Voor de Meimaand - Dag 18: Op de vlucht voor Herodes

Dag 18: Op de vlucht voor Herodes

Nauwelijks hadden de Wijzen uit het Oosten de terugreis naar hun land aanvaard, of ziet: daar verschijnt de H. Jozef in de droom: een engel: “Sta op," zo spreekt hij hem toe, “neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte en blijf daar, tot ik het u zeggen zal. Want Herodes gaat het Kind zoeken om het te doden." (Matth. 2: 13.). 

1. Bevel tot de vlucht. Menselijkerwijze gesproken was  het bevel van de engel zeer hard. Vluchten is altijd iets treurigs, maar vooral als dat midden in de nacht gebeuren moet. Dubbel bezwaarlijk is het voor een jonge moeder, die een nog zo jeugdig kind aan haar boezem draagt. Egypte was, al had het in dien tijd menig Israëliet gastvrij opgenomen, ondanks alles toch een vreemd en heidens land van afgodendienaars. Bovendien, hoe lang het verblijf van de H. Familie aldaar duren moest, had de engel niet gezegd en zo gingen zij een zeer onzekere toekomst tegemoet. Zo overhaast moest de vlucht geschieden, dat de vluchtelingen zich ternauwernood van het allernoodzakelijkste konden voorzien. Ieder ogenblik kon het moordend staal van Herodes hun Kind treffen.

Arme moeder, in hoe grote beklemming moet uw hart verkeerd hebben! Rond u donkere nacht, vóór u een lange, moeilijke, misschien onbekende weg, een vreemd land, een onzeker leven, achter u de bloeddorstige moordenaar van uw Kind met fel geslepen dolk, in uw armen de kleine, zacht kreunende Jezus!

Waarom dan toch is God zo hard juist tegenover de heiligste personen, die de aarde ooit droeg? Kon Hij hen dan niet op een andere wijze aan de haat van hun vervolgers onttrekken? Waarom heeft Hij, die toch Heer is over leven en dood, de onmens Herodes niet met de plotselinge dood gestraft, gelijk Hij eens een Oza strafte, toen deze de ark van het Verbond aanraakte? De tiran, die zoveel bloed vergoten had, zelfs zijn eigen vrouw en zijn eigen kinderen had vermoord, had de dood ongetwijfeld volop verdiend! Of waarom had God de H. Familie niet tegelijk met de Oosterse koningen laten wegtrekken? Zeker zouden deze hen met vreugde naar hun vaderland hebben meegenomen. En waarom werd het bevel niet eerder en dan bij dag gegeven, en zegde de engel hen niet, hoe lang zij in Egypte zouden moeten verblijven? Immers, zij hadden dan beter hun maatregelen kunnen treffen. zo denken wij, maar Gods gedachten zijn niet de onze. Hij beproeft Zijn getrouwen en dit des te grondiger, naarmate zij Hem meer welgevallig zijn. De H. Familie heeft zich geheel aan de Goddelijke leiding overgegeven, des te pijnlijker wordt voor haar vijanden de beschaming. Maar voor de toekomstige geslachten moet haar heldhaftig voorbeeld een stralend licht zijn.

God had met dit geheim nog een andere, heel bijzondere bedoeling. Maria is de voorafbeelding van de Katholieke Kerk, die met en voor haar stichter veel vervolging zal moeten doorstaan. Het Kind, dat Maria hier in haar armen draagt, zal Zijn leerlingen eens toeroepen en met recht toeroepen: “Heeft men Mij vervolgd, men zal ook u vervolgen." (Joh. 15: 20.). Maria is hier een voorbeeld voor alle volgelingen van Christus; naar een heidens land moet zij vluchten, om ook aan de heidenen de zegeningen van de Verlossing te brengen; zo zal later ook de vervolgde Kerk naar de heidenen vluchten en zo ook hen het zaad van het Christendom brengen. 

2. De vlucht naar Egypte. Hoe hard het bevel ook was, voor de heldhaftige gehoorzaamheid van de H. Familie was het een reden te meer om zich te onderwerpen. "Jozef stond op, nam midden in de nacht het Kind en Zijn moeder, en vluchtte naar Egypte." ( Matth. 2: 14.) zo deed ook Maria. Zij voelde zich niet beledigd, dat de engel niet aan haar verscheen, maar aan de H. Jozef, die toch zo ver beneden haar stond. Zij maakte geen bezwaren. De engel had haar gezegd: “Uw Kind zal groot zijn, en Zoon van de Allerhoogste genoemd worden en de Heer God zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal Koning zijn over het huis van Jacob in eeuwigheid, en Zijn koninkrijk zal geen einde hebben." (Luc. 1: 32, 33.). Had zij niet kunnen vragen, waarom dan toch deze grote Koning van de eeuwigheid voor Herodes, de dwingeland, moet vluchten, en Hij integendeel de wereld niet van dit onmens bevrijdt? Toch doet zij het niet. Zelfs vraagt zij niet, waarom zij juist onder de ongunstigste omstandigheden moet vluchten. In haar hart is enkel deze ene gedachte, altijd dezelfde: “Ziehier de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar Uw woord.". In allerijl wordt het meest noodzakelijke voor de reis bijeengepakt, en dan gaat het de donkere nacht in. Rondom ligt over Bethlehem een diepe stilte, enkel de hoefslag van de ezel wordt gehoord. Straks zal dit oord vervuld worden van het angstgekreun van de stervende kinderen, die na weinige dagen levens vallen onder Herodes' moordend staal, zoals pas ontloken veldbloemen onder de zeis van de maaier.

De tocht naar Egypte duurt ongeveer acht dagen. De legende weet hierover veel liefelijks, ja wonderbaars te verhalen: hoe de H. Familie b. v. door rovers zou zijn overvallen, maar op wonderbare wijze gered werd, enz... Nu nog wordt een boom getoond, onder welke schaduw zij zouden gerust hebben. De H. Schrift zwijgt over dit alles. Dit is wel zeker, dat het voor de arme H. Familie een zeer moeilijke en zeer onaangename reis moet geweest zijn. Honger, vermoeienis, woestijnhitte en gevaren waren hun gestadige gezellen. Maar 't is toch ook zeker, dat zij voortdurend onder de bijzondere hoede van God en van diens heilige engelen waren. De grootste troost voor Maria was haar Goddelijk Kind. Och, zolang zij Gods Zoon in haar armen mag dragen, kan niets, geen macht ter wereld haar schaden: in Hem en met Hem heeft zij alles!

Haar voorbeeld moet ons een aansporing zijn, ons in alles met groot vertrouwen aan de beschikkingen van de Goddelijke Voorzienigheid te onderwerpen. Zo wij de Zaligmaker hij ons hebben in ons hart, zijn wij veilig in alle levensmoeilijkheden. Met Jezus, Maria en Jozef kunnen wij gerust de grote reis naar de eeuwigheid aanvaarden en voleindigen.

Gebed: Wees gegroet Maria, toonbeeld van gehoorzaamheid, ideaal van vertrouwen op God en overgeving aan diens H. Wil. Op bevel van de engel hebt gij vluchtend het Goddelijk Kind tegen de moorddadige plannen van Herodes beveiligd. Moeder van alle bedroefden en troost voor zij die vervolgd worden, help ons, opdat ook wij van alle gevaren voor lichaam en ziel gevrijwaard, eens in alle eeuwigheid met u gelukkig mogen zijn in het hemels Vaderland. Amen.