Les 10: II. Het Eeuwig Leven
Eerste Deel: De Geloofswaarheden.
God de H. Geest en de Heiligmaking.
Les 10: II. Het Eeuwig Leven (Art. 12 van het Symbolum: (Ik geloof) het Eeuwig Leven, Amen).
140. Wat belijden wij door de woorden: ‘Ik geloof het eeuwig leven’?
Door de woorden: ‘Ik geloof het eeuwig leven’ belijden wij dat wij bestemd zijn om eeuwig met God te leven in de hemel.
1° Na dit aardse leven volgt een ander leven.
2° Dit andere leven zal eeuwig duren.
3° De uitverkorenen zullen volmaakt gelukkig zijn; daartoe zijn allen aanvankelijk bestemd.
4° De verdoemden zullen diepst-ongelukkig zijn. (Zie Mattheüs 25:31-46; verder de zestiende les Over de Uitersten.)
141. Waarheen gaat de ziel na de dood van de mens?
Na de dood van de mens gaat de ziel naar de hemel, of naar de hel, of naar het vagevuur.
Na de dood volgt ogenblikkelijk het bijzonder oordeel en de uitspraak wordt eveneens dadelijk uitgevoerd. Er is maar een drievoudige veronderstelling mogelijk (zie nr. 142-144).
142. Welke zielen gaan naar de hemel?
Naar de hemel gaan de ziel van degenen die in staat van genade sterven en niets meer uit te boeten hebben.
De zielen van hen die in staat van genade sterven en tevens vrij zijn van alle zondeschuld en van alle strafschuld; dat wordt vereist want zo schrijft S. Johannes: “Nooit zal er in de hemel gaan wat onrein is” (Openbaring 21, 27).
143. Welke zielen gaan naar de hel?
Naar de hel gaan de zielen van degenen die in staat van doodzonde sterven.
De zielen van hen die sterven in staat van doodzonde d.w.z. van hen die wetens en willens, vrijwillig, tot op het laatste ogenblik van hun leven zich afkeren van God. Niemand is verdoemd tenzij door eigen schuld, door eigen wil.
144. Welke zielen gaan naar het vagevuur?
Gaan naar het vagevuur de zielen van degenen die in staat van genade sterven, maar nog tijdelijke straffen en voor ondergaan.
1° Die zielen sterven in staat van genade.
2° Maar waren nog besmet met niet-gebiechte of strafschuld van gebiechte vergeven zonden.