Les 26: Het Gebed.

Vierde Deel: De Middelen ter Zaligheid.

Het Gebed en de Eredienst van de Heiligen.

Les 26: Het Gebed.

323. Welke zijn de voornaamste middelen om het leven der genade en de zaligheid te bekomen?

De voornaamste middelen om het leven der genade en de zaligheid te bekomen zijn het gebed en de sacramenten.

De gelukzaligheid is het genieten van Gods Oneindig-Volmaakt Wezen in rechtstreeks aanschouwen en beminnen. Om dit te kunnen moeten we het goddelijk leven in ons hebben. De heiligmakende genade is een geheimvolle, werkelijke deelname aan dit goddelijk leven en de dadelijke genaden moeten dit leven vrijwaren en versterken. Dan stelt zich vanzelf de vraag: welke zijn de aangewezen middelen om dit leven der genade te bekomen waaruit na de dood de gelukzaligheid moet opbloeien. Welnu de voornaamste middelen daartoe zijn het gebed en de sacramenten: zo heeft het God gewild wat niet uitsluit dat God ons soms ook genaden schenkt zonder dat wij gebeden hebben of sacramenten ontvangen hebben. God wil uitdrukkelijk dat we die middelen gebruiken. Inderdaad:

a) Het gebed (zie nr. 325).

b) De sacramenten: door het feit dat Christus ze instelde en aanpaste aan onze geestelijke levensnoodwendigheden, maakt Hij zijn Wil duidelijk bekend dat we er gebruik zouden van maken.

324. Wat is bidden?

Bidden is onze ziel verheffen tot God, om Hem te aanbidden, om Hem te danken, om Hem vergiffenis te vragen of gunsten van Hem af te smeken.

1° Onze ziel verheffen tot God: het verstand en de wil zijn de beide vermogens van de ziel. Deze vermogens tot God verheffen dat wil zeggen, goed bewust aan God denken en Hem met of zonder woorden (zuiver inwendig) de gevoelens van ons hart tegenover Hem meedelen. Het gebed ligt dus niet zozeer in de woorden, in de letters die we uitspreken dan wil in de geest en het hart die zich aan God vastklampen, met Hem bezig zijn. Daartoe kunnen de woorden ons helpen maar woorden alleen volstaan niet, het hart en de geest moeten erbij zijn.

Wanneer we willen spreken met een vooraanstaand persoon dan moeten we vooraf, soms lang tevoren, een onderhoud vragen en dan wordt ons dag en uur bepaald. Om met God te spreken, d.w.z. om te bidden, moeten we ons nooit vooraf aanmelden: God is steeds toegankelijk, altijd en overal. God is een geest, alomtegenwoordig, aanwezig in ons op een nog meer innige wijze door de heiligmakende genade. Wanneer we bewust onze geest en ons hart, dat is onze wil, op Hem zetten, dan verenigen we ons met Hem op een geestelijke, werkelijke wijze, we bidden: in dit geestelijk contact van onze ziel met God ligt hoofdzakelijk het gebed. Waar God aanwezig is, daar is Hij niet enkel als toeschouwer: Hij werkt in de ziel: dit naar de mate van zijn vrijgevige welwillendheid – genade is genade – maar ook enigszins volgens de vurigheid van ons gebed, d.w.z. in de mate dat we aandachtig zijn en dat we ons met de wil met God verenigen door gevoelens van aanbidding, lof of dankbaarheid, of innig berouw of deemoedig, afsmeken van nieuwe gunsten. Bidden ligt dus hoofdzakelijk in die geestelijke contact name (een ‘opgaan naar God’, ‘zich verheffen tot Hem’) van onze ziel met God door geest en hart, door verstand en wil.

2° Voornaamste soorten van Gebed:

a) Aanbidding: de ziel erkent haar algehele afhankelijkheid van God en looft God als Opperste Meester over alles wat er bestaat: zo het ‘Te Deum’, het ‘Gloria in excelsis’, het ‘Loflied der jongelingen, Benedicite omnia opera’.

b) Dankgebed: de ziel erkent dat ze, al wat ze is en heeft, aan God verschuldigd is: is eveneens een manier van aanbidden.

c) Verzoeningsgebed: de ziel verzoent zich met Hem van Wien ze algeheel afhankelijk is en Dien ze beledigde: is in de grond eveneens een manier van aanbidden.

d) Smeekgebeden: alle mogelijke gunsten moeten aan Hem worden gevraagd. Die de Opperste Meester is over al het geschapene: nog eens een impliciete aanbidding.

225. Waarom zijn wij verplicht te bidden?

We zijn verplicht te aanbidden:

ten 1ste, omdat we, door het gebed onze volkomen afhankelijkheid van God erkennen;

ten 2de, omdat Jezus Christus het ons uitdrukkelijk heeft geboden;

ten 3de, omdat het gebed een gewoon middel is om van God de genaden en weldaden te bekomen die we nodig hebben.

1° Bidden, onder één der vier vormen hierboven (nr. 324) aangegeven, is een uitdrukkelijk erkennen van onze volkomen afhankelijkheid van God.

2° Uitdrukkelijk gebod van O. L. Heer

a) Dit door het aanleren van het ‘Onze Vader’ (Mattheüs 6:9-13).

b) ”Vraagt en er zal u gegeven worden, zoekt en gij zult vinden, klopt en er zal u opengedaan worden” (Mattheüs 7:7).

c) Ook door middel van meerdere parabelen: zo b.v. Lukas 11:5-13.

d) Christus zelf gaf ons hierin het voorbeeld.

3° Het gebed is het gewoon middel door God zelf aangewezen en gewild zoals blijkt uit de zo pas aangegeven teksten en overvloedige voorbeelden uit het Oude Testament: Abraham, Mozes, de profeten.

326. Wat vooral moeten wij aan God vragen?

Vooral moeten wij aan God vragen de geestelijke goederen en alles wat nodig of nuttig is voor onze eigen zaligheid en voor die van onze naaste.

Er bestaat een zekere rangorde onder de goederen: de bovennatuurlijke goederen zijn de waardigste, dan volgen de natuurlijke goederen en onder deze laatste zijn de geestelijke de waardigste en daarna de lichamelijke (gezondheid) en ten slotte de stoffelijke.

Het is dan ook redelijk dat we bij ons vragen aan God die rangorde der goederen waarderen en eerbiedigen.

327. Wat zijn geestelijke goederen?

Geestelijke goederen zijn goederen die rechtstreeks in betrekking staan tot de glorie van God en onze eeuwige zaligheid, zoals de genade, de deugden, de uitbreiding van Gods rijk, de bekering van de zondaars.

De catechismus bedoelt hier uitsluitend bovennatuurlijke goederen. Het hoogste goed is God zelf en zijn glorie waartoe alle andere bovennatuurlijke goederen gericht zijn, namelijk, onze zaligheid, de genade, de deugden en zo verder. Wanneer we door ons gebed die goederen vragen, zal God ons geredelijker verhoren.

328. Mogen wij aan God de gezondheid en andere tijdelijke goederen vragen?

Ja, wij mogen aan God de gezondheid en andere tijdelijke goederen vragen, doch met volle onderwerping aan de goddelijke wil.

We moeten steeds de rangorde der goederen eerbiedigen (zoals hierboven nr. 326) werd aangegeven. Dit vooropgezet zijnde mogen we aan God de gezondheid en andere tijdelijke goederen vragen. Niettemin moeten we steeds dit gedenken: God weet best wat werkelijk goed is voor ons, wat best strookt met ons eeuwig welzijn waaraan alles moet onderworpen zijn, althans in die zin dat het niet mag schaden aan ons eeuwig welzijn. Daarom moet altijd deze voorwaarde inbegrepen zijn: ‘als het mij zalig is; als het overeenstemt met Gods Wil’.

329. Is het voldoende alleen voor zichzelf te bidden?

Het is niet voldoende alleen voor zichzelf te bidden; wij moeten ook bidden voor onze naaste, dit is, voor degenen die tot de eeuwige zaligheid kunnen komen: de levenden op aarde en de zielen in het Vagevuur.

Door de genade van het Doopsel, door de heiligmakende genade zijn we lid geworden van de ‘Gemeenschap der Heiligen’, allen zijn we broers en zusters onder mekaar in Jezus Christus, delend in hetzelfde goddelijk leven en allen zijn we geroepen tot het eeuwig geluk: dan moeten we ook belang stellen in het welzijn van onze medebroeders en medezusters in Christus en dit doen we best door voor hen te bidden. Zo tonen we tevens werkdadig onze liefde tot God die hen allen roept tot het eeuwig geluk. Voor de hemelingen hoeven we niet te bidden: die hebben hun laatste doel bereikt. Voor de levenden, rechtvaardigen en zondaars, moet er wel gebeden worden want deze zijn nog op weg naar de eeuwigheid, deze kunnen nog hun laatste doel missen. Voor de zielen van het Vagevuur bidden we opdat ze zodra mogelijk volkomen gelouterd, in de hemel zouden opgenomen worden en aan God glorie brengen.

330. Verhoort God altijd onze gebeden?

God verhoort altijd onze gebeden, als wij bidden zoals het behoort, ofwel door te geven wat wij vragen, ofwel door een ander goed te verlenen dat meer zalig is.

1° We moeten vooreerst bidden zoals het behoort (zie nr. 331).

2° Ofwel God geeft ons wat we vroegen.

3° Ofwel God geeft ons iets anders, iets beter; dit sluit niet in dat we telkens die betere gave bewust ontvangen.

Het gebed, dat behoorlijk gedaan wordt is dus nooit nutteloos.

331. Hoe moeten wij bidden?

Wij moeten bidden met geloof en vertrouwen, met aandacht en eerbied, met ootmoed en volharding.

1° Met geloof: O. L. Heer, alvorens een zieke te genezen vergde telkens eerst een akte van geloof in zijn goddelijke macht: zo sprak Hij tot de honderdman die de genezing kwam vragen van zijn knecht: “Ga, zoals gij geloofd hebt, zo geschiede u” (Mattheüs 8:13).

Tot de publieke zondares sprak Hij: “Uw zonden zijn u vergeven… uw geloof heeft u gered, ga in vrede” (Lukas 7:48-50).

2° Met vertrouwen. “Vraagt en men zal u geven… Als gij dus, zondige mensen, aan uw kinderen goede gaven weet te schenken, hoeveel te meer dan zal uw Vader, die in de hemelen is, het goede geven aan wie het Hem vragen” (Mattheüs 7:11).

3° Met aandacht: onze geest en ons hart moeten inderdaad op God gevestigd zijn wanneer we bidden. Vrijwillige verstrooiingen verminderen of ontnemen soms volledig de waarde aan ons gebed; ze zijn bovendien strijdig met de eerbied die we aan God verschuldigd zijn. Onvrijwillige verstrooiingen zijn onvermijdelijk, ingezien onze grote zwakheid, maar ze verminderen helemaal niet de waarde van ons gebed op voorwaarde dat we ertegen ingaan.

4° Met eerbied: gelijk we, in tegenwoordigheid van een vooraanstaand persoon altijd zorgvuldig op ons zelve letten, zo moeten we, wanneer we bidden, steeds bewust blijven dat we spreken met de Oneindige God. Die eerbied moeten we eveneens betonen door een behoorlijke uitwendige houding.

5° Met ootmoed[1]: die vereiste heeft O. L. Heer zelf op de meest aanschouwelijke manier voorgesteld door middel van de parabel van de ‘Tollenaar en de Farizeeër’ (Lukas 18:10-14).

6° Met volharding: om dit te doen begrijpen, gaf O. L. Heer de gelijkenis aan van de man die te middernacht ging aankloppen bij een vriend en bleef aandringen tot wanneer hij kreeg wat hij vroeg (Lukas 11:5-8).

Een treffend voorbeeld van vertrouwen, ootmoedig en volhardend geloof vinden we in het gebed van de Kanaänitische vrouw (Mattheüs 15:22-28).

332. Zijn er gebeden die een bijzondere kracht hebben bij God?

Ja, er zijn gebeden die een bijzondere kracht hebben bij God: de liturgische gebeden, de gezamenlijke gebeden, de gebeden van deugdzame en heilige zielen, de gebeden die worden opgedragen in naam van Onze Heer Jezus Christus of door de voorspraak van onze Moeder Maria.

1° Liturgische gebeden:

a) Omdat het waarlijk is het gebed van de H. Kerk: de H. Kerk vertegenwoordigt Christus' gezag tegenover ons; haar gebeden worden tot God gericht in naam van de gehele christenheid. Wie liturgisch bidt, bidt met de gehele Kerk. Vele liturgische gebeden zijn tevens sacramentaliën en hebben als dusdanig een bijzondere kracht bij God, bij wijze van smeking.

b) Om wille van de inhoud: vele van die gebeden komen uit de H. Schrift, Gods woord zelf dus, of zijn hiervan geïnspireerd.

2° Gezamenlijke gebeden:

“Indien twee van u op de aarde overeenstemmen om wat ook te vragen, zullen zij het bekomen van mijn Vader die in de hemelen is. Want waar twee of drie samen zijn in mijn naam, daar ben Ik tussen hen in” (Mattheüs 18:19-20).

3° Gebeden van deugdzame en heilige zielen: deze zielen, dewijl ze het goddelijk leven in rijker mate in zich bezitten, zijn aangenamer bij God en worden derhalve geredelijker door Hem aanhoort.

4° Gebeden in naam van O.H.J. Christus:

a) Zo bidt de priester bij het begin van zijn breviergebed: ‘Heer, in vereniging met die goddelijke bedoeling waarmee Ge zelf hier op aarde God hebt lof gebracht, zo bid ik voor U deze getijden’.

b) De Kerk eindigt haar oraties telkens weer met deze woorden: ‘Door Christus, onze Heer’ of: ‘Door O.H.J. Ch., uw Zoon, die…’

c) Naar het woord van S. Paulus blijft Christus, in eeuwigheid, onze Middelaar, Die onze gebeden aan God aanbiedt (Hebreeën 7:25).

d) Op die dag zult gij bidden in mijn naam; en Ik zeg u niet, dat Ik de Vader voor u zal vragen want de Vader zelf heeft u lief, omdat gij Mij hebt liefgehad (Johannes 16:26).

5° Gebeden door de voorspraak van onze Moeder Maria:

a) Maria is de ‘Smekende Almacht’

Smekende: ze is, als ieder schepsel aan God onderworpen (Ecce ancilla Domini); ze moet dus ook vragen, smeken. Almacht: ze is almachtig op het hart van haar Zoon, omdat ze zijn Moeder is en omdat Jezus niets zal weigeren aan zijn Moeder, des te meer omdat ze in alles enkel en alleen de glorie en de eer van God betracht.

b) Maria is de Onbevlekte en als zodanig hoogst beminnelijk in Gods ogen, dus zal God haar bede vooral verhoren.

c) Maria is onze Moeder in de geestelijke orde, in de orde der genade: ze bemint ons grenzeloos, werkdadig, in alles betrachtend ons eeuwig geluk en al wat ertoe leiden kan: dit ter liefde van God zelf.

333. Wanneer moeten we bidden?

We moeten dikwijls bidden, maar vooral 's morgens en 's avonds, voor, en na het eten, bij het beginnen van een belangrijk werk, in bekoringen en gevaren.

1° Dikwijls: dit om de wil van Christus zelf te volbrengen.

‘Waakt en bidt’ (Mattheüs 26:41). ‘Weest waakzaam in het gebed’ (I Petrus 4:7). ‘Volhardt in het gebed’ (Kolossenzen 4:2). ‘Bidt zonder ophouden’ (I Tessalonicenzen 5:17). (Zie eveneens boven nr. 325.)

2° Vooral 's morgens en ’s avonds:

's Morgens om de dag goed in te zetten, om onze gedachten en gevoelens dadelijk naar God te richten, Hem de genade af te smeken om Hem trouw te dienen gedurende de komende dag.

's Avonds om God te danken voor de ontvangene weldaden, om onze nachtrust aan te bevelen en bevrijd te blijven van kwade dromen en bekoringen, om in de liefde Gods in te slapen zodat we niet onvoorziens door de dood verrast worden.

3° Voor en na het eten: we mogen niet doen als dieren die zo maar op het eten vallen; we moeten ook die weldaden van God waarderen en er een matig, beheerst gebruik van maken.

4° Bij het begin van een belangrijk werk: om Gods zegen erover af te roepen, gedenkend het spreekwoord: ‘Aan Gods zegen is alles gelegen’ en dit andere: ‘de mens wikt, maar God beschikt’; ook, opdat bij het doorvoeren van dit werk, ons inzicht gans zuiver zou blijven, enkel Gods glorie en het welzijn onzer ziel betrachtend.

5° In bekoringen en gevaren: omdat we dan juist nog meer genaden nodig hebben en omdat het gebed het aangewezen middel is om van God genaden te bekomen.

 

[1] Ootmoed: gevoel van onderdanigheid, onderworpen nederigheid, m.n. tegenover God.