Prekencyclus: Figuren uit Christus' lijden: Herodes

Bron: District België - Nederland

Door E.H. Matthias De Clercq

In Christus beminden,

Wij hebben bij de vorige overwegingen Jezus overgeleverd gezien aan de geldzuchtige Judas, aan de jaloerse haat van Kaiphas, aan de zwakheid van Pilatus – nu valt onze goede Meester bij Herodes in de handen van een ontuchtige. Het kon ook niet anders of ook deze drift en zonde, moest door onze Heiland op bijzondere wijze verzoend worden.

            Naar vele kerkvaders is Herodes wel de verachtelijkste persoon, in wiens macht het schuldeloos Lam Gods werd overgeleverd. Alle andere personen zien de kerkvaders, na hun mogelijke bekering, nog een positieve rol spelen: Judas als apostel, Kaiphas als bisschop, Pilatus als keizer. De kerkvaders zien dit niet bij Herodes. Volgens hen is er bij Herodes geen kiem te vinden van mogelijke grootheid.

            Wie is Herodes? Wel, er zijn families waar eer en deugd als een soort erfgoed worden beschouwd en van de ene generatie op de volgende worden doorgegeven. Er zijn ook families waar ondeugd en misdaad van de ene generatie op de andere overgaat. Zo was het bij de ‘Herodesen’. Augustinus omschrijft hen als: “Monsters die uit monsters werden geboren”. 

            De voorouders van Herodes waren door de nakomelingen van de moedige Makkabeeën als landvoogden over de landstreek Idumea aangesteld. Op een bepaald moment werkt Antipas, de grootvader van onze Herodes, zijn heerszuchtige plannen uit. Hij zorgt voor onrust en weet de Romeinse generaals in Syrië te gebruiken om zijn familie op belangrijke posten benoemd te krijgen. Na veel omkoping, onrust, gevlei en gekronkel wordt uiteindelijk zijn zoon Herodes door de Romeinse senaat als ‘Koning der Joden’ benoemd. Deze Herodes, de vader van onze Herodes, laat alle mededingers ombrengen en begon grootste bouwwerken, waaronder het herstel van de tempel van Jeruzalem. Hij was een publieke polygamist. Hij huwde tien vrouwen. Hij vermoorde vele van zijn zonen en organiseerde ook de kindermoord van Bethlehem. Terwijl de wormen krioelden in zijn onderlijf, stierf hij in het jaar 4 voor Christus. Zijn zoon Herodes Antipas, genoemd naar zijn grootvader, erfde Galilea.

            Deze Herodes, met wie Jezus in Zijn lijdenstijd te maken heeft, is een waardige zoon van zijn vader: een drager van alle mogelijke zonden. Hij hield van pracht en praal. Hij bouwde ter ere van keizer Tiberius de stad Tiberias aan het meer van Galilea. Zijn paleizen waren theaters van ontucht en bloedschennis. Hij zondigde met de vrouw van zijn broer Philippus. Die vrouw was tevens zijn eigen nicht. Voor haar, Herodias, verstootte Herodes zijn wettige echtgenote. Toen Johannes de Doper hem daarover berispte en als “addergebroed” omschreef, trachtte Herodes Johannes het zwijgen op te leggen door hem in de gevangenis te werpen. Herodes durfde Johannes de Doper niet te doden uit vrees voor het gelovige volk. (Mt. 14,5) Herodes is een typische zondaar: hij weet dat hij verkeerd doet en wil zich ergens beteren, maar zet niet door omdat de lust hem gevangen houdt. Marcus schrijft: “Hij wist dat Johannes een heilig man was en hoorde hem graag spreken.” (Mc. 6,20) Maar zie… de onkuisheid offert zoveel op. Ter gelegenheid van Herodes’ verjaardag danst Salome, de dochter van Herodias. Door wijn en lust verhit, belooft Herodes haar tot loon alles wat zij vragen zal. Haar moeder Herodias geeft haar een tip: geen goud of paarlen, geen stad of wingewest… neen, “vraag het hoofd van Johannes de Doper!” Salome gaat naar Herodes en spreekt: “Ik wil (wat een uitdrukking van macht over Herodes) dat gij mij nu dadelijk (welke gejaagdheid naar haar prooi) hier (in volle feestzaal) op een schotel (wat een wreedheid) het hoofd geeft van Johannes de Doper” (Mc. 6,25) Herodes gaat er op in. Toen later Jezus publiekelijk predikte en grootste wonderen verrichte, werd Herodes met de gedachte gekweld dat Johannes de Doper weer uit de doden was opgestaan. Onrustig maar zichzelf sussend dat het iemand anders is, wordt Herodes toch in Jezus geïnteresseerd. “Wie is dat eigenlijk van wie ik zulke wondere dingen hoor?” (Lc. 9,9) Vanaf dat ogenblik zocht Herodes naar een gelegenheid om Jezus te ontmoeten.

            Jezus echter spreekt in het evangelie tweemaal over Herodes. Bij de tweede broodvermenigvuldiging sprak Jezus: “Pas op voor het zuurdesem van Herodes!” Herodes bederft door zijn spot, ergernis en heidense levensgewoontes de geest Gods in de mensen. 

            Een tweede maal was toen men Jezus kwam waarschuwen dat Herodes Hem wilde doden. (Lc. 13,31) Herodes wilde Jezus uit zijn provincie weren. Jezus antwoordde de boodschappers: “Ga aan die sluwe vos zeggen: het past niet dat een profeet buiten Jeruzalem sterft!” 

            En inderdaad, zo geschiedt het enige tijd later. Om de onschuldige Jezus niet te moeten veroordelen en zich te onttrekken aan een onrechtvaardig vonnis, zond Pilatus onze Heiland naar het tribunaal van Herodes. Herodes was voor het Joodse Paasfeest naar Jeruzalem gekomen. Niet dat hij godvrezend was, maar uit sluwe politiek. Vergezeld van soldaten en Sadduceeën komt Jezus bij Herodes. “De vorst was zeer blij toen hij Jezus zag.” (Lc. 23,8) Wie onder ons zou niet blij zijn Jezus te ontmoeten? Zelfs Johannes de Doper, nog in de schoot van zijn moeder Elisabeth, sprong van vreugde op toen Jezus en Maria hen bezochten. Doch Herodes’ vreugde is van andere aard. Indien Herodes werkelijk blij zou zijn, waarom was hij dan niet eens vroeger van zijn troon opgestaan, om Jezus te bezoeken, bv. aan het meer Genesareth. O neen, zich publiekelijk bij het geringe volkje aansluiten is Herodes onwaardig. Hoogmoed en onkuisheid gaan altijd gepaard. Vaak is ontucht de straf voor de hoogmoed. Herodes had waarschijnlijk ook schrik, indien hij Jezus zoals vele welgestelden het wel deden, aan tafel te nodigen, hetzelfde publieke verwijt van Jezus te horen als van Johannes: “Gij moogt de vrouw van uw broer niet bezitten.” 

Maar zie… het evangelie bericht ons dat Herodes de gevangen Jezus niet verlangde te horen, maar slechts enkel te zien. Zijn verlangen was geboren uit nieuwsgierigheid. Niet de Godsgezant in Jezus sprak hem aan, maar de wonderdoener. Voor Herodes is Jezus een entertainer. Ja, een hofnar die misschien Herodes’ saaie momenten door goocheltrucjes kan opfleuren. Eigenlijk wil Herodes dat Jezus voor hem wonderen doet, net zoals Mozes voor de Egyptische Farao. Hij wil zich kunnen amuseren. Hij meent tevens dat Jezus zich geëerd zal voelen. Wat een vleselijke mens! 

Herodes roept zijn hele hofhouding bijeen. Alle ogen zijn op de deur gericht. En dan! De reactie: o wat is die Jezus vuil en vies. Hadden ze Jezus niet eerst wat kunnen fatsoeneren? Vanuit de mollige kussens van zijn divan begint Herodes Jezus vragen te stellen. Vragen zo ijdel en nutteloos dat de H. Geest het niet waard achtte ook maar één daarvan in de H. Schrift op te tekenen. Waarschijnlijk zal Herodes Jezus eerst vriendelijk aangesproken hebben. “Ik hoor dat Gij een groot man zijt. Dat gij blindgeborenen doet zien en lammen doet lopen. Gij drijft duivels uit en wekt zelfs doden op! Welaan, toon hier eens, voor uw vorst, uw kunsten. Wij weten dit beter te waarderen dan uw gevolgschap… een paar arme Galileeërs. Daar dit gevlei niet werkt, begint Herodes Jezus listig aan te spreken en uiteindelijk vol dreigementen. Jezus echter zweeg. Jesus autem tacebat. Spreken doet hij niet. Mirakelen doet Jezus er geen. Herodes is de enige die zo door Jezus wordt behandeld. Voor Herodes zwijgt het Woord Gods. Nooit had Jezus iemand versmaad, nooit iemand Zijn gunsten geweigerd. Niet aan tollenaars zoals Zacheus, niet aan de publieke vrouw, de overspeelster, de Samaritaanse vrouw bij de Jakobsput, aan de heidenen zoals de honderdman of de Kananese uit de streek van Sidon. Hij had het woord nog deze nacht gericht tot Judas, ja zelfs tot de bende soldaten die Hem gevangen nam, ja zelfs tot de soldaat die hem onterecht sloeg en de neus brak. Jezus sprak tot Pilatus goddelijke waarheden. En hier… voor deze vorst Herodes, die zolang verlangd heeft Jezus te zien, blijft Jezus zwijgen. 

            “Diep mysterie”, zegt de vroegchristelijke schrijver Theophylactus… “diep mysterie. Waarom niet antwoorden aan iemand die vraagt? Iemand die vraagt beleerd te worden? Het is omdat de waarheid enkel nut brengt aan diegenen die oprecht willen zijn.” Gregorius schrijft: “Jezus geeft liever Zijn Persoon prijs aan verachting, dan Zijn goddelijke Woord aan goddelozen en onkuisen te geven.” Ambrosius zegt dat Jezus zwijgt omdat Herodes in Johannes reeds de stem Gods doof gemaakt heeft, ja in het bloed gesmoord. Herodes zijn kans is voorbij. God werkt Zijn wonderen niet tot verlustiging van de mensen, maar voor hun bekering. Hij laat zich niet commanderen als een hoveling. Jezus had vroeger gezegd: “Geeft het heilige niet aan de honden en werpt de parelen niet voor de zwijnen, opdat zij ze niet met hun poten vertrappen.” (Mt. 7,6) Hier leert Jezus dat er zondaars zijn, zo diep gezonken, dat zij geen buitengewone genaden meer ontvangen. De maat van Herodes is vol. Jezus zwijgt en blijft roerloos staan. Zolang de zondaar weet dat hij gevallen is, wil opstaan, is er hoop. Maar als hij de genaden blijft verkwisten, zijn geweten laat verstompen, geen gewetenskwaal meer voelt, zijn geluk in de zonde vindt en de onkuisheid met hoogmoed paart, dan zwijgt God. Ontzettende straf indien God ons opgeeft. 

            En wat deden de Hogepriesters: stonden zij ook perplex in dit voorportaal van de hel? Neen. “De Hogepriesters stonden ondertussen Jezus heftig te beschuldigen.” (Lc. 23,10)  Zij vormden een koor, telkens ongeduldiger, telkens hatelijker, telkens duivelser. En midden daarin als een rots in de zee, aangejoeld door de golven, staat Jezus … en zwijgt.

            Dat zwijgen heeft Herodes enorm ontstemt. Heel zijn hofhouding is aanwezig. Herodes wordt belachelijk gemaakt. Voor wie? Een vuil, bebloed Man, met verscheurde kleren, die niet spreken wil.  “Herodes met zijn lijfwacht verachtte Jezus” (Lc. 23,11) Letterlijk uit het Grieks vertaald: “Hij achtte Hem minder dan niets.” Augustinus schrijft: “Hoe durft Herodes, die gekroonde moordenaar, die wellusteling verliefd op de dochter van zijn bijzit, die bloedschenner, dat zwijn van ontucht mijn goddelijke Meester verachten? Het drukt mijn vuisten samen en perst me de tranen uit de ogen. Maar dit wondert mij niet. Kan een onkuisaard Jezus anders behandelen? Zulk een verbeesd mens, zoals Paulus zo iemand noemt, (I Cor. 2,14) kan geen begrip hebben van goddelijke zaken: stultitia est enim ei: hij is bezeten van dwaasheid.” Dat kan men ook van de huidige wereldlingen zeggen die Christus verachten. Ja, zelfs Pilatus kon grootsheid in Jezus zien. Herodes is te bedorven. Stultitia est enim ei. Gekwetst in zijn eigenliefde, zal hij nu eens goed lachen met die Jezus. “Hij bespotte hem.” Wederom zwijgt het evangelie over de exacte woorden van beledigingen. Het evangelie bericht slechts de laatste bespotting: “Herodes hing Jezus een blinkend kleed om.” (Lc. 23,11) Een statiekleed. Herodes begekte Jezus’ koninklijke waardigheid. Ambrosius schrijft: “Wie had het ooit uitgedacht dat hoogmoed God zo beledigt, dat, om onze hoogmoedige zonden uit te boeten, Gods Zoon zulk een vernedering moest ondergaan?” 

            Zo wordt Jezus teruggezonden naar Pilatus. Door Herodes eerst met blijde verwachting als een wonderdoener ontvangen, nu met spottende verachting weggezonden als een gek. Of Jezus schuldig is of niet, de zaak waarom Jezus waarlijk kwam, … wat kan Herodes dat schelen. Mensen zoals Herodes denken niet na wat de zonde God of de naaste aandoet. Een theoloog schrijft: het wonder dat Herodes wilde zien en niet zag, ondanks dat het daadwerkelijk verricht is, is dat Christus en de engelen hem in deze onmogelijke situatie geduld en in leven gelaten hebben. Uiteindelijk werd Herodes samen met Herodias, omwille van hun kruiperijen, door keizer Caligula naar Lyon verbannen, waar zij in armoede en vergetelheid stierven.

            In Christus beminden, tenslotte, de les uit de huidige overweging is duidelijk: verachten we de genade Gods niet indien we ze in ons hart waarnemen. Horen we in deze Vastentijd op de roepstem Gods tot berouw, bekering en boetedoening! God blijft niet roepen. Hij blijft niet kansen geven. Ooit zwijgt God, zoals bij Herodes. Wat een drama indien dit een van ons zou geschieden. God die zwijgt. God die Zich niet meer over ons erbarmt. Een drama! Vragen we OLV in deze Vastentijd dat we alle genademiddelen tot ons eeuwig heil mogen aannemen en ten volle gebruiken. Amen.