Voor de Meimaand - Dag 5: Een vreugde-brengend kind

Uit "Voor de Meimaand"
Maria's leven in 31 beschouwingen van E. Till S.J.
In het Nederlands bewerkt door G.v. Gestel S.J.
Uitgegeven in 1920 bij N.V. uitgevers-mij. V.H. Paul Brand te Bussum
IMPRIMI POTEST. E.J. Beukers S.J., 15 febr. 1920
IMPRIMATUR J. Pompen, Vic. Gen. Busc. Buscoduci, die 25 Martii 1920
Dag 5: Een vreugde-brengend kind
Toen het Goddelijk Kind geboren werd zongen de engelen boven Bethlehem's kribbe: “Eer zij God in de hoge en op aarde vrede aan de mensen van goede wil” (Luc. 2: 14). Hadden zij datzelfde loflied niet kunnen aanheffen boven de wieg van haar, die eens als Maagd en Moeder dat Goddelijk Kindje Jezus in die kribbe zou neerleggen? Hoe toch heeft Maria's geboorte vreugde gebracht aan God in de hemel en op aarde aan de mensen! 't Is daarom, dat de Kerk haar priesters op Maria's geboortefeest bidden laat: “Uw geboorte, o Maagd en Moeder Gods, heeft heel de wereld vreugd verkondigd: uit u toch is opgegaan de zon van gerechtigheid, Christus onze God, die de vloek van ons wegnemend, ons zegening heeft gebracht, en die de God beschamend het eeuwig leven ons heeft verworven.”
1. Maria' s geboorte: een vreugde voor de hemel. 't Moet voor de kunstenaar een edele vreugde zijn, als daar zijn werk, zolang voorbereid, in z'n eindelijke voltooiing voor hem staat! Op Maria's geboortedag werd een ander, het heerlijkste aller kunstwerken voltooid, dat reeds van alle eeuwigheid Gods Geest had beziggehouden. Op de laatste der scheppingsdagen had de Schepper zich over zijn arbeid verheugd en gezien hoe goed alles was: maar hoeveel te meer dan, nu Maria, die als de bekroning is der schepping, daar voor Hem staat bekleed met de klederen van het heil, omhangen met de mantel der gerechtigheid en als een bruid, getooid met haar juwelen.” (Is. 61: 10). Als reeds de hemelen Gods heerlijkheid verkondigen (Ps. 18: 2), hoeveel te meer dan dit kind, waarbij de pracht van de sterrenhemel geheel verbleekt! Maria's roeping toch is het, aan de wereld, door de zonde verworden, nieuwe glans te verlenen en zó meer tot Gods eer te strekken, dan alle andere geschapen wezens te samen.
Van de H. Elisabeth van Portugal wordt verhaald, hoe haar geboorte jarenlange familietwisten deed eindigen en bestendigen vrede bracht. Elisabeth's vader placht te zeggen, dat dit kind alle vrouwen uit Aragons koningsgeslacht verre overtreffen zou. Maar met hoeveel meer recht dan kon God de Vader van. Zijn uitverkoren Dochter zeggen: Zij zal de vrede herstellen tussen Mij en het zondige mensdom en alle vrouwen zal zij onvergelijkelijk ver overtreffen in waardigheid en verhevenheid. En daarom heeft nooit een vader zich zo kunnen verheugen over de geboorte van zijn kind, als de hemelse Vader hier over de geboorte van Maria. Deze is Zijn welbeminde Dochter, in wie Hij Zijn welbehagen heeft gesteld.
Heel bijzonder verblijdend was Maria's geboorte ook voor God de Zoon. Een liefhebbend kind is blij op moeders verjaardag: maar dan zeker zulk een Kind van zulk een Moeder! Nooit toch was er een moeder als deze, nooit een kind, dat zo zijn moeder liefhad, bovendien zich zelfs haar Schepper mocht noemen. Maria was het edelste scheppingswerk ooit uit Gods scheppende hand voortgekomen, zij was de eerste en beste vrucht van Christus' Verlossingswerk. In de Onbevlekte Ontvangenis heeft Hij deze stek geplant en met Zijn kostbaar Bloed besproeid: in de geboorte bloeide de hemelse lelie open en verspreidde haar heerlijke geur, die hemel en aarde bekoort.
God de H. Geest had in de Onbevlekte Ontvangenis de hoeksteen gelegd tot die verheven Gods tempel, die alle pracht van Salomon's tempel in de schaduw zou stellen: bij de geboorte zien wij deze wonderen bouw in zijn voltooiing. Toen Salomon de Jerusalemse tempel klaar zag, werd zijn hart vervuld van heilige vreugde; hij viel neer op zijn knieën, hief vol blijde dank zijn handen ten hemel, liet duizenden offers opdragen en beval heel het volk feest te vieren veertien dagen lang. Hier is meer dan Salomon's tempel. Want is Maria niet de levende, onverwoestbare, reinste, heiligste Godstempel, het verhevenste werk van de H. Geest, dat de wereld tot nu toe bezat? Hoe zal Hij zich verheugd hebben! “Hoe schoon zijt gij, mijn vriendin, hoe schoon zijt gij”.
Ook voor de engel en was Maria's geboorte een vreugdefeest. Een hunner - al was het dan een gevallen engel - had de zonde en daarmee de vervloeking Gods over de wereld gebracht. Nu is geboren het kind, dat deze vloek zal wegnemen en zegening zal brengen. Als er, volgens het woord van de Zaligmaker, bij de engelen vreugde zal zijn reeds om één zondaar, die boetvaardigheid doet, hoeveel te meer dan, nu zij gekomen is, die de slang de kop vertreden, het rijk der zonde verwoesten en als toevlucht der zondaren zo talloze afgedwaalden met God verzoenen zal! Zeker hebben zij, al is 't onzichtbaar, de wieg van 't hemels kind blijde omzweefd, het gloria aangeheven en hun nieuwgeboren Koningin gehuldigd. Laten wij ons bij hen aansluiten en haar van harte welkom heten in 't leven.
2. Maria's geboorte: een zegen voor de aarde. Hoe grote blijdschap de geboorte van een prins of prinses, vooral als dat koningskind met pijnlijke ongerustheid is verbeid, teweegbrengt, toont onze vaderlandse geschiedenis van de laatste jaren. Nog leeft het voort in onze herinnering, wat frisse, jeugdige harteklop van blij enthousiasme ging door heel ons Nederlandse volk, toen eindelijk na zoveel jaren angstig wachten uit ons koninklijk echtpaar een prinses geboren werd. Zo hoogop liep die vreugde, dat ernstige mannen elkaar publiek op straat met tranen in de ogen gelukwensten en als kinderen hun blijdschap niet konden bedwingen. Weg was nu die angst, dat het koningshuis zou uitsterven en 's lands bestuur in vreemde handen zou overgaan: zij hadden weer een eigen koningin!
Lang ook en met onbeschrijfelijk verlangen was het Koningskind uit het koninklijk geslacht van David verbeid, zo het niet komt, zal ook de Verlosser niet komen: heel de wereld zal blijven zuchten onder satans tyrannieke juk, de aarde blijft gevloekt, de mensheid gaat ten onder in 't eeuwig verderf… Daarom dat bange wachten, daarom dat weeklagen en smeken der volken: “Dauwt, hemelen, van boven, en wolken, regent de Gerechte af: de aarde opene zich en brenge de Verlosser voort. O scheur toch de hemelen vaneen en daal neder van omhoog.” (Is. 45: 8; 64: 1). En eindelijk daar verschijnt de lang verwachte Koningsdochter, die ons de Verlosser brengen moet! De wolk, die de Zaligmaker zal neerregenen, komt aandrijven; uit de aarde is ontsproten die frisse stengel, waaraan weldra de goddelijke Bloem zal bloeien; de hemel heeft zich geopend en zendt ons een hemels kind, dat de Vredeskoning en met Hem de vrede ons brengen zal.
Laat de aarde zich verheugen, want nu dit kind van genade geboren is, is van haar genomen dat juk van vervloeking, dat haar zolang heeft neergedrukt. Nu niet meer enkel distels en doornen: tussen de doornen is opgebloeid een lelie, die heel de hemel in verrukking zet.
Vóór allen verheugen zich de ouders, Joachim en Anna, die dit kind de hemel hebben afgesmeekt. Met hen verheugen zich de rechtvaardigen van het Oude Verbond, die in het voorgeborchte der hel zolang reeds naar de komst van hun Verlosser hebben verzucht, en wel bijzonder de heilige stamvaders, uit wier geslacht Maria moest geboren worden. Want Christus' stamboom botte nu uit in zijn schoonste twijg.
Zo is de geboorte van dit kind voor heel het mensdom het begin van alle heil geworden. De morgenster is opgegaan, weldra daagt nu de volle dag, de dageraad verschijnt, straks rijst de zon der gerechtigheid.
Een heel bijzondere ere- en vreugdedag is haar geboorte natuurlijk ook voor Maria zelf. Na Jezus is geen kind zo rein en rijk, zo edel, schoon en verheven, zo heilig en gelukkig het leven ingetreden als de H. Maagd. Heel 'n wereld van genaden en deugd, van reinheid en bekoorlijkheid daalt met haar op aarde neer. Dit is sedert de schepping der wereld het eerste leven, dat werkelijk gelukkig genoemd mag worden. Voor ons toch, die om de erfzonde als kinderen van Gods toorn geboren worden voor een leven van zonde en ellende, mag de geboorte eigenlijk geen vreugdefeest heten. Maar Maria kwant ter wereld als een genade kind, vrij van erfzonde en alle boze begeerlijkheid. Naast al de gaven van geest en lichaam haar in de hoogst denkbare overvloed meegegeven, werd zij begiftigd met de allerrijkste genadeschatten, waaraan zij beantwoordde in volmaakte medewerking. Als een bloem naar de zon, zo keerde Maria's ziel zich bij haar eerste ontwaken reeds tot het Ongeschapen Licht, en nooit heeft zij haar gedachten van God afgewend. Op die wijze heeft zij haar zieleschoonheid en heiligheid weten op te voeren tot een hoogte, die ons verstand niet vatten kan: aldus gelijkend op de dageraad, die altijd helderder lichtend, eindelijk zelf in de dag overgaat.
Ook wij willen blij zijn en God danken voor de geboorte der allerheiligste Maagd. “Ons leit daer gheboren een kind, ne waert, ghi bleeft verloren”, kunnen wij met de vrome Middeleeuwer als van het kindje Jezus ook van Maria zeggen. Zij haar geboorte tot ons aller heil en gelijke ons leven op het hare.
Gebed: Wees gegroet Maria, gij welbehagen van de Drie-éne God, blijdschap der engelen, regen der aarde. Uw geboorte heeft vreugde gebracht aan heel het mensdom: want uit U is opgegaan de Zon van gerechtigheid, Jezus Christus, onze Heer, die de duisternis verdreven, de God overwonnen en het eeuwig leven ons verworven heeft. Wees de oorzaak onzer blijdschap, de steun der wankelmoedigen, de kracht der zwakken, de hulp voor allen, die U aanroepen. Amen.