Les 6: II. De Verlossing. Christus Lijden en Dood
Eerste Deel: De Geloofswaarheden.
God de Vader en de Schepping.
Les 6: II. De Verlossing. Christus Lijden en Dood (4de Art. van het Symbolum).
82. Wat heeft Jezus Christus voor ons geleden?
Jezus Christus heeft voor ons armoede, vernedering en vervolging doorstaan; op de dag van zijn lijden, werd Hij gevangengenomen, bespot, gegeseld, met doornen gekroond en gekruisigd.
1° Armoede van Jezus:
a) Bij zijn geboorte: in een grot die diende als schuiloord voor dierenkudden.
b) Tijdens zijn leven: te Nazareth als een gewone werkmens; later in zijn openbaar leven geen vast verblijf meer hebbend en levend van aalmoezen.
c) In zijn dood: van alles beroofd en door iedereen verlaten.
2° Vernedering van Jezus:
a) Door zijn armoede.
b) Door de miskenning tijdens zijn leven.
c) Door zijn vreselijk lijden en dood.
3° Vervolging:
a) Reeds kort na zijn geboorte: door Herodes.
b) Tijdens zijn leven: door de Farizeeën en Sadduceeërs.
c) Door zijn lijden en dood.
4° Lijden en dood:
De Donderdagavond na het Laatste Avondmaal werd Hij gevangen in het hofje van Getsemani, diezelfde avond smadelijk bespot voor Annas en Kaïphas, later voor Herodes, 's nachts door de Joden die hem bewaakten; gegeseld op bevel van Pilatus, een straf waar de meesten onder bezweken; met doornen gekroond door de soldaten; gekruisigd, een straf die de Romeinen enkel op slaven toepasten (een slaaf had volgens het Romeinse Recht geen rechten).
In de Evangeliën wordt enkel gezegd dat Jezus werd gekruisigd. Over de manier waarop het geschiedde verstrekken de Evangelisten in het lijdensverhaal zelf niet de minste uitleg. Uit een tekst van S. Johannes 20:25, moeten we opmaken dat Jezus met nagelen aan het kruis werd vastgespijkerd. Jezus was na zijn Verrijzenis verschenen aan zijn Apostelen. Thomas die er niet bij was, geloofde het niet en sprak: “Zo ik in zijn handen de wonden der nagelen niet zie dan geloof ik het niet” (Johannes 20:25).
83. Waar en wanneer is Jezus Christus gestorven?
Jezus Christus is gestorven op de Kalvarieberg, nabij Jerusalem, de Vrijdag voor Pasen, die daarom Goede Vrijdag wordt genoemd.
Kalvarieberg: op ongeveer een kwart uur gaans verwijderd van de Antoniaburcht waar Pilatus de terdoodveroordeling bekrachtigde.
De inlandse, geestelijke, joodse overheid, nl. de hogepriester Kaïfas veroordeelde Jezus ter dood als godslasteraar. De buitenlandse, burgerlijke, Romeinse bezettende overheid, nl. Pilatus die zich aan godsdienstige redenen volkomen ongelegen liet, veroordeelde Jezus als zogezegde opstandeling tegen de Romeinse, bezettende macht: zo hadden het de aanklagende, leugenachtige Joden aangegeven en Pilatus, alhoewel hij volkomen overtuigd was van Jezus' onschuld, gaf niettemin toe, om niet in ongenade te vallen bij Caesar Tiberius en om zijn eigen positie te behouden. Jezus werd gekruisigd de Vrijdag voor Pasen, tegen de middag aan. Goede Vrijdag: op die dag inderdaad bekwam het mensdom zijn grootste weldaad, de Verlossing.
84. Voor wie heeft Jezus Christus geleden en is Hij gestorven?
Jezus Christus heeft geleden en is gestorven voor alle mensen en voor ieder in het bijzonder.
Christus heeft geleden en is gestorven niet enkel voor hen die feitelijk zullen zalig worden maar ook zelfs voor hen die verloren gaan.
Christus heeft geleden en is gestorven niet enkel voor het mensdom in het algemeen maar tevens voor ieder van ons persoonlijk, zodat we in volle waarheid mogen zeggen: ‘Dat heeft Jezus voor mij persoonlijk geleden; voor mij persoonlijk werd Hij gekruisigd’.
85. Worden dus alle mensen zalig?
Neen, niet alle mensen worden zalig, maar alleen zij die de middelen gebruiken om aan de verdiensten van Jezus' lijden en dood deelachtig te worden.
De Verlossingsgenade van Christus moeten we op onze ziel toepassen op die manier welke Christus zelf heeft aangewezen, namelijk langsheen de Kerk die Hij stichtte, door het gebruik der Sacramenten en het gebed, middelen die ieder mens met vrije wil moet aanwenden. De mens is vrij en kan dus die middelen afwijzen, hij kan Gods wetten overtreden en zo door eigen schuld, zijn zaligheid missen.
86. Heeft Jezus Christus geleden en is Hij gestorven als God of als mens?
Jezus Christus heeft geleden en is gestorven als mens, want als God, kon Hij noch lijden, noch sterven; maar zijn geringste lijden had een oneindige waarde uit kracht van zijn goddelijke Persoon.
Lijden is een onvolmaaktheid: zo dus kan God, die oneindig volmaakt is, zeker niet lijden. Christus heeft geleden en is gestorven als mens. In Christus was de goddelijke natuur verenigd met de menselijke natuur tot één Persoon en daarom had iedere daad die Hij stelde, daarom had ook het geringste lijden van Hem een oneindige waarde, vermits het de daad was, het lijden van een goddelijke Persoon.
87. Waarom heeft Jezus Christus een zo bitter lijden en een zo schandelijke dood willen ondergaan?
Jezus Christus heeft een zo bitter lijden en zo schandelijke dood willen onder gaan:
ten 1ste, om overvloedig aan de goddelijke rechtvaardigheid te voldoen;
ten 2de, om ons zijn oneindige liefde duidelijker te tonen;
ten 3de, om ons de boosheid van de zonde beter te doen begrijpen;
ten 4de, om ons de lasten en kwellingen van het leven te leren verdragen.
1° Het geringste lijden van Christus ware voldoende geweest. Welnu Christus heeft ontzaglijk, onbegrijpelijk veel geleden en daardoor ook overvloedig voldaan voor de zonden van het mensdom.
2° “Niemand heeft groter liefde dan hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden” (Johannes 15:13), zo sprak Jezus zelf. De verlossing moest niet noodzakelijk zó geschieden: indien ze zó geschiedde, namelijk door zulk vreselijk lijden en dood, dan is het ook een duidelijk bewijs van Christus' oneindige liefde tot de mensen.
3° Vermits een God zo'n lijden heeft willen onderstaan om de zonde uit te boeten, moeten we daaruit afleiden dat de zonde een onbegrijpelijk groot kwaad is, dat ze het grote kwaad is van de wereld, de bron van alle andere kwalen.
4° Er is niet éne pijn, niet éne zielensmart, waarvan Jezus niet getuigen kan. “Dat heb ik ook ondergaan en veel erger nog.” Jezus moest niet lijden; Hij nam het lijden vrijwillig op zich; al het lijden wat men Hem aandeed was onverdiend, onrechtvaardig. Wij integendeel, wij zijn schuldig, wij moeten dus uitboeten, lijden. Het voorbeeld van de goddelijke Lijder is dan ook voor ons de sterkste aanmoediging om zelf edelmoedig ons verdiende lijden te dragen.
88. Waarom noemen wij Jezus Christus onze Verlosser?
Wij noemen Jezus Christus onze Verlosser, omdat Hij door Zijn lijden en dood aan de goddelijke rechtvaardigheid voor al onze zonden heeft voldaan, en ons alzo verlost heeft van de slavernij van de duivel en van de eeuwige dood en hel.
1° “God heeft zijn Zoon in de wereld gezonden… opdat de wereld door Hem zou gered worden” (Johannes 3:17).
2° “De Mensenzoon is gekomen… om zijn leven te geven tot losprijs voor velen” (Markus 10:45).
3° St. Paulus ontwikkelt die leer zeer breedvoerig in zijn brieven: zo schrijft hij o.a.: “ook dat gij u zelf niet toebehoort daar gij duur zijt gekocht” (I Korintiërs 6:19-20). En verder: “Vrijgemaakt van de zonde, zijt gij dienaars der gerechtigheid geworden” (Romeinen 6:18).
4° Christus heeft aan de goddelijke rechtvaardigheid voldaan voor al onze zonden. De zonde is een ware opstand tegen God: die opstand moest hersteld worden door een passende boete. Door zijn lijden en dood waaraan een oneindige boetekracht moet toegekend worden, heeft Christus voldaan voor de zonde van alle mensen, voor de erfzonde en voor alle persoonlijke zonden der mensen.
Door de erfzonde was het hele mensdom van het hemels geluk verbannen; door onze persoonlijke doodzonden lagen we bovendien in de slavernij van de duivel en waren we veroordeeld tot de eeuwige dood der hel vermits Christus ons had kunnen overlaten aan ons lot. Uit oneindige liefde en barmhartigheid heeft Hij ons gered tot het geluk van de hemel.
89. Wat is het mysterie van de Verlossing?
Het mysterie van de Verlossing is het mysterie van Jezus Christus die op het kruis gestorven is om alle mensen vrij te kopen.
1° Het is een geheim dat we nooit zullen begrijpen: geheim van nederigheid, geheim van liefde, geheim in zichzelf daar we immers niet vatten kunnen hoe een God borg kan staan en wil staan voor het schuldige mensdom.
2° Die verlossing is geschied door Christus' lijden en kruisdood. Het moest niet noodzakelijk zo geschieden en daarom begrijpen we niet de laatste reden waarom het dan toch zo is geschied, het blijft voor ons een mysterie. De redenen die in nr. 87 worden aangegeven doen ons iets ervan begrijpen maar niet alles. Gods Wil is tenslotte de laatste reden maar wanneer we vragen waarom God het zo gewild heeft dan blijven we noodzakelijk het antwoord schuldig.
90. Waarom noemen wij Jezus Christus onze Zaligmaker?
Wij noemen Jezus Christus onze Zaligmaker, omdat Hij door zijn lijden en dood het leven der genade en de zaligheid voor ons heeft verdiend, en door zijn voortdurende inwerking in onze ziel, dat leven in ons voedt en ondersteunt.
De zaligheid, dat is de hemel, de rechtstreekse kennis van God en liefde tot Hem die ons volledig gelukkig zullen maken. Daartoe waren onze stamouders geroepen en ook al hun nakomelingen. Door hun zonde hebben ze voor zich en heel hun nakroost die zaligende bestemming verloren. Christus nu, door zijn lijden en dood, herwon voor ons allen die bovennatuurlijke bestemming, de heiligmakende genade, het goddelijk leven. We ontvangen nu weer dit leven in het Doopsel; het wordt verder in ons onderhouden en gevoed door de andere Sacramenten die door Christus werden ingesteld. Zo werkt Christus in onze ziel tijdens ons leven, namelijk door de sacramenten[1] en ook door het schenken van bijkomende genaden naar aanleiding van ons gebed of zo, zelfs als loutere vrijgevige toemaat (toegift).
91. Waarom noemen wij Jezus Christus onze Heer en Koning?
Wij noemen Jezus Christus onze Heer en Koning, omdat Hij de opperste Meester is van alle mensen daar Hij ze geschapen heeft en verlost.
Christus is inderdaad onze Heer en Koning:
1° Als God is Christus evenals de Vader en de H. Geest, de Schepper, de Instandhouder, de Voorzienigheid over alles wat er bestaat. Hij is Heer en Meester over alles als een ware Koning.
2° Als God-Mens:
a) Verlosser van het mensdom: Hij herstelde, Hij herwon het rijk der genade. “Zijt ge dan Koning?” zo vroeg Pilatus – “Ja, ik ben Koning”, antwoordde Jezus, “maar mijn koninkrijk is niet van deze wereld” (Johannes 18:33, 36).
b) Eerste Hoofd der Kerk die Hij stichtte.
c) In zijn lijden was het een koningschap in diepe vernedering met doornenkroon en rieten scepter.
d) Verheerlijkt koningschap: het begon met de nederdaling ter helle, bereikte zijn hoogtepunt met de Verrijzenis en Hemelvaart. Het zal voleind worden in volle heerlijkheid op de laatste dag van het Oordeel wanneer Christus als Koning en Rechter al zijn onderdanen zal oordelen.
[1] Sacrament: elk van de zeven uitwendige tekenen, door Christus ingesteld, waardoor bijzondere genade wordt aangeduid en gegeven, t.w. doopsel, vormsel, sacrament des altaars, boetesacramenten, ziekenzalving, priesterwijding en huwelijk: het H. sacrament, het sacrament des altaars, de verandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Christus; de laatste sacramenten, (veroud.) het sacrament der zieken, de ziekenzalving.