigen iets mee te delen van de diepe wetenschap, die in tal van geleerde werken over de heilige Eucharistie is neergelegd, is dan ook het doel, door dit werkje beoogd.

Moge het tevens een antwoord zijn aan de oproep van de voorstanders van de liturgische beweging, tot de kruistochters gericht, broederlijk samen te werken tot het verwezenlijken van hun gemeenschappelijk programma: de gelovigen terug te voeren tot het volmaakt beleven van de verhevenste, de heilzaamste, de noodzakelijkste van alle devoties: die tot de heilige Eucharistie, in Mis en Communie.

Dit bescheiden getuigenis van eucharistische ascese leggen wij met vertrouwen neer aan de voeten van de Moedermaagd, die door God geroepen werd, om door haar fiat de bewerkster te worden van Jezus’ reddingbrengend priesterschap.

Feest van O.L.V. Boodschap, 1928.