De 7 gaven van de Heilige Geest

Bron: District België - Nederland

Predicatie E.H. Matthias De Clercq over de 7 Gaven van de H. Geest

In Christus beminden,

Het liturgische feest van Pinksteren is niet slechts herinnering aan een gebeurtenis die ooit eens heeft plaatsgevonden. Katholiek liturgische feesten hebben het kenmerk dat zij zich voortdurend herhalen in de ziel van wie zich daartoe schenkt en voorbereidt. Dezelfde Geest, die onder zichtbare tekenen op de Apostelen neerdaalde, komt ook in ons, wel niet met gelijke wonderen, maar desniettemin met dezelfde uitwerking, ter verbetering en heiliging van de ziel. Ook nu zuivert, verlicht en sterkt Hij, opdat wij ons ten dienste kunnen stellen van Gods plannen, welke tot heil van de zielen en tot Zijn meerdere eer en glorie dienen. Sint Augustinus zegt: “De H. Geest zet dat verder wat Gods Zoon begonnen is. Hij heiligt wat Jezus van de Satan heeft vrijgekocht en Hij bewaart wat Christus zich als erfdeel heeft verworven.”

Mijn dierbaren, wij hebben allemaal sinds de erfzonde te maken met een verduistering van ons verstand en met een zwakheid in onze wil. Deze defecten zijn vaak aanleiding tot vele zonden. Men overtreedt Gods geboden en verwaarloost de plichten, omdat men verzuimt heeft de nodige kennis en inzichten te vergaren of omdat men ondanks de nodige kennis toch de moed mist om de zwakheid, die elke inspanning schuwt, te overwinnen. 

De H. Geest zal deze tweevoudige ellende van onwetendheid en zwakte in onze ziel aanpakken. Volgens Christus’ belofte zal Hij ons namelijk “alle waarheid leren” (Joh.16,13) en zoals Paulus zegt “komt Hij aan onze zwakheden te hulp” (Rom.8,26) Hij doet voor onze geest het ware licht opgaan, zodat we niet lang “in duisternis wandelen” en door de kracht van Zijn genade versterkt Hij onze wil, zodat wij ook daadwerkelijk volbrengen wat wij als goed hebben herkend en niet terugdeinzen. In beide werkingen is de H. Geest in onze ziel wonderbaar als machtig. Blikken wij met de H. Augustinus op beide punten: de waarheid doen inzien en de wil sterken.

Vooreerst, betreffende ons verstand, onderricht de H. Geest ons in de geloofswaarheden en aan velen leert Hij in de meditatie en lectuur de diepere zin van de geheimen van de Openbaring: de Drievuldigheid, de Menswording, de Transsubstantiatie, enz. Enkele bevoorrechte zielen schenkt God de H. Geest zelfs zulk een schitterend licht dat zij de geheimen Gods direct mogen schouwen en een grotere kennis bezitten dan gewone gelovigen. Denken we aan de grote theoloog de H. Thomas van Aquino met als neerschrift daarvan zijn wonderbaar werk de ‘Summa Theologica’ of de H. Theresia van Avila (‘de Innerlijke Burcht’) en vele anderen. Maar al vallen die buitengewone gaven niet allen ten deel, de H. Geest aan elke ziel schenkt licht te weten wat men gelooft en ook de harmonie en schoonheid van het geloof. Iedere ziel kan zich met God onderhouden en in Gods Wezenheid zich verdiepen en indringen. Bovendien behoedt de H. Geest ons daarbij tegen de slechte invloed van dwalingen. De H. Geest werkt op dit punt in onze ziel door de gaven van Verstand en Wetenschap.

De H. Geest spreekt verder ook in ons verstand af en toe als een vriend die in moeilijke omstandigheden raad schenkt en het middel aanwijst om uit onze problemen te geraken. Verder toont Hij zich als leermeester die ons het tijdelijke in verbinding met de eeuwigheid laat zien. Hij leert dat niet het vergankelijke maar het eeuwig blijvende met ernst moet nagestreefd worden. Ja, dat de bestemming van de mens niet aan deze zijde van het graf maar in de eeuwigheid ligt. Een bestemming dat echter alleen door versterving van de gevallen natuur en door beteugeling van de hartstochten kan behaald worden. Voor dit te bereiken schenkt de H. Geest ons de gave van de Wijsheid. Hij leert ons ook dat door het moedig dragen van het lijden van de tijd een eeuwige onvergankelijke glorie kan verdiend worden. Dat wij ons dagelijks Kruis nooit alleen dragen, maar steeds met Christus verenigd.

Ten tweede, betreffende onze wil, is de H. Geest ook de kracht waardoor wij kunnen volbrengen wat Gods heilige wil vordert. De H. Geest zal ons eerst de gave van de Vreze Gods schenken. Dat is geen slaafse, maar een heilzame en kinderlijke vrees voor alles wat de goede God zou kunnen mishagen en onze ziel met zonde zou kunnen bezoedelen. Deze gave van de Vreze des Heren wordt door de H. Schrift als het begin van alle wijsheid beschouwd. Waar en hoe het kwaad zich ook opdringt, men zal de gelegenheden tot zonde vluchten. De ziel is waakzaam en doet naar hulp uitzien om niet alleen te strijden. De H. Geest zal deze ziel bezoeken met Zijn gave van de Sterkte die het moeilijk bereikbare goed helpt bereiken en de tegenwerkingen geduldig helpt verdragen. Zodra de H. Geest ziet dat een ziel voor God strijdt, zal Hij deze ziel smaak doen vinden in al het goddelijke en alle zaken betreffende de godsvrucht. De ziel voelt zich gedragen, de plichten worden makkelijk, het gebed is een aangename verpozing gedurende de werkdag, het ontvangen van de sacramenten een behoefte en een verzadiging. De ziel verheugt zich in de beproevingen, blijft meester van zichzelf bij beledigingen en draagt elk Kruis met gelatenheid. Deze innige en vreugdevolle verbinding met God te leven is de gave van de pietas of vroomheid.

Net als bij onze overweging over de verandering welke de H. Geest in de apostelen door Zijn komst teweegbracht, zien we ook een werkelijke herschepping of herinrichting in onze ziel door de zevenvoudige genadegave van de H. Geest. De Heilige Cyprianus schreef aan zijn vriend Donatus woorden die ook wij kunnen waarnemen en beamen indien we ijverig zijn in ons geloof en medewerkend met de genade: “Zodra ik mijn tweede geboorte beleefde, mijn H. Doopsel, werd ik in een nieuwe, niet-wereldlijke mens veranderd. Alle moeilijkheden en duisternissen betreffende het geloof werden weggenomen: een poort werd me geopend. Het werd voor mij mogelijk te doen wat vroeger als onmogelijk werd beschouwd. Ik ben herschapen en herboren. Wij gedoopten moeten ons werkelijk wonderen dat wat wij nu zijn, wat wij vroeger niet waren, en dat wij toen niet waren, wat wij nu zijn geworden. Door de gave van de Vrees vernedert de H. Geest het hoogmoedige in ons; door de gave van de Godsvrucht maakt Hij gevoelig wat hardvochtig was; door de gave van de Wetenschap verlicht Hij het duistere in me; door de gave van de Kracht versterkt Hij mijn zwakheid; door de gave van de raad bevestigt Hij mijn wankelmoedigheid; door de gave van het verstand verheldert Hij mijn nevelachtigheid en door de gave van de Wijsheid verwarmt Hij het koude in me.” Mijn dierbaren, dat zijn grote schatten die zeven gaven van de H. Geest waardoor God niet enkel door de Heiligmakende Genade in ons woont, maar ook werkt. Sint Paulus maant: “Blus de geest niet uit! Bedroef de geest niet! Is de Geest in u neergedaald, doof dat vuur niet uit, maar wakker het aan en onderhoudt het door nederigheid, gebed en getrouwheid aan de geboden.” (Thess.5,19)

Mijn dierbaren, tot slot: blijven we heel het Pinksteroctaaf voor deze zeven gaven van de H. Geest bidden. Zij maken de katholieke, God welgevallige manier van leven op deze wereld zoveel makkelijker en aangenamer. Zonder hen lijken we op een roeiboot, met deze gaven en inwerking van de H. Geest op een zeilboot, waar God in blaast en we makkelijk vooruitgang maken in ons geestelijk leven. Laten we deze gaven en ons geestelijk leven opbloeien – laat de wedergeboorte van ons H. Doopsel en Vormsel groeien en voleind worden. Het is noodzakelijk om gered te worden want Christus sprak tot Nicodemus: “Zo gij niet herboren wordt in water en H. Geest, kunt gij het Rijk Gods niet binnengaan!” (Joh.3,5) Vragen we tenslotte tijdens dit H. Misoffer dat de H. Geest moge komen, onze gelovige harten moge vervullen en ontsteken in het vuur van Zijn liefde, opdat onze ziel en ons leven herschapen worde en we tot ere Gods het aanschijn van de aarde mogen vernieuwen, opdat ze eens in de eeuwigheid ons over Zijn vertroosting mogen verblijden. Amen.