Oktober - Dag 1: Over de oefening van de rozenkrans
De boodschap van de engel Gabriel
Hoewel de godsvrucht tot de verheerlijkte Maagd Maria, in het algemeen, alle christenen behoort aanbevolen te worden, als een krachtig hulpmiddel om een heiliger leven te leiden, als de weg, om gemakkelijker bij God toegang te vinden, en eindelijk, als een ondubbelzinnig kenteken van voorbeschikking, kan men zeggen dat onder al de oefeningen van godsvrucht, door de Heilige Geest aan de gelovigen ingegeven, om aan de Moeder Gods de haar verschuldigde dienst te bewijzen, het bidden van de Rozenkrans met gevoelens, aan het doel van de instelling beantwoordende, een van de echtste en aangenaamste van de heilige Maagd is. Daarom vindt men weinig personen, uitstekend door hun heiligheid, door rang, kunde en waardigheden eerbiedwaardig, die niet vol ijver zijn geweest voor deze gevestigde oefening van godsvrucht. Hoeveel pausen, koningen, vorsten, enz. hebben het zich niet tot een eer aangerekend, zich in de broederschappen van de rozenkrans te laten inschrijven, om daardoor nauwgezetter die oefening te volbrengen.
Waarde lezer, hebt gij hetzelfde geluk? Indien gij het voorrecht hebt, de voortreffelijkheid van de oefening van de rozenkrans te erkennen, en gij, al of niet ingeschreven in een genootschap, ter ere van O.L.V. van de rozenkrans opgericht, door deze dagelijkse of wekelijkse hulde van lof, uw goede Moeder vereert, wensen wij u daarmee geluk: omdat wij met de Kerk overtuigd zijn, dat dit voor u een bron van zegening en heil zal wezen, gedurende de loop van uw leven en in het uur van uw dood.
Indien gij deze oefening van godsvrucht verwaarloost, indien gij het nut daarvan niet beseft, neem dan het besluit, wij smeken het u, om deze maand te besteden met aandachtig te lezen, na te gaan en te overwegen hetgeen wij trachten te zullen verzamelen over deze oefening, welke de gelovigen in onze dagen, over het algemeen, niet meer naar haar echte waarde schatten en bijgevolg niet meer verrichten met de geest en de gesteldheid, welke zij vordert.
Wij hebben de maand oktober gekozen, om aan de gelovigen deze beschouwingen over de oefening van de rozenkrans mee te delen, omdat op de eerste zondag van de maand het plechtig feest van de H. Rozenkrans, gewoonlijk genaamd het feest van de grote Rozenkrans, gevierd wordt. Wij zullen later zeggen, bij welke gelegenheid dit feest ingesteld werd.
Hoe algemener en meer verspreid een oefening van godsvrucht is, zegt een kerkleraar, des te heiliger en goddelijker zij ons moet voorkomen. Door verspreide oefeningen kan men geen andere verstaan, dan diegene die het meest door de gehele Kerk aangenomen en door de goedkeuring en gunsten van de H. Stoel vereerd zijn; omdat de oefeningen, door de Stedehouder van Jezus Christus, het zichtbaar Opperhoofd van de Kerk, goedgekeurd, alleen echt en gevestigd en altijd met het geloof en de rede in overeenstemming zijn. Vandaar zijn de populaire oefeningen niet alleen deze, welke meer toegankelijk zijn voor de lagere volksklassen en zo algemeen verspreid, dat de hogere standen van de maatschappij zich vereerd achten daaraan deel te nemen; zo zijn, bijvoorbeeld, de oefeningen van het scapulier, de rozenkrans, enz.; deze soorten van genootschappen, waarin de namen van de groten met die van de kleine vermengd zijn, vereren de godsvrucht, wel ver van haar te schaden en komen overeen met de geest van Jezus Christus, die gewild heeft, dat de Sacramenten aan al zijn leerlingen gemeen zouden zijn; dat de arme aan de heilige tafel naast de rijke zou neerzitten, en dat allen hun aandeel in zijn gunsten zouden hebben, zonder onderscheid van rang, stand, enz.
Evenwel, de slechte christenen, de valse leerlingen van Jezus Christus, de farizeeën van het christendom, die de godsdienst niet beoefenen, bekritiseren deze algemene oefeningen, omdat zij een altijddurende berisping van hun onverschilligheid zijn; zij varen uit tegen haar misbruiken en menigvuldigheid.
Maar vooreerst, de misbruiken kunnen nimmer van een goed werk doen afzien, het is genoeg ze te kennen en er zich voor te hoeden. Maakt men geen misbruik van de beste zaken? Zijn deze oefeningen van godsvrucht, die genootschappen niet goed in zichzelf zowel als in hun uitwerkselen? Indien zij het niet waren, hoe zou dan de Kerk ze goedgekeurd en met aflaten verrijkt hebben? Overigens, zij bepalen zich tot enige godvruchtige oefeningen, algemene of bijzondere gebeden, enige werken van liefdadigheid; nu is niets meer in staat om de godsvrucht te voeden; niet meer geschikt om de banden van de godsdienst nauwer aan te halen, overal stichting te verspreiden en een heilige wedijver in de deugd te doen ontstaan.
Wat betreft de menigvuldigheid van de oefeningen van godsvrucht, welke men zo gretig bekritiseert, dat verwijt is zo al niet belachelijk, althans onverdiend; want het is met de oefeningen van godsvrucht gelegen als met de spijzen bij een maaltijd, of de bloemen in een tuin; men dwingt niemand, om van alle spijzen te eten, noch alle bloemen te telen; evenmin dwingt men iemand, om alle oefeningen van godsvrucht te omhelzen: de verscheidenheid van de bloemen in een tuin en van de spijzen op tafel, zijn tegelijk een sieraad en een noodzakelijkheid, om alle smaken te voldoen; eveneens is de menigvuldigheid van de oefeningen een sieraad voor de godsvrucht en een hulpbron voor de gelovigen; maar zij kunnen onder die oefening deze kiezen, welke hun het meest behagen, het meest met hun stand en hun behoeften overeenkomen, hen niet kunnen overladen noch aan hun plichten of beroepsbezigheden schade toebrengen.
Onder de oefeningen, bestemd om de heilige Maagd te vereren, zijn er vooral twee, die het voorrecht hebben om ouder, bekender, gemakkelijker en meer verspreid te zijn, namelijk: de rozenkrans en het scapulier.
Het is ons voornemen niet om te spreken over de voortreffelijkheid van de oefening van het scapulier, welke meer en meer ingang vindt; wij zullen, in deze maand, alleen handelen over de oefening van het rozenhoedje en de rozenkrans. Wij spreken van het rozenhoedje en van de rozenkrans; want het zijn twee oefeningen, welke de gelovigen dikwijls met elkaar verwarren, terwijl er eigenlijk slechts enige bijna onmerkbare tekenen van onderscheid tussen deze bestaat. Wij zullen dan eerst over het rozenhoedje spreken en later over hetgeen de rozenkrans betreft uitwijden.
Wij willen niets overdrijven en zullen wel wachten om te zeggen, dat de oefening van de rozenkrans een onfeilbaar teken van voorbeschikking, het zekerste kenmerk van zaligheid en het veiligste onderpand van een eeuwige vereniging met Jezus en Maria is; maar wij vrezen niet, bij de aanvang van deze maand met vertrouwen te zeggen, dat de verlichte en wel volbrachte oefening van de rozenkrans een groot middel ter zaligheid, een niet ondubbelzinnig teken van voorbeschikking, een zekere weg om de bescherming van de Moeder en de gunsten van de Zoon te verwerven is, en dat die voordelen beloofd zijn aan de ware godvruchtige en aan de Broeders en Zusters van de Rozenkrans, die voor de voet van het altaar van Maria neergeknield, haar, niet alleen met de mond maar met het hart naderen en haar, niet alleen met de lippen, maar uit de grond van hun ingewanden vereren. (Isaïas 29,13).
Voornemen
Indien wij de oefening van godsvrucht van de rozenkrans vervullen, moeten wij ons toeleggen haar hechtheid en voordelen te kennen; indien wij haar niet beoefenen, zouden wij meer dan onverschillig zijn, zo wij, dit werk in handen krijgen, niet het voornemen maakten, om ons over dit punt in te lichten, door het in de loop van de maand oktober, waarvan de eerste zondag, door de Kerk, aan O.L.V. van de Rozenkrans toegewijd is, te lezen. Bidden wij dus met de schrijver:
Gebed
Wij werpen ons voor uw voeten neer, o heilige Maagd, om u te vragen, deze nieuwe maand te zegenen en er de nederige opdracht van aan te nemen. Verwerf voor ons van uw goddelijke Bruidegom het licht, hetwelk wij nodig hebben, om de lezing ervan met vrucht te doen. Zij is alleen samengesteld met het doel, om de gelovigen te herinneren aan een oefening van godsvrucht, welke altijd dierbaar aan uw dienaren is geweest, omdat gij zo vaak te kennen gaf, dat zij u welgevallig was. Geef, heilige Maagd, hulp der christenen, dat zij nog in onze dagen de vruchten oplevert, welke zij voortbracht, toen gij haar aan de H. Dominicus ingaf. Amen.