Van 17 tot 23 december: De grote “O” antifonen
Door E.H. Bochkoltz (2022)
Inleiding
Deze eenvoudige pagina’s hebben als enig doel één van de talrijke verborgen schatten van de liturgie voor te stellen.
De patriarchen, de profeten en de rechtvaardigen van het Oud Testament hebben de Messias verlangd en bezongen. Tijdens de Advent, wordt de H. Kerk door hun vurige wensen geïnspireerd.
Hoe meer men Kerstmis nadert, hoe smekender de verlangens van de Kerk zijn. Een week voor Kerstmis, zingt de Kerk de grote antifonen of “O” antifonen want zij beginnen allemaal met deze uitroep. Zij omlijsten het Magnificat tijdens de vespers.
Elke dag kondigt een antifoon een andere goddelijke titel van Jezus aan – die zij ontlenen aan de Heilige Schrift – en zijn grote opdracht van Verlosser van de wereld. De zeven antifonen zijn direct gericht op onze Zaligmaker die geboren gaat worden: “Veni, kom”.
Neem achtereenvolgens de eerste letter van elke antifoon te beginnen met de laatste, en u komt uit op de woorden:
“ERO CRAS, Ik zal morgen komen!” De liturgie heeft ook haar verrassingen… Woorden die ons uitnodigen om te bidden. Dat is ons gebed voor Kerstmis: Onze Heer onder ons te zien en vooral in onze harten.
Laten wij de kerststal en onze zielen voorbereiden door deze diepzinnige gedachten van de liturgie. Laten wij van deze mooie teksten genieten om te mediteren en dan zal Kerstmis een grotere vreugde voor ons zijn, want onze zielen zullen klaar zijn om het grote geheim van de Menswording te vieren.
E R O C R A S
17 December « O Sapiéntia »
O Sapiéntia, quae ex ore Altíssimi prodiísti, attíngens a fine usque ad finem, fórtiter suavitérque dispónens ómnia : veni ad docéndum nos viam prudéntiae.
O Wijsheid, die van de mond van de Allerhoogste afkomstig is, die van het éne uiteinde tot aan het andere reikt en alles schikt met kracht en zachtheid: kom, om ons de weg van de voorzichtigheid te leren.
Jezus houdt alles in zijn handen, de schepping en het laatste oordeel. Hij is het eeuwige Woord, Licht uit Licht zoals wij in het credo zeggen, die van het ene uiteinde tot aan het andere reikt. Hij is de wijsheid, al bezongen door Salomon.
De antieke filosofen zochten ook wijsheid, de hoogste graad van het verstand. En Aristoteles leert ons dat wij de kennis, de wijsheid bereiken door de verwondering. Inderdaad, de verwondering en de bewondering doen ons de vraag stellen: waarom? En de antwoorden leiden ons naar de wijsheid.
Leren wij ook om verwonderd te zijn en wij zullen ook denken “waarom”? Maar het antwoord kennen wij al. Het is altijd hetzelfde. Waarom Jezus? Waarom de kerststal? Waarom het Kruis? En het antwoord is: omdat Jezus, de mens geworden Wijsheid ons bemint.
Kom, O Wijsheid en leer me u te beminnen en bewondering te hebben voor uw liefde.
“De wijsheid is het die alles ten beste beschikt” (Sg 8,1)
E R O C R A S
18 December « O Adónai »
O Adónai, et Dux domus Israël, qui Móysi in igne flammae rubi apparuísti, et ei in Sina legem dedísti : veni ad rediméndum nos in bráchio exténto.
O Adonai, aanvoerder van het huis van Israël, die U aan Mozes midden in het vuur van het brandend braambos vertoond hebt, en hem op de (berg) Sinaï uw wet hebt gegeven, kom om ons vrij te kopen door uw uit-gestrekte arm.
In hun diepe verering voor de heiligheid van de Heer durfden de vrome Israëlieten de naam van God niet uitspreken, maar zij gebruikten in plaats van zijn naam het woord “Adonai”, wat Opperste Heer wil zeggen.
Jezus is deze Opperste Heer die verschenen is in het brandend braambos, deze Opperste Heer die de Israëlieten door de woestijn heeft geleid en die hen de wet heeft gegeven op de berg Sinaï.
Vandaag houden de Heilige Jozef en de Heilige Maagd zich nederig aan het bevelschrift van de keizer. Ze reizen in de koude en in armoede naar Bethlehem, onwaardige stad die geen gastvrijheid verleent aan de Opperste Heer.
Waarom zoveel bescheidenheid, waarom zoveel tegenstrijdigheid en vernederingen? Het is om onze hoogmoed te genezen.
Kom, O Opperste Heer die een klein kind wordt, wij bieden u onze ijdelheid aan.
“Onze eigenliefde zal een kwartier na ons sterven”. (H. Franciscus v. Sales)
E R O C R A S
19 December « O Radix Jesse »
O radix Jesse, qui stas in signum populórum, super quem continébunt reges os suum, quem Gentes depre-cabúntur : veni ad liberán-dum nos, jam noli tardáre.
O wortelspruit van Jesse, die als een banier staat voor de volkeren, voor wie de koningen zullen verstommen, tot wie de heidenen zullen bidden: kom, om ons vrij te maken, wil niet langer wachten.
Als een bijbelse figuur het koningschap moet voorstellen, dan is het zeker koning David, de zoon van Jesse. En Jezus is afstammeling van dit geslacht, Jezus is de spruit van Jesse.
Het koningschap van Jezus is geestelijk, maar het is niettemin een bevestiging van Christus om vanaf nu te heersen over het menselijk leven. Dus, ook over mijn leven…
Een koning die in een stal geboren wordt en die toch Herodes verontrust. Een zo kleine koning en die alle volkeren toch aanroepen. Dit is ook het geheim van Kerstmis: “de grootste zal vernederd worden en de kleinste zal verheven worden.”
Kom, O Wortelspruit van Jesse, en maak mij eenvoudig zoals een klein kind.
“Koningen zullen hun mond voor Hem sluiten. Want dan zullen ze zien, wat hun nooit was verkondigd, aanschouwen, wat ze nimmer nog hadden gehoord” (Is. 52, 15)
E R O C R A S
20 December « O Clavis David »
O Clavis David, et sceptrum domus Israël : qui áperis, et nemo claudit ; claudis, et nemo aperit : veni, et educ vinctum de domo cárceris, sedéntem in ténebris et umbra mortis.
O Sleutel van David en scepter van het huis van Israël! Gij doet open en niemand sluit. Gij sluit en niemand opent: kom en leid de geboeide - die zit in de duisternis en de schaduw van de dood – uit de kerker.
Jezus bezit de sleutel en de scepter (=teken van macht van de koning), uitwendige symbolen van zijn oppergezag. Diegene die de sleutels heeft, regeert het huis, heeft gezag. Diegene die de scepter bezit, bestuurt de Staat.
Jezus heeft deze twee machten. Hij heeft de sleutels van de vergiffenis aan zijn Kerk gegeven. “Wat u op aarde zal ontbinden, zal ontbonden zijn in de hemel en wat u op aarde zal verbinden, zal verbonden zijn in de hemel.” Het is de macht van de vergiffenis van de zonden.
Jezus heeft ook nog de macht over de staat. Hij is de koning van de naties/volkeren voor wie de Drie Koningen geknield hebben.
Wij ook, laten wij vergiffenis vragen en laten wij knielen voor het Kind dat geboren gaat worden. Het is onze barmhartige Rechter en onze Koning.
Kom, o Schepper, leer mij berouw te hebben.
“Onze fouten zijn zandkorrels vergeleken met de grote berg van barmhartigheid van God”. (H. Pastoor van Ars)
E R O C R A S
21 December « O Oriens »
O Oriens, splendor lucis aetérnae, et sol justítiae : veni, et illúmina sedéntes in ténebris et umbra mortis.
O Dageraad, luister van het eeuwig licht, en Zon van de gerechtigheid: kom, en verlicht hen die zitten in de duisternis en de schaduw van de dood.
Eenentwintig december is de kortste dag en dus de donkerste dag van het jaar. Wij verlangen dan meer dan ooit naar het licht, zoals wij het in bovenstaande antifoon zingen.
De zon gaat opkomen over de arme stal in Bethlehem maar op aarde zal Jezus omhuld blijven met het goddelijk mysterie. Zijn goddelijk licht zal verborgen blijven.
Later zal de Gedaanteverwisseling een omgekeerd mirakel zijn, een mirakel dat Jezus zal tonen in al zijn licht. Maar om dat licht te verdragen hebben wij de ogen van de eeuwigheid nodig.
Vandaag moeten wij onze (lichamelijke) ogen voorbereiden op Kerstmis opdat ze kennis maken met het mysterie van een God die mens geworden is. Laten we ons leiden door het licht van de goede werken en dan zullen we niet langer in de duisternis wandelen.
Het kind Jezus is dit licht dat schijnt in de duisternis.
Kom, O Dageraad, verlicht mij en al diegenen die mij dierbaar zijn.
« Gij zijt het zout der aarde.. Gij zijt het licht der wereld” (Matt 5, 13-14)
E R O C R A S
22 December « O Rex Gentium »
O Rex Géntium, et desiderátus eárum, lapísque anguláris, qui facis útraque unum : veni, et salva hóminem, quem de limo formásti.
O Koning van de volkeren, en voorwerp van hun verlangen! Hoeksteen, twee tot één makend: kom en red de mens, die Gij uit slijk gevormd hebt.
In psalm 117, zei David over Christus deze profetische woorden: “De steen, die de bouwlieden hadden verworpen, is de hoeksteen geworden.”
Diegene die de opdracht hadden om het bouwwerk te bouwen, waren de priesters en de Joodse Schriftgeleerden. Maar zij verloochenden hun opdrachten, zij zetten de Heer opzij en ze hebben hem zelfs gekruisigd. Het is dan dat God, in zijn wijsheid, van Hem de hoeksteen heeft gemaakt van het verlossingswerk.
Hoeksteen, want in Jezus wordt de menselijkheid en de goddelijkheid verenigd. Hoeksteen want Jezus verenigt het Oude en het Nieuwe Testament. Hoeksteen want Jezus verenigt de Joden en de heidenen (de andere volkeren) in één enkel volk dat geroepen is om zalig te worden.
Ons leven heeft ook eenheid nodig. Eenheid in wat men vraagt in het gebed en in wat men doet, in wat we geloven en in wat we durven te tonen van ons geloof. Jezus geeft ons deze eenheid.
Kom, O Koning van de volkeren, verlos mij van het menselijk opzicht
“Hij is onze vrede, Hij die beide groepen één heeft gemaakt” (Ef. 2, 14)
E R O C R A S
23 December « O Emmánuel »
O Emmánuel, Rex et légifer noster, expectátio Géntium, et Salvátor eárum: veni ad salvándum nos, Dómine Deus noster.
O Emmanuël! onze Koning en Wetgever, verwachting van de volkeren, en hun Verlosser: kom om ons te redden, Heer, onze God.
“Emmanuel”, betekent “God met ons”. Bestaat er een naam die ons meer troost biedt? Jezus is echt zoals ons geworden, Hij heeft ons mens-zijn aangenomen en Hij heeft onder ons geleefd. Om bij zijn gelovigen te blijven, heeft Jezus ons nog heel wat meer gegeven, de H. Eucharistie.
Hij wordt binnenkort geboren, daar, in die stal, in Bethlehem, wat betekent “het huis van het brood”. Men bemerkt al de zoetheid van de Eucharistie, van deze hostie die geen brood meer is maar lichaam van Onze Heer. God is onder ons, God komt in ons.
God is aanwezig in alle tabernakels van de hele wereld. Men zou denken dat hij gevangen is maar hij is enkel gevangen in zijn liefde. Wij mogen Hem aanbidden. Laten wij Hem niet alleen.
Kom, O Emmanuel, en leid ons naar de redding door uw heilige Eucharistie.
“O Jezus, sinds de herders en de Drie Koningen weg zijn, denkt niemand er nog aan om u te aanbidden” (H. Theresia van het Kind Jezus)