Het Huwelijk

Pastorale brief: Dakar, 11 februari 1950

Het Huwelijk

Bijna twintig jaar geleden schreef Onze Heilige Vader Paus Pius XI deze woorden in zijn gedenkwaardige Encycliek over het Huwelijk (Casti Connubii 31 dec. 1930):

“Het is niet in het geheim of in het duister, maar in volle daglicht, dat men, zonder schroom, de heiligheid van het huwelijk met de voeten treedt of belachelijk maakt, door woord en geschrift, in romans en films, door al de meest recente wetenschappelijke uitvindingen. Men verheerlijkt integendeel echtscheidingen, overspel en de meest schandalige verdorvenheden. En als men niet zo ver gaat ze te verheerlijken, dan schildert men ze af in zulke kleuren dat zij onschuldig lijken, zonder fout en zonder schande… En druppeltje per druppeltje, dringt het door in alle lagen van de bevolking, rijk en arm, arbeiders en patroons, geleerden en onontwikkelden, ongehuwden en gehuwden, gelovigen en ongelovigen, volwassenen en jonge mensen. Maar de ergste valkuilen worden gelegd voor deze laatsten, de gemakkelijkste prooien om te grijpen.”

En hij voegt er aan toe: “Wij, aangesteld door de Familievader als bewaker van zijn tuin, wij beschouwen de ernstige woorden waarmee de Apostel Paulus zijn geliefde Timotheus aanspoorde, als zijnde tot ons gericht door de Heilige Geest:  Maar gij, wees nuchter  bij alles… vervul uw ambt. Verkondig het woord; treed op, welkom of niet; weerleg, berisp en vermaan in alle lankmoedigheid en met alle soorten van lering”.

Zeer geliefde broeders, wij menen dat wij vandaag deze woorden tot de onze moeten maken. Er gaat geen week of geen dag voorbij, dat wij niet het drama van verscheurde en gebroken gezinnen en huwelijken moeten betreuren, waarbij de scheiding nog definitiever wordt gemaakt door andere overspelige relaties. Of dat wij de ongeldigheid van huwelijken moeten constateren, die men legitiem achtte. Welke gewetensdrama’s, welk verborgen moreel leed!

Wat nog erger is, is de vaststelling van de ongelooflijke onwetendheid over de verplichtingen van het huwelijk, alsof deze verbintenis louter afhangt van de menselijke wil en dat de rechten en plichten, die eruit voortvloeien, slechts bestaan in de mate dat de echtgenoten ze wensen. Of, als men de wetten kent die over het huwelijk gaan, dan begrijpt men de ernst ervan niet. En, wanneer men de vele voorbeelden ziet van mensen die ze overtreden, ziet men niet in waarom deze vrijheid door de Kerk niet wordt toegestaan als meer verenigbaar met de moderne tijdsgeest.

Hoe vaak hoort men, bij de vragenlijst die de verplichtingen van het huwelijk verduidelijkt, geen opmerkingen, die getuigen van een grondig gebrek aan kennis over alles wat deze verbintenis ernstig en heilig maakt.

Niet zelden treft men, zelfs bij diegenen die Goddank nog een duidelijk beeld hebben van het belang en de heiligheid van het huwelijk, een meegaandheid of eerder een welwillende tolerantie voor scheidingen of voor vrije relaties. Hetgeen natuurlijk niet gaat zonder een echt schandaal te veroorzaken, vooral bij de jeugd.

Men wordt aan alles gewoon wat zou moeten bekeken worden als een voorwerp van afkeuring, door in de cinema voorstellingen bij te wonen, die alles laten zien wat strijdig is met de goede zeden en de heiligheid van het huwelijk. Zelfs in sommige katholieke huisgezinnen vindt men regelmatig  gesprekken over deze onderwerpen zonder dat daarbij enige afkeuring wordt uitgesproken tot grote schade voor de jonge mensen die de toehoorders zijn. Men schrikt er niet voor terug om tijdschriften of romans binnen te brengen, waarin het stabiele, onwankelbare huwelijk belachelijk gemaakt wordt ten voordele van een egoïstische en voorbijgaande relatie. Het volstaat te zien met welke gretigheid men zich de Reader’s Digest verschaft, waarin het huwelijk altijd wordt voorgesteld in zijn meest materialistische hoedanigheid. Deze gewenning in katholieke kringen aan de, bij de niet-katholieken, verspreide verkeerde ideeën, is zeer schadelijk voor de heiligheid van het huwelijk.

Wij moeten nog iets signaleren wat wij vaststellen in onze Afrikaanse centra. Wij spreken over diegenen die door hun egoïsme en dwaze ijdelheid de oorzaak van bijna onoverkomelijke moeilijkheden zijn voor de jonge mensen die een huwelijk willen sluiten. Zij die van hun toekomstige schoonzoon aanzienlijke bedragen eisen, zijn zwaar schuldig. Zwaar schuldig zijn ook zij die van de jonge gehuwde zulke uitgaven eisen dat hij zich voor verschillende jaren in de schulden steekt. Dergelijke gebruiken, die men absoluut moet bannen uit onze christelijke milieus, hebben totaal niets gemeen met een zekere plechtigheid die men aan de ceremonie wil geven evenals met het familiefeest dat er op volgt.

Hoeveel huisgezinnen zouden waardiger, meer verbonden, vrediger zijn, als de man spaarzamer zou zijn in plaats van zich over te geven aan de drank, als de vrouw bescheidener zou zijn in plaats van zich over te geven aan de ijdelheid.

Omdat wij dit allemaal vaststellen, mijn zeer geliefde Broeders, menen wij dat wij dringend u in het kort de eeuwige principes, die het huwelijk beheersen, in herinnering moeten brengen, in het bijzonder door aan te geven wat hun oorsprong is en wat hun belangrijkste eigenschappen zijn.

1. – Heeft het huwelijk een menselijke of een goddelijke oorsprong ?

Onze Heilige Vader Paus Pius XI zegt hierover het volgende: “Het huwelijk is niet ingesteld of opnieuw ingevoerd door de mens, maar door God. Het is niet door de mensen maar door de Schepper zelf dat het huwelijk zijn wetten heeft, bevestigd is, verheven is. Bijgevolg, kunnen zijn wetten in niets afhangen van hetgeen de mensen willen noch van enige tegenstrijdige afspraak tussen de echtgenoten zelf.”

“Maar hoewel het huwelijk, door zijn natuur zelf, een goddelijke instelling is, speelt ook de menselijke wil een zeer nobele rol. Want elk huwelijk, zolang het de echtelijke verbintenis tussen een bepaalde man en een bepaalde vrouw betreft, heeft geen andere oorsprong dan de vrije toestemming van elk van beide echtgenoten… Deze vrijheid slaat slechts op één bepaald punt, met name: of zij die het huwelijk sluiten werkelijk de huwelijksstaat willen aangaan en of zij het met die bepaalde persoon willen. Maar de aard van het huwelijk is absoluut onttrokken aan de vrijheid van de mens, in die zin dat, wie ook het éénmaal is aangegaan, onmiddellijk onderworpen is aan zijn goddelijke wetten en zijn voornaamste verplichtingen.”

Daarom is de heilige verbintenis van het ware huwelijk in zijn geheel samengesteld uit de goddelijke wil en uit de menselijke wil. De instelling zelf van het huwelijk, zijn doeleinden, zijn wetten, zijn relaties komen van God. Het zijn de mensen die de uitvoerders van de afzonderlijke huwelijken zijn waaraan de door God vastgestelde plichten en goederen verbonden zijn.

Dat is de werkelijke oorsprong van het huwelijk zoals God het in eeuwigheid gewild heeft.  Al wat de mensen hierover zouden kunnen zeggen of schrijven, zal niets veranderen aan de door de Kerk verkondigde waarheid.

2. – Wat zijn de eigenschappen van het huwelijk ?

Het gezond verstand, de uitdrukking van de ware wijsheid, de Heilige Schrift en de Traditie leren ons dat er twee zijn: eenheid en onverbreekbaarheid.

Deze twee eigenschappen verhinderen enerzijds de aanwezigheid van een derde persoon in het huwelijk, en, anderzijds, de mogelijkheid om de band te verbreken die ontstaan is door de verbintenis tussen beide echtgenoten. Zij vinden hun diepste wortels in de menselijke natuur zoals die door God geschapen is. De aard zelf van de huwelijksverbintenis, met name een gezin te stichten door de aanwezigheid van kinderen, vereist absoluut zowel de eenheid als de perfecte stabiliteit van het huwelijk.

“De echtelijke trouw en het verwekken van kinderen”, zegt de H. Thomas, zijn inbegrepen in de echtelijke overeenkomst zelf en, bijgevolg, indien men in de overeenkomst, die het huwelijk is, een voorwaarde zou opnemen die eraan tegenstrijdig is, dan zou er geen werkelijk huwelijk bestaan.”

De echtelijke verbintenis brengt dus alles samen in een intieme verbondenheid, nog meer van de zielen dan van het lichaam.

Het huwelijk aangegaan door twee zielen, die zich aan elkaar geven, met daarin de mogelijkheid van een scheiding, is een brutale loochening van de nobelste bedoelingen van het menselijk hart bij deze plechtige daad. Het is de tegenspraak van het intiemste van twee harten die zich verenigen. Tegenspraak, het is te zacht uitgedrukt: het zogenaamde recht van een hart, om niet onherroepelijk vastgeketend te zijn, is niets anders en kan niet anders genoemd worden dan de laffe behoeften van het egoïsme.

Toestaan in de huwelijksverbintenis dat de band zou kunnen verbroken worden, is niet alleen tegenstrijdig aan de natuur van de echtelijke gemeenschap, niet alleen tegenstrijdig aan de menselijke natuur, maar ook en bovenal tegenstrijdig aan het doel zelf van het huwelijk, aan het gezin.

Wat moet er immers van de kinderen geworden, deze verscheurde wezens, nog zieliger dan wezen, die door de affectie van hun moeder de haat van hun vader oproepen en die van hun vader leren hun moeder te vervloeken? Kan men een huwelijksverbintenis scheppen die de mogelijkheid van een dergelijke ontbinding van de familie toelaat en die op de kinderen de dreiging van een voor altijd in hun diepste gevoelens gekwetst bestaan laat wegen? De door twee, van verstand en wil voorziene, menselijke wezens gewilde en goedgekeurde verbintenis met als doel een huwelijk, bestaande uit een wederzijdse gift en het verlangen een familie te stichten, kan niet tijdelijk zijn.

We zijn nu beter ingelicht door het licht van de rede over de ernst van het huwelijk. Hoe kan het ons dan verwonderen dat Onze Heer van deze overeenkomst zelf een heilig teken gemaakt heeft, een bron overvloeiend van genade, een echt sacrament, waarvan de echtgenoten zelf de bedienaars zijn? Onze Heer geeft door zijn genade, door zijn almachtige deugd, aan deze plechtige handeling de voornaamheid, de adel die het oorspronkelijk bezat.

Toen Onze Heer aan het huwelijk zijn werkelijke volmaaktheid gegeven heeft, toen hij er een bijzondere genade aan gehecht heeft, heeft Hij het fundament van de maatschappij hernieuwd. Het was verdorven en ontbonden, Hij heeft het opnieuw rechtgemaakt en gezuiverd.

“Wat God verbonden heeft, mag geen mens scheiden”, verkondigt Onze Heer.

“Wie zijn vrouw verstoot en een andere huwt, begaat overspel en wie de door een andere man verstoten vrouw huwt, begaat zelf ook overspel.”

De Heilige Kerk is steeds trouw gebleven aan deze stellingen van Onze Heer en haar geloof is nooit veranderd, zelfs ten koste van de zwaarste scheuringen. Daarom heeft het Concilie van Trente bevestigd: “Indien iemand zegt dat de band van het huwelijk kan gebroken worden omwille van ketterij of omwille van de moeilijkheid om samen te leven of omwille van de systematische afwezigheid van de echtgenoot, hij zij in de ban.” En verder: “Als iemand zegt dat de Kerk zich vergist heeft, wanneer zij, conform de evangelische en apostolische leer, onderwezen heeft en onderwijst dat om reden van overspel van één van de echtgenoten de huwelijksband niet kan verbroken worden en dat geen van beide echtgenoten, ook de onschuldige echtgenoot niet, zolang de andere echtgenoot leeft, een nieuw huwelijk kan afsluiten en dat diegene, die zijn overspelige vrouw verstoten heeft en een andere neemt, zelf overspel begaat evenals zij die haar echtgenoot verstoten heeft, zich verenigd heeft met een ander, hij zij in de ban.”

Hoezeer moeten wij de Kerk bedanken dat zij door haar leer een ondoordringbaar bolwerk vormt tegen de aanvallen van hen die de familie en de samenleving willen ruïneren.

Als enige bewaker van de waarheid heeft zij de gezinnen een rotsvast fundament gegeven. Dat is een duidelijk bewijs van de heiligheid en de duurzaamheid van de Kerk.

Al deze inzichten van het verstand, de leringen uit de Heilige Schriften en uit de Traditie, kan men aanvullen met wat de ervaring ons laat zien. Sinds de goddeloze wet van 1884 de illusie van de wettelijkheid van echtscheidingen heeft geschapen, hebben deze zich aan steeds groeiend ritme vermenigvuldigd en met haar al de gevolgen van zedeloosheid, waarvan de rechtbanken in overvloedige mate kunnen getuigen.

Maar laat ons, in plaats van de al te gekende effecten van de veronachtzaming van de heiligheid van het huwelijk te betreuren, kijken wat we moeten doen om het huwelijk al zijn waardigheid terug te geven.

Wij moeten vooreerst mediteren over de plannen van God inzake het huwelijk. God, als Schepper en Meester van het heelal, heeft niets gedaan zonder reden. Hij heeft aan elk schepsel wetten gegeven die ingeschreven zijn in de natuur zelf van de dingen die hij geschapen heeft.

Onze Heilige Vader Paus Pius XI zegt hierover: “Opdat het herstel van het huwelijk overal en op duurzame wijze zou gebeuren, is het oneindig belangrijk dat de gelovigen goed onderricht zouden zijn over het huwelijk. Dat zij zouden weten en dikwijls zouden overwegen welke wijsheid, welke heiligheid, welke goedheid jegens de mensen God getoond heeft, hetzij door het huwelijk in te stellen, hetzij door het te waarborgen door heilige wetten en nog meer door het op wonderbare wijze te verheffen tot de waardigheid van een sacrament.”

Maar tot wat dient deze kennis van het huwelijk, als de christelijke ouders hun kinderen niet beschermen tegen alles wat in hen een groot en heilig idee van de echtverbintenis van hun vader en moeder vernietigt. Welke verkeerde opvattingen circuleren hierover, zelfs in christelijke milieus! Men beveelt nieuwe methoden aan, in die zin dat men het goed acht het kind te familiariseren met het idee van de verdorvenheid, om ze er beter tegen te beschermen. Echter, ent men jonge organismen in met vaccins voor volwassenen? Het is het veroorzaken van een zware en dikwijls onherstelbare schanddaad tegenover deze zeer beïnvloedbare jonge zielen.

Onze Heilige Vader Paus Pius XI zegt hierover nog: “Wat de directe voorbereiding van een gelukkig huwelijk betreft, is de zorgzame keuze van de toekomstige echtgenoot van het grootste belang. De jonge mensen, die wensen te trouwen, moeten grondig nadenken vooraleer zij de persoon kiezen met wie zij de rest van hun bestaan moeten doorbrengen. Zij mogen niet vergeten hierover het advies van hun ouders te vragen.”

Maar alle voorbereiding, alle kennis over het huwelijk en over een christelijk huwelijk zouden niet efficiënt genoeg zijn om de echtverbintenissen in hun heiligheid en trouw te behouden, als de echtgenoten zich niet zouden voeden met het Brood van zij die kuis zijn, het Brood van de dapperen. De Eucharistie zorgt voor het evenwicht in de zintuiglijke gevoeligheid door het verterend vuur van onze verlangens te temperen, door zijn tirannieke alleenheerschappij te verminderen, door het rijk van de rede uit te breiden. Ut et vita Jesu manifestetur in corporibus nostris, zegt de Heilige Paulus: “opdat ook Jezus leven door ons lichaam wordt geopenbaard”.

Het is in de eenheid met Onze Heer Jezus Christus, in de atmosfeer van de Heilige Familie, dat de echtgenoten het geheim van een stabiele en gelukkige echtverbintenis zullen vinden, dat zij de wederzijdse bijstand, de dagelijkse wederzijdse hulp zullen beoefenen, dat zij aan hun kinderen en aan de samenleving het voorbeeld geven van een leven waar het lichaam onderworpen is aan het verstand, het verstand aan de ziel en de ziel aan God. En zo vervullen zij, door de genade van Onze Heer, in zich de plannen van God voor de mensheid. Dat zij de woorden van de Heilige Paulus mogen herhalen: “Ge moet de nieuwe mens aantrekken, die naar Gods beeld geschapen is in ware gerechtigheid en heiligheid”, in afwachting van de dag waarop hun band, die met de jaren gegroeid zal zijn, zijn ware bloei vindt voor de eeuwigheid in God.