Les 22: I. 7de en 10de gebod van God
Derde Deel: De Geboden.
De Tien Geboden van God.
Les 22: I. 7de en 10de gebod van God: Vlucht het stelen en bedriegen. | En begeer nooit iemands goed.
291. Wat gebieden het zevende en het tiende gebod van God?
Het zevende en het tiende gebod van God gebieden de eigendom van de naaste te eerbiedigen en aan iedereen te geven wat hem toekomt.
Dit gebod kunnen we samenvatten met deze korte woorden ‘ieder het zijn’.
Het eigendomsrecht van eenieder moet geëerbiedigd worden “Gij zult niet stelen” (Exodus 20:15). Wat eenieder rechtmatig bezit moet hem gelaten worden. Waar eenieder recht op heeft moet hem gegeven worden. Het zevende gebod wijst op de uiterlijke daad; het tiende gebod wijst op de inwendige gevoelens tegenover het eigendomsrecht van anderen men moet eenieder gunnen wat hem toekomt.
292. Wat verbiedt het zevende gebod van God?
Het zevende gebod van God verbiedt alle onrechtvaardigheid die de naaste benadeelt in zijn tijdelijke goederen.
Het gaat hier om stoffelijke, tijdelijke goederen. Wat men rechtmatig heeft aangeworven mag ons niet ontnomen worden op geen enkele manier, noch door te stelen, noch door te weerhouden, noch door te beschadigen.
293. Wie nemen onrechtvaardig het goed van de naaste?
Diegenen nemen onrechtvaardig het goed van de naaste, die stelen, die bedrog plegen in koophandel, de woekeraars, de werkgevers die het rechtvaardig dagloon niet betalen, de oneerlijke arbeiders en al degenen die iemand beroven van hetgeen hem toekomt.
1° Zij die stelen, die zich het goed van een ander toe-eigenen zonder toestemming van de eigenaar.
2° Zij die bedrog plegen in de koophandel:
a) Hetzij in de hoedanigheid van de koopwaar.
b) Hetzij in de hoeveelheid van de koopwaar.
c) Hetzij door een te hoge prijs te vergen.
3° De woekeraars: zij die te hoge interest vragen.
4° Die het rechtvaardig dagloon niet betalen: de werkgever moet de overeenkomst die werd aangegaan onderhouden. Dat loon moet toereikend zijn om een matige en oppassende werkman te onderhouden; het moet ook toereikend zijn om de werkman met zijn huisgenoten een fatsoenlijk onderhoud te verzekeren.
5° De oneerlijke arbeiders: door niet te werken, door het materiaal te beschadigen.
294. Wie behouden onrechtvaardig het goed van de naaste?
Diegenen behouden onrechtvaardig het goed van de naaste, die hun schulden niet betalen, die niet teruggeven hetgeen zij genomen hebben of hetgeen hun werd toevertrouwd.
1° Die hun schulden niet betalen:
a) Hoe langer men wacht des te schuldiger men zich maakt.
b) Kan men ze niet volledig betalen dan moet men het deel betalen waartoe men in staat is en later het overige.
2° Die niet teruggeven wat zij onrechtvaardig namen: men is uit rechtvaardigheid gehouden:
a) De ontvreemde zaak terug te geven.
b) De schade te herstellen.
3° Die niet teruggeven wat hun werd toevertrouwd.
Iets toevertrouwen betekent niet dat men de eigendom der zaak afstaat, deze moet dus teruggegeven worden zodra de eigenaar zijn zaak terug opeist.
295. Wat verbiedt het tiende gebod van God?
Het tiende gebod van God verbiedt de wil of de begeerte om uw naaste onrecht aan te doen in zijn tijdelijke goederen.
De zonde ligt hoofdzakelijk in de wil: hij die het verlangen heeft kwaad te doen heeft reeds gezondigd, zelfs dan wanneer hij de gelegenheid niet heeft zijn voornemen uit te voeren. Dat geldt niet enkel voor de zonde van onkuisheid en onrechtvaardigheid, dat geldt eveneens voor alle andere zonden.