Twee nieuwe subdiakens uit ons district FSSPX-Benelux

Op zaterdag 5 april 2025 schonk Mgr. Bernard Fellay de tweede lagere orden - het exorcistaat en het acolytaat - aan vijf vierdejaars seminaristen van de FSSPX (2 Fransen, 2 Italianen en 1 Luxemburger – E.H. Jeff Hoffmann), evenals aan een kapucijn uit Morgon.
Deze ceremonie werd gevolgd door de wijding tot subdiakonaat, de eerste grote orde, van vier seminaristen uit Ecône (1 Argentijn, 1 Belg – E.H. Vincent Richter -, 1 Spanjaard en 1 Fransman), en vijf seminaristen uit Zaitzkofen (2 Duitsers, 1 Australiër, 1 Libanees - E.H. Paolo Boghos uit Brussel - en 1 Pool).
Het subdiaconaat is de eerste hoge orde (de tweede is het diaconaat en de derde het priesterschap) waarbij een seminarist zich definitief verbindt aan het celibaat.
De subdiaken wordt ook de bedienaar van het officieel en openbaar gebed van de H. Kerk, het brevier. De zware plicht om het brevier te bidden bestaat voor alle geestelijken, die hogere wijdingen hebben ontvangen (can. 135).
We geven hier enkele gebeden[1] weer van de wijding tot subdiaken, die de plichten en heiligheid van de subdiaken uitleggen:
Alle wijdelingen gaan op een zekere afstand van de bisschop staan, die, gezeten met de mijter, hun een vermaning geeft met deze woorden:
Dierbare zonen, thans zult ge tot den heiligen staat van het subdiakonaat worde verheven. Telkens opnieuw moet ge aandachtig overdenken, welken last ge vandaag uit eigen beweging nastreeft. Want tot nog toe zijt ge vrij, en kunt ge nog terug naar al wat de wereld begeert. Als ge echter eenmaal deze wijding ontvangen hebt, kunt ge uw besluit niet meer veranderen, doch moet ge God, dien te dienen heersen heet, eeuwig dienen. De kuisheid moet ge met zijn bijstand bewaren, en aan den dienst van de Kerk steeds toegewijd blijven. Overlegt derhalve, zolang het nog tijd is. Doch wilt ge in uw besluit volharden, treedt dan, in naam van den Heer, nader.
Iedereen stapt naar voren en knielt voor de bisschop.
Zeer beminde zonen, ge zult thans het ambt van subdiaken ontvangen. Overdenkt grondig welke bediening u wordt toevertrouwd. De subdiaken moet zorgen voor het water bij de goddelijke diensten, hij moet den diaken ter zijde staan, de altaardoeken en corporalen wassen, hem bij het offer den kelk en de pateen aanreiken. De offergaven, die op het altaar komen, heten toonbroden; van deze offergaven zal maar zoveel op het altaar gelegd worden, als voor het volk nodig is, opdat niets in het heiligdom zou achterblijven en bederven. De dwalen die het altaar bedekken moeten in een ander vat gewassen worden dan de corporalen. Waar evenwel de corporalen gewassen worden, mag geen ander linnen gewassen worden. Het waswater zelf moet in het baptisterium worden uitgegoten.
Weest er dus om bezorgd, deze diensten, waarvan we spraken en die iedereen zien kan, zindelijk en zorgvuldig te verrichten. Beantwoordt echter ook aan hun betekenis door uw voorbeeld. Want het altaar van de heilige Kerk is Christus zelf. Getuige daarvan de hl. Joannes, die in zijn Openbaring zegt dat hij een gouden altaar heeft gezien, dat vóór de troon stond, waarop en waardoor de offers van de gelovigen aan God den Vader werden toegewijd. De doeken en corporalen van dit altaar zijn de ledematen van Christus, ik bedoel de gelovigen Gods, met wie de Heer zich als met een kostbaar gewaad omgeeft. Zoals de profeet zegt: de Heer is de koning en bekleedt zich met luister. Ook de hl. Joannes zag in de Openbaring den Mensenzoon omgord met een gouden gordel, die betekent de schaar van de heiligen. Moesten derhalve de gelovigen, wat met het oog op de menselijke zwakheid gebeuren kan, op een of andere wijze bevlekt zijn, dan moet gij het water van de hemelse leer bieden, opdat ze, daardoor gereinigd, wederom zouden worden tot een sieraad van het altaar en zouden mogen wederkeren tot den cultus van het goddelijke offer. Weest dus zo, dat ge de goddelijke offers en de Kerk Gods, dit is het lichaam van Christus waardig kunt dienen, gegrondvest op het ware en katholieke geloof; want, zoals de Apostel zegt, al wat niet uit het geloof is, is zonde, werk van de scheuring en buiten de eenheid van de Kerk. Waart ge dus tot dusverre nalatig, zo weest van nu af wakker; waart ge tot dusverre aan den drank verslaafd, weest dan van nu af matig; waart ge tot dusverre onzuiver, zo weest dan van nu af kuis. Dat moge u genadig verlenen die God zijnde, leeft en heerst in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
[1] Wij hebben de tekst uit het boek “Het Wijdingssacrement” van dr. Rophael Molitor, O.S.B., Abt van Gerleve, 1950, niet aangepast.

E.H. Vincent Richter (midden)

E.H. Paolo Boghos uit Brussel

De aanwezigen uit het District
(Bron: Monstrans 178)