​​​​​​​Les 21: II. 6de en 9de gebod van God

Derde Deel: De Geboden.

De Tien Geboden van God.

Les 21: II. 6de en 9de gebod van God: Doe nooit wat onkuisheid is. | Wees steeds kuis in uw gemoed.

286. Wat gebieden het zesde en het negende gebod van God?

Het zesde en het negende gebod van God gebieden de deugden van kuisheid en van zedigheid te beoefenen.

1° Het zesde gebod gebiedt de uitwendige kuisheid en zedigheid: ‘doe nooit wat onkuisheid is’.

2° Het negende gebod gebiedt de inwendige kuisheid en zedigheid. ‘Wees steeds kuis, in uw gemoed’, d.w.z. in de gedachten en verlangens.

287. Heeft de christenmens een bijzondere reden om de kuisheid en de zedigheid te beoefenen?

Ja, de christenmens heeft een bijzondere reden om de kuisheid en de zedigheid te beoefenen, omdat hij lidmaat is van Jezus Christus en tempel van de H. Geest.

Door de heiligmakende genade woont God in onze ziel als in een tempel. Doordien nu de ziel aller innigst met het lichaam is verenigd wordt daardoor zelf ook het lichaam geheiligd. Wij moeten dus om die reden des te meer ons lichaam eerbiedigen. Door de heiligmakende genade zijn wij ook ledematen geworden van Christus' mystiek Lichaam en daardoor is ook ons lichaam inniger met Christus verbonden en moeten we het dus des te meer eerbiedigen.

Zo schrijft S. Paulus: “Weet gij niet dat gij Gods tempel zijt… Want heilig is Gods tempel en dat zijt gij” (Korintiërs 3:16-17). En verder: “Of weet gij niet dat uw lichaam een tempel is van de H. Geest die in u woont” (I Korintiërs 6:19).

288. Wat verbiedt het zesde gebod van God.

Het zesde gebod verbiedt alle uitwendige zonden van onkuisheid; liet verbiedt ook handelingen, blikken, gesprekken, liederen en lezingen die tot onkuisheid kunnen leiden.

1° Alle uitwendige zonden van onkuisheid.

“Gij zult geen overspel doen” (Exodus 20:14). De H. Paulus noemt verschillende zonden van onkuisheid en zegt ervan: “Zij die zulke dingen doen, zullen het Rijk Gods niet verkrijgen” (Galaten 5:21). “Geen onkuise heeft een erfdeel in het Rijk van Christus” (Efeziërs 5:15). “Ontuchtige zullen het Rijk Gods niet bezitten” (I Korintiërs 6:10).

2° Handelingen: die tot onkuisheden kunnen leiden.

a) Wanneer die onvoorzichtigheden uiteraard zeer gevaarlijk zijn – en sommigen zijn het altijd en voor iedereen – dan is het meestal doodzonde.

b) Wanneer ze uiteraard niet gevaarlijk zijn, ofwel niet voor bepaalde personen in bepaalde omstandigheden, dan is het dagelijkse zonde.

289. Wat verbiedt het negende gebod van God?

Het negende gebod van God verbiedt alle inwendige zonden van onkuisheid, namelijk onkuise begeerten en vrijwillig behagen in onkuise gedachten.

1° Wetens en willens met genoegen denken aan of verlangen naar onkuisheid.

2° Wanneer men aan die zaken louter verstandelijk denkt omdat studie of ambt dit vereisen, zo b.v. een geneesheer of biechtvader, of om het geweten te onderzoeken, dan is er helemaal geen zonde.

3° Enkel uit nieuwsgierigheid er aan denken kan soms heel gevaarlijk zijn: dit is een ongezonde nieuwsgierigheid.

4° De ware inwendige zonde veronderstelt behagen. Een echte bekoring veronderstelt noodzakelijk dat men de aantrekkelijkheid der zonde aanvoelende ondergaat: er is in ons een ingeboren neiging tot het kwaad die nog versterkt wordt door de vroegere bedrevene zonden: die neiging, dat aanvoelen van de aantrekkelijkheid der zonde is nog niet de echte toestemming. Het feit dat men b.v. zeer zenuwachtig was onder de bekoring, dat men bedroefd was men wou er liever vanaf zijn is een bewijs dat er heel zeker geen volledige toestemming was, dus ook geen doodzonde.

290. Wat moet men doen om kuis te leven?

Om kuis te leven moet men vooral de gevaarlijke gelegenheden vermijden, de versterving beoefenen, dikwijls biechten en communiceren, en een grote godsvrucht onderhouden tot de H. Maagd Maria.

1° De gevaarlijke gelegenheden vermijden: zijn vooral te vermijden slechte gezelschappen, slechte lezingen, slechte films. “Met een vermetel hart loopt het slecht af” (Ecclesiasticus 3:26). Alleen in de vlucht ligt de overwinning. Wij kunnen niet genoeg overtuigd zijn van onze zwakheid. (Zie eveneens nr. 168.)

2° De versterving beoefenen: vooral die der zintuigen, zelfs in zaken die toegelaten zijn om zo doende de voldoende gewone zelfbeheersing te verkrijgen; bijzonder de ogen en het gevoelen versterven, soberheid in spijs en drank. “Dat soort duivelen kan door niets uitgejaagd worden tenzij door bidden en vasten…” (Markus 9:28). Versterving der gedachten en gevoelens: zorgvuldig alle vrije dromerijen vermijden.

3° Dikwijls biechten: om steeds zijn ziel zuiver te houden en speciale, voor komende versterkingsgenaden te bekomen.

4° Dikwijls communiceren: het goddelijk voedsel innemen dat onze ziel aller krachtigst versterkt. Dit innigste contact met Christus, de zuiverheid zelf, moet de meest versterkende invloed uitwerken op onze ziel.

5° Grote godsvrucht tot Maria de Onbevlekte die ons zeker op de meest werkdadige manier zal medehelpen om die deugd te beoefenen die haar zo innig lief is.