Mgr. Lefebvre: "De Novus Ordo Missae: we nemen ze niet aan!"

Bron: District België - Nederland

Paus Paulus VI celebreert de H. Mis voor het eerst in het Italiaans 7 maart 1965

Een predicatie van E.H. Matthias De Clercq over de Kerkcrisis, bijzonder over de nieuwe misritus.

In Christus beminden,

Verdiepen wij ons vandaag opnieuw in de kerkcrisis. Het evangelie leent er zich toe: het evangelie van het koren en het onkruid, dat samen opgroeit, ondanks dat ze niet beiden door de Heer van de ene akker gezaaid zijn.

Het huidig evangelie doet ons denken aan de Oude en de Nieuwe Misritus, bestaande in de Latijnse Rooms-Katholieke Kerk. De oude ritus is vruchtbaar zoals het koren, de nieuwe ritus onvruchtbaar – ja zelfs schadelijk: ze is gekentekend door een vermindering van roepingen, lege kerken, wegkwijnende vroomheid. Het probleem van de Novus Ordo Missae, de nieuwe misritus, is stof voor meerdere predicaties.

U, mijn dierbaren, bezoekt de oude Mis. Maar vergeef me mijn nieuwsgierigheid: waarom eigenlijk? Waarom bezoekt u niet de nieuwe liturgie, die voor de meesten van u veel dichterbij zou zijn?

Sommigen zullen antwoorden: Ja, pater, ik vind de oude liturgie met haar gregoriaans zang en prachtige gewaden mooier. Anderen zouden zeggen: men moet in de nieuwe ritus te sociaal zijn, terwijl ik geborgenheid in God zoek. Weer anderen: in de nieuwe misritus vind ik geen jongerengroep en dus geen huwelijksmogelijkheden. 

In Christus beminden, al deze antwoorden zijn goed en correct. Maar, ik vraag u: zijn deze redenen dan werkelijk voldoende om de expliciete beslissing van de laatste pausen, die een nieuwe liturgie hebben ingevoerd, te negeren? U tot een ‘verschrikkelijke Lefebvrist’ te maken? 

We moeten toegeven dat, hoewel de genoemde argumenten voldoende zijn om de oude liturgie te begunstigen, ze niet voldoende zijn om de nieuwe liturgie te verwerpen: schoonheid, geborgenheid, sociaal contact. Het is een wankele positie die u dan inneemt. Het moet om meer gaan.

De Priesterbroederschap Sint Pius X verwerpt de nieuwe misritus. We zouden gelovigen normaliter nooit aanraden om de nieuwe Mis bij te wonen! Zijn er sterkere redenen voor onze scherpe houding? Ja!

Sommigen rechtvaardigen graag onze houding met het argument dat paus Pius V in 1570 de traditionele mis canoniseerde – heilig verklaarde. Hieruit zou volgen dat geen enkele volgende paus een nieuwe Mis kan invoeren. Maar dit argument is onjuist. Deze canonisatie heeft enkel tot gevolg dat deze oude ritus niet kan worden afgeschaft of verboden. Het betekent echter niet dat toekomstige pausen niet een liturgie mogen invoeren of aanpassen: Pius X, Pius XII en Johannes XXIII hebben het allen gedaan. Het is een van de bevoegdheden van het pausdom om de liturgie in te stellen. Maar niet in een opwelling. Hij is aan bepaalde specificaties gebonden: namelijk aan het gezegde: “Lex orandi, lex credendi”: de katholieke liturgie moet het katholiek geloof uitdrukken. Dat is de reden van onze reservaties tegenover de nieuwe misritus. De katholieke dogma’s moeten in de katholieke liturgie herkenbaar zijn. En juist hier blijkt de nieuwe misritus ontoereikend te zijn. Men kan dus niet enkel argumenteren: de nieuwe misritus is ‘minder mooi’ dan de oude. Nee! Deze afwijzing van de nieuwe misritus moet worden afgewezen omdat dat deze nieuwe misritus het katholieke geloof niet voldoende uitdrukt. Integendeel! Ja, het drukt eerder de protestantse ketterij uit! Het lijkt eerder een protestantse eredienst, dan een katholieke ritus. Men wordt stilaan protestants… zowel de priester als de gelovige. Daarom is zij te verwerpen. Een serieuze uitspraak die bewezen moet worden! Gaan we even de geschiedenis van de nieuwe misritus na.

Op 13 januari 1965 verklaarde paus Paulus VI dat de nieuwe liturgie “de motor moest zijn om de geest van vooruitgang, aangegeven door Vaticanum II [wiens dwalingen we vorige predicatie bespraken], om te zetten”. Op een persconferentie sprak de secretaris van de liturgiecommissie: “De liturgie moet de geest van de mensen [nieuw] vormen. De liturgiehervorming is de sleutel van het aggiornamento – de opening naar de wereld. Vergis u niet: hiermee begint een revolutie!” Voor zoiets had het concilie nooit de opdracht gegeven. Pater Bugnini, nog door Johannes XXIII als modernist naar Iran verbannen, werd door Paulus VI voor de schepping van de nieuwe ritus aangesteld. Hij werd bijgestaan door zes protestanten, komende uit de wereldraad der kerken, de kerk van Engeland, de Lutheraanse kerk en de Taizé-beweging. Mijn dierbaren, waarom niet een H. pater Pio, die toen nog in leven was? Juist, omdat hij het ware katholieke geloof had en wist wat het Misoffer werkelijk is. 

Kort daarop werden 84 generaaloversten samengeroepen en werd hen een nieuwe mis voorgecelebreerd. Pater Bugnini verklaarde: er is een geheel ander offertorium, men kan kiezen welke canon, de communiegebeden worden verkort, de voetgebeden afgeschaft. Na de celebratie van de eerste nieuwe mis heerste stilte. Het verwachte handengeklap weerklonk niet. Mgr. Lefebvre was erbij aanwezig als generaaloverste van de Witte Paters. Ieder dacht: “Dit kan het niet zijn! Dit kan niet de opvolger van katholieke ritus sinds duizenden jaren zijn!” Uiteindelijk stond de vertegenwoordiger van de Benedictijnen op en vroeg: “Pater Bugnini, wij zijn monniken. Wij offeren het Misoffer vaak alleen op, zonder gelovigen. Bij uw ritus is alles naar gelovigen gericht! Zij moeten deelnemen, zij moeten dit en dat. Moeten wij als Benedictijnen onze privé-missen ’s morgens bij zonneopgang dan maar afschaffen?” Pater Bugnini antwoordde: “Ah, om eerlijk te zijn, daaraan – aan monniken – had ik niet gedacht!” Een andere overste sprak: “Uw ritus is in 15 a 20 minuten ten einde…terwijl de H. Mis het kernstuk van ons geloof is! Het is respectloos tegenover het Kruisoffer van de Heer.” Pater Bugnini antwoordde: “Ah, ja, we kunnen er altijd nog wel iets aan toevoegen.” Mgr. Lefebvre schrijft: “Hoe is zoiets mogelijk? Dat men zo met het allerheiligste in de Kerk omgaat. Had iemand me dit verteld, ik had het niet geloofd – maar zie: ik was zelf aanwezig!” 

Zes maanden later lag er een studieschrift op het bureau van Paulus VI met een grondige theologische kritiek op deze nieuwe Mis. Dit alles gebeurde voordat de Priesterbroederschap werd opgericht! Deze studie is geschreven door twee kardinalen. Een van hen was de toenmalige ‘nummer twee’ in de Kerk, kardinaal Ottaviani, de toenmalige prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer. De waakhond van het katholiek geloof. In deze studieschrift staat: De nieuwe Mis “vertegenwoordigt, zowel in haar geheel als in haar details, een opvallende afwijking van de katholieke leer van de Heilige Mis”. Het geschrift somt de tekortkomingen van de nieuwe Mis op, die men kort kan samenvatten:

1) De oude Mis werd gedefinieerd als een werkelijk offer, een sacrificie aan God, tot verzoening voor onze zonden. De nieuwe Mis wordt gedefinieerd als ‘een bijeenkomst van Gods volk’.

2) Weinig of niets duidt in de nieuwe ritus op het katholieke dogma van de transsubstantiatie – de werkelijke tegenwoordigheid van Christus onder de gedaanten van brood en wijn.

3) In de nieuwe ritus lijkt het alsof niet meer de priester alleen, maar hij in vereniging met het volk, de offerdaad verricht.

Mijn dierbaren, dit zijn ernstige beschuldigingen welke de kardinalen destijds op het bureau van Paulus VI wierpen, temeer daar zij naar het concilie van Trente, 22ste zitting, derde canon, verwezen, waar onfeilbaar staat: “De H. Mis is een waar en werkelijk offer, God opgedragen, tot verzoening voor onze zonden. Indien iemand zegt dat de mis enkel een lof- en dankoffer is of een eenvoudige herinnering aan het Kruisoffer, of deze niet door de priester alleen wordt opgedragen, … die weze in de ban.” 

De kardinalen willen duidelijk maken dat de nieuwe Mis, door talrijke veranderingen en weglatingen van gebeden, handelingen en voorwerpen, zodanig is misvormd dat deze dogma’s niet meer voldoende tot uitdrukking komen. Dit dwingt ons te zeggen dat deze Mis een gefaald experiment is en verworpen moet worden. Deze ritus is gevaarlijk voor priester en gelovigen. De massale afvalligheid sinds de invoering van deze nieuwe liturgie is een duidelijke bevestiging. Deze Mis blijkt steriel te zijn en niet in staat het geloof van de gelovigen te bewaren.

Maar laten we wat dichter bij het probleem komen. Wat zijn deze tekortkomingen, precies en concreet? 

Het eerste dogma dat verduisterd wordt, is het Misoffer als Verzoeningsoffer. Dat blijkt vooral daaruit dat men de 5 offertoriumsgebeden vervangen heeft door joodse tafelgebeden en de canon tot aan de communie heel sterk ingekort is. Men haast zich naar de communie – de maaltijd. Dit geeft de gelovigen een verkeerd beeld van de essentie van de H. Mis, dat een offer is. Indien er het woordje offer staat, dan enkel als ‘dankoffer’. Daarom spreekt met altijd van de H. Eucharistie – wat dankgebed betekent – niet meer van Misoffer. Alle altaarkruisen zijn daarom van het altaar verwijderd. Alle kruistekens met de hand zijn weg. Men mijdt zelfs in de constructie van nieuwe kerkgebouwen de kruisvorm… men kiest voor cirkels, halve manen, kubussen. Ook het stenen offeraltaar, in gebruik sinds het OT, is plots een houten familietafel geworden. Dat zijn geen details. We zien een duidelijke tegemoetkoming aan de Protestantse leer in de katholieke eredienst. Het idee dat het om een gemeenschappelijk herinneringsmaaltijd gaat komt eerder op, dan dat men bij een hernieuwing van het Calvarie-offer aanwezig is. De hostie ligt daarom overigens in de nieuwe ritus constant op de pateen … niet op de corporale, maar de pateen, een bord waarvan men eet. 

Het tweede dogma dat verduisterd is in de nieuwe ritus is de werkelijke tegenwoordigheid van Christus onder de gedaante van brood en wijn. Het weglaten van de kniebuiging voor omhoogheffing van de hostie na de consecratiewoorden is daarvan een voorbeeld. Waarom valt ze weg? Een kniebuiging is toch verwaarloosbaar! Neen! Dit drukt de protestantse visie uit dat Christus niet werkelijk door de consecratiewoorden – vi verborum - tegenwoordig komt, maar slechts als een morele tegenwoordigheid onder ons door het geloof van de aanwezige gelovigen. Alles hangt af van de geloofsakte van de gelovigen. Drie kloosterzusters kunnen het doen! Er is geen priester nodig. De elevatie van de hostie is niet meer tot aanbidding van de werkelijke tegenwoordigheid van God, maar om een gemeenschappelijk denken mogelijk te maken. Dat is zo protestants als het maar kan zijn! Het is een tegenwoordig zijn door herinnering, net zoals men het lievelingsliedje van de overleden oma speelt en ze tegenwoordig is. In de nieuwe ritus doen we wat Jezus ons gevraagd heeft voor Zijn dood: gemeenschappelijk maaltijd houden en dankbaar zijn dood gedenken. Jezus is tegenwoordig zoals een componist aanwezig is als we 300 jaar later zijn muziekstuk spelen. 

De nieuwe ritus veroorzaakt ten derde ook onduidelijkheid betreffende het ware priesterschap en het algemene priesterschap van de gelovigen. Men bidt er gemeenschappelijk het Confiteor, ieder draagt de lezing en het evangelie voor, ieder doet de preek, ieder deelt de H. Communie uit. Bugnini schrijft: “Eindelijk kan de eredienst verricht worden door leken in plaats van de clerus!” Zo komt men uiteindelijk tot allerlei valse of ingebeelde wijdingen van mannen of nog erger van vrouwen en tot denkbeeldige liturgische functies, die eerder als doel hebben de eigen persoon te eren, dan God. Men hoort dan uitkramen: “De priester is ook maar een gewone mens.” In werkelijkheid is de katholieke priester een persoon die deelneemt aan het Hogepriesterschap van Christus, die bestaat in de vereniging tussen Zijn Godheid en mensheid. De katholieke priester heeft door het wijdingssacrament deel aan de menswording en het verlosserschap van de Tweede Persoon van de Drievuldigheid. Het is de gewijde priester die in persona Christi kan handelen, niet het gelovige volk. 

Aldus, mijn dierbaren, tenslotte, laten we samenvattend deze eerste overweging betreffende de nieuwe misritus afsluiten met de woorden van de kardinalen Ottaviani en Bacci: “De Novus Ordo betekent, zowel in zijn geheel als in de details, een frappante verwijdering van de katholieke theologie van de H. Mis, zoals die op de 22ste zitting van het Concilie van Trente werd geformuleerd.” Mgr Lefebvre concludeert: “De Novus Ordo Missae, zelfs als deze vroom en met respect voor de liturgische regels wordt gelezen, is geheel doortrokken van de geest van het protestantisme. Het draagt een gif in zich dat schadelijk is voor het geloof en daarom nemen we ze niet aan en nemen we er niet aan deel!” Amen.