Naar het Marialand
Afgelopen zomer vertrok een bont gezelschap uit België en Nederland per bus naar het land dat sinds eeuwen een grote Mariadevotie heeft. De gevleugelde Poolse huzaren vochten er met een afbeelding van Onze Lieve Vrouw op hun harnas. U raadt misschien al over welk land het hier gaat. Ja, Polen, en het heeft ook van Maria’s kant daarvoor veel genaden terugontvangen. Dit mochten we van 16 tot en met 24 augustus ontdekken onder leiding van Dhr. Vincent Camps en van deze busreis is het volgende een verslag.
De reis – eerste dag
Vanuit de Hemelstraat vertrok de onze reisbus met een gemengd gezelschap van jong en oud, Nederlands- en zelfs Franstalig richting Polen. In Gerwen stapten er nog een flink aantal op, zodat we met onze chauffeur Boris op een totaal van 33 kwamen. Iedere dag heeft Vincent verschillende keren deze opteloefening moeten herhalen, om zeker te zijn of we na de pauzes wel iedereen aan boord hadden. Zo reden we door Duitsland tot een parking op de vroegere grens met de DDR, waar in de jaren 1980 nog het IJzeren Gordijn liep. De zwaarbewaakte muur om te verhinderen dat iedereen het ‘communistisch paradijs’ ontvluchtte. Zonder grenscontrole rijden we over de rivier de Oder en nu zijn we echt in Polen. Kort erna zien we in de avondschemering het reusachtige beeld van Christus Koning in Świebodzin. Het was in 2011 het grootste Christusbeeld ter wereld. Daar volgde onze eerste kennismaking met de Poolse keuken; een koude, paarse bietensoep (chłodnik litewski), die de meesten onder ons zeer goed beviel, gevolgd Poolse ravioli met een roomkaasvulling. Daarna overnachten we in een hotel van een landbouwcoöperatie.
Christus Koning (Świebodzin)
Op 29 september 2006 nam de gemeenteraad van Świebodzin een motie aan over de wenselijkheid van de oprichting van een beeld van Christus Koning. Wat een schitterend idee voor de 21ste eeuw van Sylwester Zawadzki, een 78-jarige pastoor uit de stad. Christus Koning!
Giften van inwoners en buitenlandse donateurs maakten de bouw vervolgens mogelijk. De inwijding van het beeld werd in 2010 door de priester, aartsbisschop en kardinaal verricht. De hoogte van het beeld is 33 meter, voor ieder levensjaar van Jezus één meter.
Poznan – wat een begin!
Op de eerste hele dag die we in Polen doorbrengen, zaterdag 17 augustus, staan we voor de gesloten poort van het Paradijs. Het Paradijs van Onze Lieve Vrouw is de naam van het voormalige grote cisterciënzerklooster bij het plaatsje Gościkowo. De Paradijzelingen zijn ook in eerste instantie niet bereid om ons binnen te laten. Vincent houdt dan maar noodgedwongen een uitleg voor de gesloten poort in de hoop dat de poorten tot het paradijs zich zullen openen. En inderdaad, even later doet een Poolse St. Pieter, een seminarist, de Paradijspoort speciaal voor ons vroeger dan anders open. In de prachtige kerk vertelt Vincent ons de geschiedenis van de twee gravenbroers die in de 13e eeuw de gronden en de opbrengst van negen dorpen schenken aan de cisterciënzers. De broers dreigen dat diegene die het ooit waagt dit klooster te confisqueren met het eeuwige vuur bestraft mag worden. Het heeft dan ook tot 1834 geduurd tot iemand het waagde. Nu is er een priesterseminarie in de kloostergebouwen.
Na dit bezoeken we Rogalin in de buurt van Poznan, één van de weinige paleizen die zowel de Duitse en vooral de communistisch-Russische overheersing ongeschonden hebben overleefd en aan de adellijke familie Raczyński toebehoorde. Polen was het land waar vroeger heel veel mensen van adel waren, bijna tien procent van de bevolking. Daarna gaan we naar het paleis in Kórnik. Hier zijn een aantal kunstwerken en ook een restant van wapens die de Polen onder Jan Sobieski op de Turken in de slag bij Wenen behaald hebben te zien. Hem (Sobieski, of beter gezegd zijn kasteel) zullen we later in Warschau nog opnieuw zien.
Na de H. Mis in de priorij van Poznan ontvangt Magdalena, die we als gelovige in Antwerpen kennen, ons in de achtertuin van haar ouderlijk huis. Zij heeft met haar buurvrouwen een gezellige barbecue-avond georganiseerd. Zelfs het hout voor een groot kampvuur staat al klaar. We maken er dan ook een mooie zangavond van.
Op zondag mag E.H. Bochkoltz de Hoogmis opdragen. Ze wordt gediend door een aantal jonge misdienaartjes. De kleinen zijn enorm fier hun hoge taak goed te doen. In deze priorij, en een aantal nieuwe kapellen die ervan afhangen, zijn maar liefst 4 priesters werkzaam die vanuit het bisdom na de coronatijd zijn overgekomen naar de Priesterbroederschap. Nieuwe kapellen voor de Broederschap schieten in Polen als paddenstoelen uit de grond. We zullen de volgende dagen er nog enkele tegenkomen.
Na de Hoogmis en het aangename contact met de gelovigen van Poznan bezichtigen we de stad. De bakermat van Groot-Polen ligt waar nu de kathedraal van Poznan staat. Daar had de eerste koning van Polen, Boleslaw de dappere, zijn residentie. Wij bezoeken nog de kathedraal, het stadscentrum met zijn mooie marktplaats en de rijkversierde Jesuitenkerk. Omnia ad maiorem Dei gloriam! (Alles tot meerdere glorie van God!)
Gniezno – doopplaats van Polen
De volgende dag, maandag, rijden we met de bus naar de plaats Gniezno. Het is de (waarschijnlijke) doopplaats van de eerste vorst van Groot-Polen, Mieszko de oude. In Gniezno zijn de relieken van de H. Adalbert van Praag (in Polen wordt hij Wojciech genoemd) de eerste patroonheilige van Polen in een mooi reliekschrijn bewaard. In dit stadje draagt E.H. Bochkoltz de H. Mis op in de kapel die een zeer goede en ijverige familie in hun kelder gemaakt heeft. De familie heeft kort voor corona de Priesterbroederschap ontdekt. Hun zoon is in het seminarie te Zaitzkofen en de familie is bezig een grotere kapel te bouwen voor (en met) de vele nieuwe gelovigen.
Licheń Stary – de reuzenkerk
Maandagavond komen we aan in Licheń Stary. In de basiliek wordt een wonderbaarlijke afbeelding van Onze Lieve Vrouw bewaard zoals ze verscheen aan een zwaargewonde Poolse soldaat Tomasz Klossowski na de slag bij Leipzig. Toen Polen in de jaren 1990 eindelijk weer een vrij en een eigen land werd, heeft men in Licheń Stary een reuzenkerk gebouwd ter ere van Onze Lieve Vrouw. De architectuur is modern, maar heeft veel aanknopingspunten met de Poolse geschiedenis. De kerkbanken hebben aan de zijkanten allemaal de verentooi die vroeger de Poolse huzaren droegen. De Poolse paus Johannes-Paulus II zou er zijn residentie van kunnen maken als in Rome de grond hem te warm onder de voeten zou worden. Ze is dan ook maar ietsje kleiner dan de St. Pietersbasiliek in het Vaticaan.
Hier op dit grote domein van Licheń Stary hebben de Polen ook een calvarieberg gemaakt met in de omgeving gevonden stenen. We volgden al biddend het slingerende pad naar boven langs de kruiswegstaties. Aan het eind is men boven bij de kruisigingsscene. Na het gebed is het een ware attractie om via het H. graf en andere beelden van Romeinse soldaten de weg naar beneden te vinden. Een betere versie van de Efteling!
’s Avonds om 21 uur is in de kerk een avondgebed en een soort slotceremonie voor Onze Lieve Vrouw. Onder trompetgeschal wordt er een doek voor Maria’s afbeelding boven het hoofdaltaar geschoven. Het is voor het eerst dat we hier het lied ‘Mario Krolowo Polski’ wat we in onze bus geoefend hebben, in het echt horen (en meezingen).
Licheń Stary
In de slag bij Leipzig (1813) raakt de Poolse soldaat Tomasz Kłossowski zeer ernstig gewond. Uit angst voor zijn naderende dood roept hij Maria aan om te zorgen dat hij niet op vreemde bodem zal sterven. Maria verschijnt hem en zegt hem dat hij zal herstellen en zal terugkeren naar zijn vaderland. Zij draagt hem op de afbeelding van haar zoals zij nu aan hem verschijnt te zoeken en dan publiekelijk te laten vereren. De afbeelding is die van Maria als koningin van Polen, met op haar kleed een Poolse adelaar.
Nu gaat er een tijd overheen, maar eindelijk ziet Tomasz in Lgota dezelfde afbeelding van Onze Lieve Vrouw die hij gezien heeft. De afbeelding hangt op de grond van een Pruis, die blij is dat Tomasz die afbeelding wil kopen, want vanwege die afbeelding komen vaak Polen op zijn grond bidden en vertrappen daarbij ook zijn gewassen. Tomasz neemt het schilderij van Onze Lieve Vrouw mee en hangt het aan een dennenboom in de buurt van zijn huis.
In 1850 verschijnt Onze Lieve Vrouw dichtbij deze dennenboom aan een herder. Ze draagt hem op om de mensen eraan te doen herinneren om op zondag naar de kerk te gaan, de rozenkrans te bidden en haar afbeelding op een meer gepaste plaats op te hangen. Al wie zich aan haar wensen houdt, zal behoed blijven voor de dood in de komende epidemie. Ook voorspeld zij de bouw van een kerk van waaruit haar glorie zal stralen. Wanneer de herder het verhaal in het dorp vertelt, wordt hij vervolgd en vastgezet, omdat mensen hem niet willen geloven.
Twee jaar later echter breekt een cholera-epidemie uit. Nu trekken de mensen massaal naar het portret, waarbij vele wonderbaarlijke genezingen plaatsvinden. Een speciaal bisschoppelijk comité besluit het op te hangen in de parochiekerk. Deze wordt een bedevaartsplaats.
In de Tweede Wereldoorlog en de tijd erna wordt de afbeelding verborgen gehouden. Ondanks het antigodsdienstig communistische regime blijven de mensen op bedevaart komen. Na de communistische periode wordt er door de mensen geld bijeen gebracht om een grote kerk te bouwen. Hij is 102 meter lang en 77 meter breed in de vorm van een kruis en wordt zoals de St. Pieter in Rome door een hoge koepel overwelft. De toren is 142 meter hoog. Ieder jaar wordt Licheń Stary door meer dan een miljoen pelgrims bezocht.
Niepokalanów – hoogtepunt
Op dinsdag komen we onderweg naar Niepokalanów langs een Pools houten-poppenmuseum. Toen de communisten de baas waren, heeft een boer s’ avonds na het werk voor de colgos telkens houten poppen gesneden die bijna kunnen bewegen als echte mensen. Met touwtjes en voor het publiek onzichtbare lijnen aan draaiende wielen voeren al die verschillende poppen in Poolse klederdracht allerlei activiteiten uit. Al die tijd moest hij dat geheimhouden en in zijn huis was er geen plaats meer. Dan heeft hij de ene na de andere varkensstal volgebouwd met allerlei ingenieuze bewegende scenes van knap gesneden houten poppen en een grote verzameling koetsen. Als men nu aanbelt bij zijn huis (hij is ondertussen gestorven), toont zijn dochter zijn sympathieke museum.
Onze warme maaltijd eten we in het houten bosrestaurant ‘onder het gouden biggetje’. Het biggetje smaakt heerlijk. Telkens weer weet Vincent interessante plaatselijke eetgelegenheden te vinden, waar men typisch Pools eten kan krijgen.
’s Avonds komen we aan in de stad van de Onbevlekte, Niepokalanów. Het is één van de hoogtepunten van onze reis. In Licheń Stary was het niet gelukt ’s morgens de H. Mis op te dragen. Onze laatste hoop is dan ook hier in de stad van Pater Kolbe en de Onbevlekte de H. Mis op te dragen. E.H. Bochkoltz merkt al snel na aankomst dat één van de Franciscanen een beetje Frans spreekt en vraagt hem of dit mogelijk is. Hij verdwijnt en het schijnt in orde te komen, maar nog niet definitief. Ondertussen gaan we met de hele groep in de houten barak - de oude kapel van Pater Kolbe - het rozenhoedje bidden. Iets later komt de overste erbij en deze wil wat meer van ons weten. Deze spreekt enkel Pools en haalt Vincent uit de kapel om meer uitleg over onze groep. Hij is lang bezig met hem en we vrezen al wat onheil, daarom wordt ons gebed wat intensiever. Ook E.H. Bochkoltz wordt door de overste naar buiten gehaald, hij wil weten van welke congregatie we zijn. Daarop zegt E.H. Bochkoltz; van de Priesterbroederschap St. Pius X. Nu begrijpt hij het beter en hij steekt zelf voor ons de kaarsen op het oude hoofdaltaar aan, niet die van het moderne altaar wat al half klaarstond. Zo mag E.H. Bochkoltz die avond in dezelfde kapel, op hetzelfde altaar als destijds in de jaren 1930 Pater Kolbe, de H. Mis opdragen.
Na de H. Mis en het avondeten is de goede Fransicanerbroeder Jan Maria bereid om ons na sluitingstijd nog het museum van Pater Kolbe te tonen. Hij vertelt eerst over het leven van Pater Kolbe, maar besluit ons dan toch in twee groepen de slaapkamer te laten bezoeken waar Pater Kolbe het laatst verbleef en waarin hij door de Duitsers is gearresteerd. Hij leert ons om in een geest van gebed genaden te vragen bij Pater Kolbe. Hij wijst er ook op dat er in de kerk een nachtelijke aanbidding is. We gaan er graag op in en zoeken de ingang die nog open is op dit late uur. Daar treffen we toch nog een aantal mensen in een kleine zijkapel, waar er een levensgrote Monstrans in de vorm van Onze Lieve Vrouw staat met een grote hostie onder haar hart. In Maria vinden we Jezus.
Niepokalanow, de stad van de Onbevlekte
In 1927 gaf prins Drucki-Lubecki een terrein in de nabijheid van Warschau ter beschikking aan Pater Kolbe. Dit is de stichting van Niepokalanow, de Stad van de Onbevlekte. Naast de drukkerij waren er een kapel, een klein seminarie, een noviciaat, de administratie, een ziekenafdeling, een elektrische centrale, werkplaatsen voor smeden, timmerlui, schoenmakers en kleermakers, een keuken, wasserij, bakkerij, een eetzaal voor 1.000 personen, nog een apart gebouw voor de brandweer en verder een spoorwegstationnetje.
In een paar jaar tijd groeide Niepokalanow uit tolt de grootste communauteit ter wereld: in 1939 waren er 13 priesters, 18 fraters, 527 broeders, 122 priesterstudenten en 82 kandidaten in opleiding voor broeder.
Ondanks alle succes en uitbreiding drukte Pater Kolbe zijn medebroeders op het hart dat de ware vooruitgang van Niepokalanow bestond uit de heiliging van hun zielen door het streven naar een steeds grotere gelijkvormigheid met de wil van de Onbevlekte. Daartoe wilde Pater Kolbe er ook de altijddurende aanbidding van het Allerheiligste Sacrament.
Warschau – M.I. hoofdkwartier voor de FSSPX
Op de woensdag gaan we van het hoofdkwartier van de (na het concilie vernieuwde) MI, naar het hoofdkwartier van de traditionele MI in de priorij van de FSSPX in Warschau. Bij de priorij is er een lagere school en er zijn zondags op verschillende tijden H. Missen waar meer dan duizend gelovigen komen. Iets verderop is ook de nog niet zo lang geleden opgerichte middelbare school. Op de middag zien we eerst het na de oorlog herstelde oude centrum van de Poolse hoofdstad. Er zijn verschillende standbeelden die de grote strijd om de bevrijding van Warschau van de Duitsers door de Poolse burgers verbeelden en de enorme aantallen slachtoffers die dit kostte. De Russen hebben daarom hun opmars stil gelegd, totdat de Duitsers het Poolse verzet hadden overwonnen, zodat zij enkel nog met de Duitsers hoefden af te rekenen. Het Poolse leger heeft aan de kant van de Geallieerden meegevochten en heeft onze landen mee helpen bevrijden, maar is daarna onder heerschappij van communistisch Rusland gekomen. Het Poolse verzet heeft nog tot 1963 verder gevochten tegen de Russische overheersing. Hoewel ze het atheïstische communisme op alle manieren hebben willen opdringen zijn de Polen altijd katholiek gebleven.
’s Avonds zien we in een Pools restaurant ook een stukje modern Polen, de robot “Pulu” bedient ons en knippert met zijn ogen. Als hij voelt dat we de schalen met eten eraf gehaald hebben verdwijnt hij weer in de keuken.
Częstochowa – liefde voor de Zwarte Madonna
Op donderdag rijden we naar het nationale Mariabedevaartklooster Jasna Góra bij Częstochowa. Dag en nacht liet de prior Augustyn Kordecki iemand voor de afbeelding van de Zwarte Madonna bidden. Zij heeft persoonlijk het klooster dan ook dag en nacht beschermd zodat het grote leger van de protestantse Zweden het niet kon innemen. Dit vormde het keerpunt in de Pools-Zweedse oorlog in de 17e eeuw.
Op de Jasni Gori (dit betekent ‘heldere heuvel’) in Częstochowa ligt het klooster van de Pauliner-monniken dat er in de 14e eeuw was gesticht. Daar wordt de zogenaamde Zwarte Madonna bewaard. Men zegt dat het de afbeelding van de H. Lucas is die hij schilderde, waarschijnlijk is het een kopie ervan (zoals de meeste oude afbeeldingen). Het schilderij werd geschonken door Władysław, de hertog van Opole. Al snel werd het beroemd door genaden en wonderen die erbij gebeurden. In 1430 wordt het klooster geplunderd door Hussieten, daarbij maakt één van de rovers een snee in de wang van de afbeelding van Onze Lieve Vrouw. In het begin van de 17e eeuw wordt er een omwalling rond het klooster gemaakt. Niet lang erna overspoelen in 1655 de Zweedse legers Polen. Het moreel van de Polen is zeer laag na de vele verliezen. De meesten zijn overgelopen naar de Zweden. Maar wanneer zij de kloosters gaan aanvallen en plunderen gaan de Polen weg van hen. Wanneer de Zweden Jasna Gora met 5000 man en 36 kanonnen aanvallen lukt het niet het klooster in te nemen, hoewel dit maar verdedigd wordt door de monniken en 160 soldaten. Na bijna twee maand belegering trekken ze weg. Dit geeft de Polen weer moed. Door guerrilla-oorlogen weten ze de tenslotte de sterkere Zweden uit het land te verdrijven. Nadien komt hier de Poolse koning Johan Casimir Vasa het land plechtig onder de hoede stellen van de Zwarte Madonna. Later is het klooster nog herhaalde malen aangevallen, opnieuw door Zweedse legers, maar het is nooit veroverd kunnen worden. Elk jaar komen tussen 4 en 5 miljoenen pelgrims naar Częstochowa.
Legnickie Pole en Bolesławiec - op de terugweg
Vrijdagochtend vertrekken we uit het mooie Częstochowa en gaan naar Legnickie Pole (Wahlstadt in het Duits), waar in 1241 de slag tegen de zeer snel oprukkende en allesvernietigende Mongolen heeft plaats gevonden. Het Pools-Duitse leger onder leiding van graaf Hendrik de Vrome (zoon van de Heilige Hedwig van Silezië) sneuvelt geheel, maar ondanks de volkomen nederlaag trekken de Mongolen terug de steppen in vanwaar ze kwamen. In Europa werd het als een klein wonder gezien en men concludeerde dat God Europa spaarde van deze Mongolen door het offer van deze ridders. We weten nu dat de Mongolen zich waarschijnlijk terugtrokken, omdat hun leider gestorven was. We treffen in het gehucht zelfs een wat vreemde bedelares aan, een mevrouw die met een scheef gezicht haar hand naar ons ophoudt, ze krijgt een Wonderdadige Medaille. Maar onze gids verklaart kort nadien dat erachter in de voormalige kloostergebouwen een gehandicapten opvangcentrum is en dat deze soms ook op straat door hun kuren de mensen bedotten.
Op vrijdagavond draagt E.H. Bochkoltz de H. Mis op in de nieuwe kapel van de stad Bolesławiec. Er is een seminarist op vakantie die ook naar de H. Mis komt. Ook hier zijn de gelovigen bezig om de aloude traditie van Kerk een vaste plaats te geven in hun leefomgeving.
Op zaterdag is alweer de dag van ons vertrek uit het Polen. Na nog eens een uitgebreid Pools ontbijt (met warme worsten, tomaten, augurken, eieren en spek) en een thermoskan vol ‘groene thee’ beginnen we de terugreis naar België. Met vernieuwde ijver voor Onze Lieve Vrouw zien we uit naar de eventueel volgende reis naar het Marialand Polen!