
De studie van het Instrumentum laboris (IL) voor de volgende Vergadering van de Bisschoppensynode in oktober, kan vanuit verschillende invalshoeken worden bekeken. Het eerste en tweede artikel gingen in op de ontwikkeling van het document tijdens de eerste twee fasen van de synode en vervolgens op de methode die aanbevolen wordt voor de volgende fase.
Dit derde artikel gaat in op de punten die ter discussie zullen worden voorgelegd aan de Vergadering in oktober. Ze zijn gegroepeerd onder de “drie prioritaire thema’s voor de synodale Kerk”: gemeenschap, zending en participatie.
DEEL 3/3: “drie prioritaire thema’s voor de synodale Kerk”: gemeenschap, zending en participatie.
Werkbladen
Deze werkbladen zijn opgesteld om het onderscheidingswerk over de “drie prioriteiten” te vergemakkelijken. Ze moeten begrepen worden volgens de “dynamiek van de Vergadering”. Dit punt wordt hieronder meer in detail besproken.
“De Vergadering zal te werk gaan volgens de methode van het gesprek in de Geest. Dit zal haar in staat stellen een band te behouden met de manier van werken die het synodale proces heeft gekenmerkt, maar de Vergadering zal bovendien, door rechtstreeks ervaring op te doen met deze manier van werken, kunnen benadrukken hoe deze methode een integraal deel zou kunnen worden van het gewone leven van de Kerk en een gemeenschappelijke manier om samen de wil van God te onderscheiden.”
De synodale Kerk moet dus voortkomen uit de ervaring van de synodale Vergadering. We zitten midden in de praxis (praktijk): de synodale methode moet op punt gesteld worden door de ervaring, wat het waarschijnlijk mogelijk zal maken om deze Kerk te definiëren: we creëren een “actie” die het “zijn” zal definiëren. De wereld op z’n kop.
Een gemeenschap die straalt
De eerste serie werkbladen richt zich op de gemeenschap. Wat zijn de belangrijkste bezorgdheden van deze Kerk, die synodaal moet zijn, in onze geseculariseerde en ontkerstende wereld?
“De continentale Vergaderingen hebben verschillende richtingen aangegeven om als missionaire synodale Kerk te groeien: (...) de armen, (...) de klimaatverandering, (...) de migratiebewegingen, (...) de vrede stichten, (...) de bevrijding en de emancipatie van de armen, (...) de hertrouwde echtgescheidenen, de polygamisten of de LGBT, (...) discriminatie op grond van ras, stam, etnische afkomst, klasse of kaste, (...) de gehandicapten” (B 1.1).
Een andere richting wordt gegeven door “een vernieuwd oecumenisch engagement”. Synodaliteit en oecumene zijn dus twee wegen die we samen moeten bewandelen, met een gemeenschappelijk doel: een betere christelijke getuigenis. Dit kan de vorm aannemen van samenleven in een ‘oecumene van het leven’ op verschillende niveaus, inclusief interreligieuze huwelijken”. (B 1.4)
Mensen aanzetten tot interreligieuze huwelijken is volledig in strijd met de Traditie. Maar wat nog erger is, is de theologische rechtvaardiging die ervoor wordt gegeven. “Het engagement om een synodale Kerk op te bouwen heeft verschillende oecumenische implicaties: a) in het ene doopsel nemen alle christenen deel aan de sensus fidei of bovennatuurlijke betekenis van het geloof (cf. LG 12), daarom moet er in een synodale Kerk aandachtig naar iedereen geluisterd worden.” (B 1.4)
Dit is een ernstige dwaling. Beweren dat “alle christenen” deelnemen aan de sensus fidei toont de opvatting van de redacteurs over de Kerk: ze staan niet ver af van het “panchristendom” dat door de encycliek Mortalium animos veroordeeld werd. Een gevolg hiervan is de noodzaak van oecumene.
“Alle slotdocumenten van de continentale Vergaderingen benadrukken de nauwe band tussen synodaliteit en oecumene en sommige wijden er hele hoofdstukken aan. Zowel synodaliteit als oecumene zijn geworteld in de doopwaardigheid van het gehele Volk van God”. (Ibidem)
De synodale Kerk is een oecumenische Kerk: ze heeft het ware begrip van de Katholieke Kerk en de theologie van het doopsel verloren. En dit verlies is diep geworteld in het hoofd van de gelovigen.
Medeverantwoordelijk voor de zending
Dit idee wordt allereerst ontwikkeld op liturgisch gebied: “Het synodale proces herstelt een positieve visie op de ambten, die de gewijde ambten in een breder kader van kerkelijke ambten plaatst. (Er is) een zekere hoogdringendheid om opkomende charisma’s en passende vormen van de uitoefening van doopambten (ingestelde ambten, buitengewone ambten en de facto erkende ambten) binnen het Volk van God te onderscheiden.” (B 2.2)
De grondslag voor deze voortdurende omwenteling van de liturgie is steeds dezelfde: “Een stille aanvaarding van het Tweede Vaticaans Concilie dringt zich op, wanneer de erkenning van de waarde van het doopsel genomen wordt als basis van ieders deelname aan het leven van de Kerk.” Meer details volgen:
“Hoe moet de viering van het Doopsel, het Vormsel en de Eucharistie worden beleefd om de deelname en de medeverantwoordelijkheid van iedereen als actieve deelnemers aan het leven en de zending van de Kerk te tonen en te bevorderen? Op welke manier (...) kunnen we bijdragen tot een ambt dat niet beperkt wordt tot het gewijde ambt? (Ibidem) Wanneer zal het Vormsel - en zelfs de H. Mis - door leken worden gedaan?
Onmiddellijk daarna volgt de kwestie van de vrouwen: “vragen over de deelname van vrouwen, hun erkenning, (...) de aanwezigheid van vrouwen in verantwoordelijke en bestuurlijke functies zijn naar voren gekomen als cruciale elementen in de zoektocht naar een manier om de zending van de Kerk op een meer synodale manier te beleven”. (B 2.3) Dan komen de praktische voorstellen.
“Welke concrete maatregelen kan de Kerk nemen om haar procedures, institutionele regelingen en structuren te vernieuwen en te hervormen om een grotere erkenning en deelname van vrouwen mogelijk te maken, ook in het bestuur, de besluitvormingsprocessen en de besluitvorming, in een geest van gemeenschap en met het oog op de zending?” (Ibidem)
In het bijzonder: “De meeste continentale Vergaderingen (...) vragen dat de kwestie van de toegang van vrouwen tot het diaconaat opnieuw wordt bekeken. Kan dit worden overwogen en hoe?” Krijgen we straks een ketterse beslissing? (Ibidem)
Een andere kwestie die regelmatig voor opschudding zorgt, is die van het priestercelibaat: “Is het mogelijk, zoals sommige continenten voorstellen, om na te denken over de mogelijkheid om, tenminste in bepaalde gebieden, de regels over de toegang tot het priesterschap voor gehuwde mannen te herzien?” (Ibidem)
Nu is het de beurt aan de bisschoppen: “Er is vraag naar passende bestuursstructuren, ingegeven door meer transparantie en een grotere verantwoordelijkheid, wat ook de manier waarop het bisschopsambt wordt uitgeoefend beïnvloedt”. Dit “vereist culturele en structurele veranderingen”. (B 2.5)
“2) Op welke wijze houdt de uitoefening van het bisschopsambt overleg, samenwerking en deelname in de besluitvormingsprocessen van het Volk van God in? 3) Aan de hand van welke criteria kan een bisschop geëvalueerd worden en zichzelf evalueren met betrekking tot de manier waarop hij zijn ambt in synodale stijl uitvoert?” Verderop ligt de Paus onder vuur door deze vraag: “Hoe moet de rol van de bisschop van Rome en de uitoefening van het primaatschap evolueren in een synodale Kerk?” (Ibidem)
Participatie, bestuur en gezag
Het is het in vraag stellen van de autoriteit, maar ook van de vormen ervan in de Kerk: “Welke vernieuwing van inzicht en van concrete vormen van het uitoefenen van autoriteit, verantwoordelijkheid en bestuur zijn nodig om te groeien als missionaire synodale Kerk?” (B 3.1).
De praktische vraag volgt: “Hoe kunnen we streven naar meer participatieve besluitvormingsprocessen, die ruimte laten voor luisteren en gemeenschappelijk onderscheiden, gepromoot door het gezag dat de taak heeft de eenheid te dienen?” (B 3.2).
Het volgende punt gaat voortdurend over het verzoek om “de structuren te veranderen”: pastorale-, diocesane- en parochieraden, raden voor economische zaken, diocesane of eparchiale synodes, met de implementatie van mechanismen die transparantie bevorderen en openstaan voor de deelname van iedereen. (B 3.3)
Ten slotte toont vooral de volgende vraag hun bedoelingen: “Wat kunnen we leren van de manier waarop overheidsinstellingen en het publiek- en burgerlijk recht proberen te beantwoorden aan de behoefte van de samenleving aan transparantie en verantwoordingsplicht (scheiding der machten, onafhankelijke toezichthoudende organen, verplichting om bepaalde procedures openbaar te maken, termijnbeperkingen, enz.)?” (Ibid.)
Want het is algemeen bekend dat onze burgermaatschappij opvallend transparant is en dat er geen trucjes zijn, geen afspraken van welke aard dan ook in de verschillende moderne democratieën... Zonder één detail te vergeten: de Goddelijke grondwet van de Kerk werd ons gegeven door Jezus Christus, die God is, en die is onhervormbaar.
Het laatste punt dat naar voren werd gebracht betreft het gezag van bisschoppenconferenties en de bisschoppensynode in het bijzonder: twee instellingen die geen grondslag hebben in de Heilige Schrift of Traditie en die op zichzelf en door hun aard niet meer dan een raadgevende bevoegdheid hebben.
De Vergadering moet nog gehouden worden, maar de IL is door de inhoud zelf al een revolutie: geen enkele vraag wordt geweigerd of afgewezen, zelfs niet een vraag die op zichzelf al ketters is of potentieel destructief voor de orde die God in zijn Kerk heeft gevestigd. De toekomst is al zeer somber.
Bron: Heilige Stoel - FSSPX.News