Oktober - dag 16: De rozenkrans: aflaten
Maria-Boodschap
De oefening van de rozenkrans is verrijkt geworden door talrijke aflaten en kostbare voorrechten
Indien de voortreffelijkheid van een oefening van godsvrucht afgemeten moet worden naar de gunsten, welke de Kerk haar overvloedig geschonken heeft, om haar te verspreiden en aan te moedigen, dan moet men bekennen, dat der oefening van de rozenkrans in haar ogen veel waarde moet hebben, omdat zij met zoveel aflaten en zulke kostbare voorrechten begiftigd is, dat zij voor gene andere oefening van godsvrucht achterstaat. De menigvuldigheid van gunsten is zo groot geweest, dat zij, die noch de geest van de Kerk noch het doel of de beweegredenen van de aflaten kennen, genoopt zijn geworden, de pausen van verkwisting te beschuldigen. De verlichte gelovigen denken er anders over; zij weten dat de Kerk de aflaten voor de rozenkrans uitgebreid of vermeerderd heeft, naar de plaatsen en omstandigheden, naar de behoeften en de verschillende soorten van goede werken, maar vooral met het doel om het onderricht en de kennis van de geheimen van de godsdienst te verspreiden de godsvrucht in de harten van de gelovigen aan te vuren en de zuiverheid van de zeden te handhaven.
Ziehier vooreerst de aflaten van de rozenkrans, aan alle gelovigen, die hem bidden met overweging van de vijftien geheimen, gemeend; wel te verstaan, wanneer het rozenhoedje of de rozenkrans voor de aflaten gewijd is door een priester, die er de macht toe had; daarbij is de overweging van de geheimen noodzakelijk om de aflaten te verdienen; paus Benedictus XIII ontslaat daarvan alleen zulke personen, die, door gebrek aan verstand, geheel onbekwaam zijn die overweging te doen; voor deze is het genoeg, dat zij de rozenkrans met godsvrucht bidden.
Er is een aflaat van honderd dagen voor elk Onze Vader en elk Wees gegroet; hetzij men de rozenkrans geheel, dat is vijftien tientjes, of slechts een derde gedeelte, vijf tientjes bidt.
Een volle aflaat is verleen aan al de gelovigen, die dagelijks het rozenhoedje bidden, op de dag van het jaar naar hun keuze, wanneer zij gebiecht en gecommuniceerd hebben, bidden zullen ter intentie van de Kerk.
Er zijn nog andere aflaten, welke wij in de volgende opgave zullen meedelen.
Ziehier nu de aflaten, aan de broederschappen verleend; tot meerdere gemakkelijkheid, verdelen wij ze in de verschillende klassen. Zij zijn allen ten eeuwige dage verleend en kunnen op de gelovige zielen in het vagevuur toegepast worden.
1. Voor de dag van de aanneming in het broederschap:
- Een volle aflaat, mits de nieuw ingeschrevenen met een oprecht berouw gebiecht en gecommuniceerd zullen hebben.
- Een volle aflaat aan dezelfden, indien zij, in de kerk of de kapel van de rozenkrans gebeden hebben, op de dag, waarop zij voor het eerst ingeschreven worden, de vijf tientjes van de rozenkrans zullen bidden, met de gewone gebeden ter intentie van de paus.
2. Op de eerste zondag van elke maand: Een volle aflaat voor de broeders, die met een oprecht berouw zullen gebiecht en gecommuniceerd hebben in de kerk van het broederschap en tot de gewone intentie zullen bidden. Dezelfde aflaat is verleen aan degenen, die zonder in de kerk van het broederschap gecommuniceerd te hebben, haar op die zondag bezoeken en tot de gewone intentie bidden.
3. Voor de processies van de eerste zondag van de maand.
- Een volle aflaat aan de ingeschrevenen, die met een oprecht berouw gebiecht, of voornemens zijn op de door de kerk bepaalde tijd te biechten, godvruchtig de kapel van de rozenkrans zullen bezoeken, van de eerste vespers, daags van tevoren, tot na zonsondergang van de dag der feestdagen van de heilige Maagd, als: de Zuivering (Lichtmis), de Boodschap, de Visitatie, de Ten hemel opneming, de Geboorte, de Presentatie en de Ontvangenis.
- Een volle aflaat aan dezelfde ingeschrevenen, indien zij daarbij communiceren en tot het gewone einde bidden.
- Een volle aflaat op der feestdag van de Ten hemel opneming van Maria, indien zij met een oprecht berouw gebiecht en gecommuniceerd hebben, godvruchtig de kerk van het broederschap zullen bezoeken en er tot de gewone intentie bidden, zo dikwijls zij zulks zullen doen.
- Een volle aflaat op de feestdag van Maria Boodschap, indien zij, met oprecht berouw gebiecht en gecommuniceerd hebben, de gehele rozenkrans zullen bidden.
- Eindelijk een gedeeltelijke aflaat van 10 jaar en tienmaal veertig dagen voor de ingeschrevenen, die een derde gedeelte van de rozenkrans op die feestdagen zullen bidden; en andere gedeeltelijke aflaten van zeven jaar en zevenmaal veertig dagen, aan degenen, die de gehele rozenkrans zullen bidden en de kerk van het broederschap bezoeken.
4. Voor de processies op de feestdagen van de heilige Maagd: Een volle aflaat aan de ingeschrevenen, die met een waar berouw gebiecht hebben of voornemens zijn op de bepaalde tijd te biechten, de processie op de feestdagen van de heilige Maagd volgen zullen.
5. Voor de feestdag van de Rozenkrans op de eerste zondag van de maand oktober.
- Al de volle aflaten van de eerste zondagen van de maand.
- Een volle aflaat aan de ingeschrevenen, die met een oprecht berouw bij een Predikheer gebiecht hebben, en op de feestdag in een kerk van het broederschap zullen gecommuniceerd hebben.
- Een volle aflaat aan de ingeschrevenen, die met een waar berouw gebiecht hebben, en daags vóór of op de feestdag de kapel van de rozenkrans zullen bezocht hebben. Deze aflaat is aan alle gelovigen gemeen.
- Een volle aflaat aan dezelfde ingeschrevenen, op de dag gedurende het octaaf, waarop zij de kapel van de rozenkrans zullen bezoeken.
6. Voor de feestdagen van de geheimen van de rozenkrans.
- Een volle aflaat aan de ingeschrevenen, die, met een waar berouw gebiecht en gecommuniceerd hebben, de kapel van de rozenkrans zullen bezoeken.
- Gedeeltelijke aflaten:
- Van zeven jaar en zevenmaal veertig dagen, aan degenen, die vijf tientjes van de rozenkrans zullen bidden op de feestdagen van de geheimen van de rozenkrans.
- Zeven jaar en zevenmaal veertig dagen meer aan de degenen, welke op de vijf hoge feestdagen: Kerstmis, Pasen, Pinksteren, Maria Ten hemel opneming en Allerheiligen, het altaar van de rozenkrans zullen bezoeken.
7. Voor het bezoeken van de kapel of het altaar van de rozenkrans.
- Een volle aflaat aan de ingeschrevenen, die, met een waar berouw gebiecht en gecommuniceerd hebben, de kapel van de rozenkrans, zullen bezoeken.
- Op de eerste zondag van elke maand en op de feestdagen van Maria.
- Op de feestdagen van de geheimen van de rozenkrans van de heilige Maagd.
- Op de eerste zondag van de maand oktober.
- Op de derde zondag van de maand april.
- Op de feestdag van de Ten hemel opneming van Maria.
- Een volle aflaat aan de gelovigen, die, met een waar berouw gebiecht hebben of voornemens zijn op de bepaalde tijd te doen, en de kapel van de rozenkrans zullen bezoeken op de feestdagen van Maria.
- Een aantal gedeeltelijke aflaten.
8. Voor het bidden van de rozenkrans.
- Aan de ingeschrevenen die de gehele rozenkrans in een dag bidden.
- Een volle aflaat.
- Al de aflaten, welke aan de Spaanse gelovigen vergund zijn voor het bidden van de kroon of het rozenhoedje van de heilige Maagd.
- Aan de ingeschrevenen, die de gehele rozenkrans in een week bidden.
- Een volle aflaat, eens in het leven op een dag naar hun keuze.
- Een tweede volle aflaat in het uur van de dood.
- Gedeeltelijke aflaten:
- van twee jaar voor elke derde gedeelte van de rozenkrans;
- van zeven jaar en zevenmaal veertig dagen;
- van tien jaar en tienmaal veertig dagen, wanneer zij met een oprecht berouw gebiecht hebben of besluiten te biechten.
- Aan de ingeschrevenen die een derde gedeelte van de rozenkrans zullen bidden, wanneer zij met een waar berouw gebiecht zullen hebben, behalve nog andere gedeeltelijke aflaten, als een van vijftig jaar, telkens, wanneer zij de rozenkrans in een kerk of kapel van het broederschap zullen bidden, nog een aflaat van vijf jaar en vijfmaal veertig dagen, wanneer men de Heilige Naam Jezus achter elk Wees gegroet uitspreekt.
Eindelijk, om heden een einde aan deze opgave te maken, heeft Benedictus XIII aan de rozenkrans hetzelfde bijzonder voorrecht vergund, hetwelk Clemens XI aan de rozenhoedjes van de H. Brigida verleend had, namelijk: een volle aflaat op een dag naar hun keuze, aan al de gelovigen, die op al de dagen van het jaar, ten minste een derde gedeelte van de rozenkrans, dat is: vijf tientjes zullen bidden, en op die dag gebiecht en gecommuniceerd zullen hebben. Daarenboven heeft diezelfde paus aan de rozenkrans het voorrecht aan de rozenhoedjes van de H. Brigida geschonken, verleend, bestaande in honderd dagen aflaat voor elke Onze Vader en elk Wees gegroet, hetzij men de rozenkrans geheel of gedeeltelijk, dat is: vijf tientjes, bidt.
Voornemen
Na de talrijke aflaten, welke aan de rozenkrans verbonden zijn, gelezen te hebben, moeten wij voorzeker het voornemen maken, om meer en meer deze oefening van godsvrucht te beminnen en te verrichten, maar vooral daaraan al de nodige aandacht en ijver te besteden, opdat die aflaten op ons toegepast worden. Laten wij er ons niet aan hechten de hoeveelheid van al de gedeeltelijke aflaten te onthouden, dit is niet nodig; het is genoeg dat wij de intentie hebben ze allen te verdienen door het bidden van de rozenkrans met het overwegen van de geheimen.
Gebed
O God van goedheid, die aan uw Kerk de macht gegeven hebt om de straffen van de zonden kwijt te schelden, wij danken U ootmoedig voor die weldaad, en in het bijzonder, dat Gij toegelaten hebt, dat zij zulke talrijke en grote aflaten verleend heeft aan het bidden van de rozenkrans en aan de broederschappen, ter ere van O.L.V. van de rozenkrans ingesteld. Mogen wij daarvan gebruik maken, opdat wij, bij het verlaten van deze wereld, niets meer te voldoen hebben voor onze zonden. Wij bidden U om deze genade door de verdiensten van Jezus Christus, onze Heer. Amen.