De stamboom van Jezus
Hieronder vindt u een verklaring van de bijbelgeleerde pater Lagrange O.P. over de stamboom van Jezus, welke we vinden in Mat. 1, 1-17 en Lc. 3,23-24
Jozef was inderdaad een afstammeling van David. Lucas en Mattheus beweren het beide; en het schijnt wel, dat ten tijde van Christus niemand er aan twijfelde. Men had onmogelijk in Hem de Messias kunnen zien, als men niet vast overtuigd was, dat Hij ook Zoon van David was. Hij was het door Josef, die iedereen voor Zijn vader hield.
Mattheus begint zijn Evangelie met het geven van een stamboom. Jezus was ten slotte Degene, Die aan Abraham beloofd was; passend was het dus aan te tonen, dat Hij afstamde van die stamvader van de andere patriarchen, Isaac en Jacob. Door van vader op zoon de gegevens van de H. Schrift na te gaan, kon men in veertien generaties opklimmen tot David.
Mattheus geeft ook veertien geslachten aan van David tot Jechonias in de tijd van de Babylonische gevangenschap; hij neemt daarvoor de opeenvolgende koningen, maar slaat er drie over, n.l. Ochozias, Joas en Amazias, die toch wel bekend waren; wij zien hierin een bewijs, dat zijn opzet niet was, om een volledige lijst te geven.
Volgen nog veertien geslachten tussen Salathiel en Jozef. Dit getal is niet te controleren en wij zijn er ook niet zeker van. Mogelijk heeft Mattheus het getal 14 gekozen, omdat de Hebreeuwse letters van de naam David, wanneer ze als cijfers gelezen worden, samen het getal veertien vormen. Maar al staat het juiste getal geslachten niet vast, dat neemt niet weg, dat de stamboom zijn volle waarde behoudt.
In de primitieve kerk voerden de bloedverwanten van Jezus de titel van ‘zoon van David’, en de geschiedschrijver Hegesippus meldt ons, dat dit keizer Domitianus argwaan gaf. Hij liet inlichtingen inwinnen en kwam tot de conclusie, dat er niets van hun kant te vrezen was. Hij liet hen dus ongemoeid. Nu zegt men wel: Als de stamboom van Mattheus door allen als juist erkend werd, waarom geeft Lucas er dan een anderen, die tot David opklimt langs Nathan en niet langs Salomon? Sommige schriftverklaarders hebben dit zo willen uitleggen, dat Lucas niet de stamboom van Jozef maar van Maria wilde geven. Feit is daarentegen, dat Lucas zijn stamboom ook besluit met Jozef en daarbij zeer duidelijk spreekt van een vermeend of aangenomen vaderschap. De overlevering van de Vaders is even beslist als het Evangelie zelf.
Dat is het enige, dat hier van belang is en het is heel best mogelijk, dat in ieder van de beide stambomen hier en daar een werkelijke vader door een aangenomen vader vervangen is, waardoor dan de afstamming niet aangegeven wordt in rechte lijn maar in een zijlinie. In dergelijke gevallen hangt alles af van verkregen rechten en die rechten kunnen van broer op broer overgaan even goed als van vader op zoon. Een naar Joodse regels samengestelde stamboom zou bijv. kunnen aangeven, dat Henri IV, koning van Frankrijk, een zoon was van Henri III, omdat deze het recht van Henri IV had erkend; hoofdzaak blijft dan, dat beiden afstammen van Lodewijk de Heilige. Dergelijke omstandigheid heeft er toe kunnen leiden, dat men Jozef aan twee vaders toeschreef.
Reeds in het begin van de derde eeuw wees Julius Africanus er op, dat men hier te doen had met de toepassing van een wettelijk voorschrift. Wanneer een man huwde met de weduwe van zijn broer en uit dat huwelijk werd een zoon geboren, dan werd die zoon wettelijk aangezien als de zoon van de eerste man van zijn moeder. Wij kunnen niet met zekerheid zeggen, dat Jozef in dit geval verkeerde, maar nog eens, het is in dergelijke gevallen niet nodig, dat men alles precies met zekerheid weet.
Wij zouden het interessanter gevonden hebben, wanneer de stamboom van Maria ons bekend was, want ten slotte is Jezus door haar David in het bloed verwant; maar alle gegevens om zo’n stamboom samen te stellen ontbreken ten enenmale. Lucas begreep, dat de afstamming van David vooral van belang was voor de Joden. Maar Jezus is de Verlosser van de wereld en niet enkel de Messias van de Joden; daarom voert Lucas zijn stamboom nog ver voorbij David op tot aan de stamvader van het mensdom, tot Adam, die „van God was" niet als zoon maar als schepsel. Op deze wijze wordt Jezus beschouwd als een keerpunt in de geschiedenis van het mensdom. De Verlossing is als een nieuwe schepping.
(Uit: Lagrange, Het evangelie van Jezus)