15 Augustus: Feest Maria ten Hemelopname
Het dogma van de lichamelijke tenhemelopneming van Maria geeft ons belangrijke informatie over de zin van ons lichamelijk leven.
Het materialisme verheerlijkt het lichaam in zijn huidige staat en belooft het zijn geluk hier en nu op aarde, waarbij het de dimensie van de eeuwigheid verwaarloost of zelfs ontkent. De waarheid van Openbaring toont het lichaam echter in zijn gebrekkelijkheid en vergankelijkheid, maar wijst ook op het doel van het leven, namelijk "de opstanding van het vlees en het eeuwige leven".
In de materialistische wereld van vandaag is het leven van het lichaam het belangrijkste geworden, en ook wij kunnen niet ontsnappen aan deze intensiteit van het materiële, aangezien we kinderen van onze tijd zijn. Zelfs als we ons lichaam niet verafgoden, zijn we er al aan gewend geraakt om ons geluk maar al te vaak te zoeken in de vervulling van de verlangens van ons lichaam, om zogenaamd vervulling en vrede in het hart te bereiken. Pijn, ziekte en dood laten echter het beste zien dat deze wereldse beloften een wrede illusie zijn. En toch wil de mens de verlossing van het lichaam.
Dit verlangen wordt nu beantwoord door het dogma van de Tenhemelopneming van Maria, dat ons in staat stelt haar verheerlijkte lichaam in onvergankelijke, hemelse schoonheid te aanschouwen. Zo'n verheerlijking wordt ook aan ons lichaam beloofd als we maar hetzelfde pad volgen als zij. Omdat Maria’s lichaam geheel en al door haar zielenleven werd geleid, werd het ook met deze ziel verheerlijkt. Terwijl de wereld het lichaam laat verzanden in de leugen van het naturalisme en de mens zo naar wanhoop en ondergang leidt, kan het Kind van Maria, in extreme tegenstelling, het lichaam voorstellen in zijn onvergankelijke voorbestemming.
Deze vervulling van ons verlangen is niet alleen een belofte, een plechtige belofte, het is al een realiteit in het verheerlijkte lichaam van de Heilige Maagd.
Deze onvergankelijke schoonheid van Maria's lichaam in heerlijkheid geeft ons zowel een ware waardering voor ons lichaam als de stimulans om de middelen te nemen om in deze schoonheid te delen.
Het Mariakind wordt een dienaar van het geestelijk leven en realiseert zich dat het lichaam een tempel van de Heilige Geest is. Dit geeft een zeer positieve, altijd bovennatuurlijke kijk op het leven van het lichaam en vervult de mens met een eeuwige frisheid en spirituele jeugd, waaraan het begin van elke Heilige Mis ons herinnert: “Ik zal naar het altaar van God gaan, naar God die mijn jeugd verblijdt – ad Deum, qui laetificat juventutem meam.” (Ps 42).
Dan, wanneer de jaren van veroudering aanbreken en de mens meer en meer lijdt onder de gebreken en misvormingen van zijn lichaam, wordt dit dogma hem voorgelegd als een stralende hoop en een verlangen dat spoedig vervuld zal worden: de plaats die de Heer voor ons in de hemel heeft bereid, is niet iets abstracts, maar staat voor ons in de eeuwige pracht van de Immaculata verheven in de hemel.
Daarin zien we al de vervulling van het woord van de Heer: “Vader, Ik wil dat degenen die U Mij gegeven hebt, bij Mij zijn waar Ik ben, opdat zij mijn heerlijkheid zien, die Gij Mij gegeven hebt.” (Joh 17,24).