Voor de Meimaand - Dag 20: Het leven te Nazareth
Dag 20: Het leven te Nazareth
Na de dood van Herodes verscheen de engel andermaal in een droom aan Sint Jozef en beval hem naar Palestina terug te keren. En hij keerde terug en “vestigde zich in een stad, die Nazareth wordt geheten, opdat vervuld zou worden, wat door de profeten voorspeld was: Een Nazareër zal Hij genoemd worden" (Matth. 2: 23.). Hiermee begint voor de H. Familie het leven te Nazareth.
1. De Verborgenheid van dit leven. De streek waar Maria met het Goddelijk Kind woonde, kon niet roemen op een weidse naam, 't Is niet Jeruzalem, de wereldstad, ook niet de provincie Judea, maar het minderwaardige, achterlijke Galilea; en in deze provincie niet één van de handelssteden aan het meer van Genezareth, maar een verborgen, onbekend stadje in het binnenland. Nathanaël, die uit deze streken afkomstig is, vraagt, als hem Jezus van Nazareth als de Messias wordt aangewezen met zichtbare verwondering “Kan er uit Nazareth iets goeds komen?" (Joh, 1: 46.). En in dit onbekende plaatsje bewoont de H. Familie volstrekt niet het mooiste huis. 't Is veeleer één van de kleinste en armoedigste geweest. Het huisraad is zeer bescheiden, ja armoedig: zoek hier geen rijkdom of weelde! Voedsel en kleding zijn ook al even gewoon. De werkzaamheden zijn die van een eenvoudige arbeidersfamilie. Maria bereddert de kleine huishouding, bereidt het maal, maakt en verstelt de kleren, is bezig met handwerk, zorgt voor orde en zindelijkheid, kortom heeft haar werk als een heel gewone vrouw uit het volk. Van buitengewone of wonderbare gebeurtenissen is in het Evangelie geen sprake, ook van bijzonder aanzien of opzienbarend publiek leven staat niets vermeld. Als de Zaligmaker later te Nazareth optreedt, wordt Zijn vader eenvoudig, ja, bijna smalend de "timmerman" genoemd en ook van de Zaligmaker zelf heet het: “Is deze niet de timmerman, de zoon van Maria?" (Marc. 6: ,3.). En zo was ook de Moeder Gods tegenover haar stadsgenoten eenvoudig de vrouw van de timmerman, “Maria”, zoals men haar zonder verdere betiteling noemde. Niemand in heel het stadje had er ook maar een flauw vermoeden van, dat deze het was, van wie de profeet Isaïas gesproken had als van de Maagd, die tegelijk Moeder Gods zou zijn. Geen van hen weet, hoe in dit huisje, klein en gering als alle andere, een engel uit de hemel deze eenvoudige was komen begroeten als vol van genade en gezegend onder alle vrouwen, hoe toen de Zoon van God was neergedaald in haar maagdelijke schoot. Niemand onder hen beseft, dat zij het is, die eens door alle geslachten zal worden zalig geprezen, niemand onder hen beseft, hoe talloze scharen eenmaal op zullen gaan naar "het heilig huisje van Nazareth", en er de drempel eerbiedig zullen kussen, hoe men zich gelukkig zal achten, één van de armoedige voorwerpen, daar gebruikt, te bezitten en ze graag met goud betalen zal. Dat alles blijft verborgen.
Zo wil en beschikt het God. Het goud verbergt Hij in de aarde, de parel in de schelp, de natuurkrachten achter ondoorgrondelijk geheim; Zijn eigen majesteit en grootheid doet Hij schuilgaan onder de gestalte van een dienstknecht, ja zelfs onder de gedaante van bood en wijn. Zo wenst het ook Maria. Al is zij jegens allen vriendelijk en voorkomend, toch verbergt zij zichzelf, haar grootheid en hemelse geheimenissen liefst in haar stille huisje van Nazareth.
Trouwe Mariavereerders volgen hun patrones hierin na, zo strijd voerend tegen de wereld en de wereldse gezindheid, die slechts van uiterlijke schijn houden en hun vermeende grootheid graag tentoonstellen.
2. De Verhevenheid van dit leven. Hoe meer verborgen het leven in het huisje van Nazareth is voor de wereld, des te verhevener is het en met recht in de ogen van God. De personen hier zijn de hoogste en heiligste, die de wereld ooit zag. Dit armzalige huisje is de heerlijkste tempel van God: niet slechts is hier een hoogaltaar, een Maria- en Jozefaltaar, hier is het Allerheiligste zelf, hier zijn de H. Maria en de H. Jozef zelf tegenwoordig. Het is het heerlijkste koningspaleis: hier woont meer dan een Salomon, dan een koningin van. Saba, hier troont de Koning van hemel en aarde, de Koningin van engelen en mensen.
Verhevener en edeler leven, als hier geleid wordt, is niet denkbaar. Het is een leven van gebed en intiem samenzijn met het hoogste Goed. Alles wat Maria denkt, spreekt en doet, wordt gebed, omdat het is: gestadig bezig zijn met de Zoon van God. Het is een leven ook van de verhevenste arbeid, want alles geschiedt hier om de Zaligmaker, met Hem en naar Zijn goddelijk voorbeeld: de nederigste en meest gewone bezigheden worden zo van hemelse waarde en waardigheid. Het is een leven eindelijk van de hoogste deugd: van gehoorzaamheid, nederigheid, reinheid, liefde, geduld, zachtmoedigheid, arbeidzaamheid, trouw, bescheidenheid, karakteradel en volharding.
Zo was dat leven in 't eenzame Nazareth niet leeg en zonder vrucht, maar integendeel, zeer rijk aan lering en daden: een hemels leven. Was niet de Zaligmaker zelf dertig volle jaren van dit leven de ziel en het middelpunt? Uit de hemel ons toegezonden als Leraar van de waarheid, zelf vol genade en wijsheid, wil Hij zijn leraarsambt eerst in 't stille Nazareth uitoefenen, in ,t stille Nazareth, dat zo wordt tot modelschool voor heel de wereld. Christus, de eeuwige Wijsheid zelf, is hier door zijn woord en zijn voorbeeld de Leermeester, de leerlingen zijn Maria en Jozef en na de dood van Sint Jozef, is het Maria alleen, Maria, die als de zetel van de wijsheid, alle scholieren van de wereld in begaafdheid, ijver en oplettendheid onvergelijkelijk ver overtreft. Bij herhaling wordt van haar gezegd, hoe zij, alles dat over Jezus en door jezus gesproken werd, bewaarde en overwoog in haar hart. Haar hart was de vruchtbaarste akker, die God ooit bezat. Van 't goddelijk zaad daarop uitgezaaid, ging niets verloren, geen enkel korreltje viel op de weg of op de rotsen of onder de doornen. Gelijk eens het ongeschapen Woord in haar hart was neergedaald, daar het vlees aannam en van oneindige vruchtbaarheid was, zo viel daarin nu het geschapen woord Gods en bracht er onder de dauw van de goddelijke genade en de zon van de gerechtigheid honderdvoudige vrucht voort.
Zo is het huisje van Nazareth geworden als de hogeschool voor allen, die hun leven door gebed, arbeidzaamheid en deugdbetrachting willen heiligen. Maar ook is het de zetel van rijkste zegening, van vreugde en hemelse zaligheid, de zetel van Gods oneindig welbehagen. Het is het aardse paradijs, de hemel op aarde, “het huis van God en de poort van de hemels" (Gen. 28: 17.).
Moge toch het Katholieke familieleven meer en meer op dat van het H. Huisgezin van Nazareth gaan gelijken! Arm aan aardse goederen en onbekend voor de wereld is het huisje van Nazareth rijk gezegend met de schatten van de hemel; en als gevolg daarvan heerst hier ongestoorde vrede, die men tevergeefs zoekt in aardse paleizen, die wel rijk zijn aan geld en goed, maar arm aan godsdienstzin en liefde tot God.
Gebed: Wees gegroet Maria, verheven toonbeeld voor onze Katholieke families. Uw leven in Nazareth was wel arm en verborgen, maar toch vol geluk en hemelse zaligheid, Gij leert ons, hoe niet aardse rijkdom, eer en genot ons waarlijk gelukkig maken, maar hoe uw Goddelijke Zoon de bron is van alle goed, van alle hemelse goed. O, zij Jezus het middelpunt van onze Katholieke huisgezinnen; zorg toch, dat zij allen zich beijveren mogen, naar uw voorbeeld voor Jezus, met Jezus en gelijk Jezus te spreken, te werken en te lijden, om zich eenmaal met Jezus in de eeuwigheid te verheugen. Amen.