Oktober - dag 17: De Rozenkrans: afltaten (2)

Het bezoek van Maria aan haar nicht Elizabeth

De oefening van de rozenkrans is verrijkt geworden door talrijke aflaten en kostbare voorrechten (vervolg)

Na de opsomming van de geestelijke voordelen, welke aan de broederschappen van de rozenkrans verleend zijn, geëindigd te hebben, zullen wij ons onderwijzen in de leer van de aflaten, opdat wij, beter het gewicht en het nut daarvan beseffen, besluiten mogen dat de godsvrucht van de rozenkrans in de geest, welke de ingeschrevenen moeten bezielen, te beoefenen.

9. Voor de dagen der statiën van Rome en andere dagen van het jaar.

  • Al de volle of gedeeltelijke aflaten, welke aan de statiën van Rome verbonden zijn, aan degene, welke vijf altaren van de kerk van de rozenkrans zullen bezoeken, of, bij gemis van vijf altaren, vijfmaal hetzelfde altaar, op de dagen van elke statie.
  • Een volle aflaat aan degenen, welke het altaar van de rozenkrans zullen bezoeken:
    • Op de derde zondag van april;
    • Op de feesten van Pasen, Pinksteren, Heilige Drievuldigheid, van het Allerheiligste Sacrament en van de patroon van de kerk;
    • Op de zondag onder het octaaf van het feest van de geboorte van Maria.

10. Voor verschillende oefeningen van godsvrucht:

  • Honderd dagen aan de broeders, die de Salve Regina van de completen, in de kerk van der rozenkrans bijwonen.
  • 3 jaar en driemaal veertig dagen daarenboven op de feesten van de heilige Maagd, van de apostelen en van de heiligen van de orde van de H. Dominicus.
  • 40 dagen daarenboven al de zaterdagen en feestdagen van het jaar.
  • Nog een jaar daarenboven, op de zaterdagen van de vasten, voor degenen die de H. Mis, de predicatie of de Salve Regina bijwonen.
  • 300 dagen, drie jaar en driemaal veertig dagen voor degenen, die de zieken zullen bezoeken of de doden ter begrafenis begeleiden.
  • 8 jaar aan degenen, die de wekelijkse diensten voor de overledenen bijwonen.
  • 100 dagen voor elke dag, waarop zij de kapel van de rozenkrans zullen bezoeken.
  • 140 dagen telkens wanneer men een ander de rozenkrans zal laten bidden.
  • 100 jaar en honderdmaal veertig dagen voor degenen, die, met een waar berouw, de rozenkrans bij zich zullen dragen met een tedere en eerbiedige gehechtheid aan Maria.
  • Eindelijk 60 dagen voor elke soort van werken van godsvrucht.
  • Voor de stervenden of die in doodsangst zijn.
    • De volle aflaat, welke eigen en toepasselijk is op de stervende of in doodsangst verkerende broeders van de rozenkrans, voor al degenen, die de rozenkrans in de loop van de week bidden.
    • Een volle aflaat aan de broeders die de heilige Sacramenten van boetvaardigheid en des Altaars in de loop van hun ziekte zullen ontvangen hebben.
    • Een volle aflaat voor de broeders, die met een waar berouw gebiecht hebben of voornemens zijn te biechten, sterven zullen met de van de rozenkrans gewijde kaars in de hand, mits zij ten minste eenmaal voor hun dood de rozenkrans zullen gebeden hebben.
    • Een volle aflaat aan de broeders, die gebiecht en gecommuniceerd hebben, in het uur van de dood, met het hart, indien zij het niet met de mond kunnen doen, de Heilige Naam van Jezus zullen aanroepen en enig teken van berouw zullen gegeven hebben.
    • Een volle aflaat aan de broeders, die, in het uur van de dood, na de H.H. Sacramenten ontvangen en hun geloofsbelijdenis afgelegd te hebben, de Salve Regina zullen bidden, om zich aan de heilige Maagd aan te bevelen.

Uit deze menigvuldigheid van aflaten, getrokken uit het Handboek van de Rozenkrans en het rozenhoedje, door eerwaarde heer Sambucy, blijkt dat er boekdelen toe nodig zouden zijn om ze in al hun bijzonderheden mede te delen, en dat de gelovigen, om ze allen te winnen en er zo weinig mogelijk van te verliezen, moeten:

  1. In een broederschap van de rozenkrans, hetwelk naar de kerkelijke voorschriften opgericht is, ingeschreven zijn;
  2. Eenmaal in de week, op een of verscheidenen dagen de rozenkrans bidden, daarbij zorg dragen de vijftien geheimen, welke wij nader zullen ontwikkelen, te overwegen.
  3. De kapel van de rozenkrans bezoeken, wanneer dit vereist is. De zieken zijn hiervan ontslagen.
  4. Gebiecht en gecommuniceerd en naar de gewone intentie van de kerk gebeden hebben, althans voor de meeste volle aflaten.

Wij herhalen dat het eenvoudigste middel is, bij de oefening van de rozenkrans, de mening te hebben, al de mogelijke aflaten, bekende en onbekende te winnen. Het is ook raadzaam die aflaten op de zielen in het vagevuur toe te passen; trouwen niets is prijselijker nog de christelijke liefde waardiger.

Thans mogen wij veilig afleiden, dat de oefening van de rozenkrans voortreffelijk is, omdat zij zo vele gunsten en aflaten van de Kerk geniet, alle andere kenmerken en titels van een gevestigde oefening van godsvrucht bezit en alles meewerkt om haar door de gehele wereld hoog te doen schatten.

Wij hopen dat deze godsvrucht dagelijks met meer ijver zal beoefend worden, omdat men, ondanks de verslapping van het geloof, steeds onder de gelovigen een heilige gretigheid om dat aflaten te verdienen, opmerkt, en deze geestelijke gunsten bijzonder meewerken om de godsvrucht te voeden. Dit komt omdat de gelovigen zeer wel weten, dat het voor ons van het hoogste belang is, in dit leven boetvaardigheid voor onze zonden te doen, en bijgevolg aflaten te verdienen, omdat de straffen in het vagevuur, alwaar men geen verdiensten meer hebben kan, geheel anders zijn, dan die men op de wereld te verduren kan hebben, al ware men zelfs met de wreedste smarten aangetast.

De schat van de Kerk bestaat uit de overvloedige voldoening en verdiensten van Jezus Christus, de heilige Maagd en de heiligen: voldoening, welke geen toepassing gevonden hebben, als het ware een bewaarschat in de boezem van de barmhartigheid en rechtvaardigheid Gods zijn, om degenen, die het geluk hebben de waarde er van te kennen en zich toe te eigenen, door de opgelegde voorwaarden te vervullen, te reinigen, te heiligen en te verrijken. Nu het is door in die kostbare schat te putten dat de Kerk de zonden vergeeft, zowel wat de schuld als wat de straf betreft, de schuld door de absolutie welke de zonden uitwist en de zondaar voor God rechtvaardigt; de straf, door verzoenende boetplegingen op te leggen en de overvloedige voldoening van Jezus Christus en de heiligen door de aflaten toe te passen.

Ieder gelovige kan, ongetwijfeld, in de schat van de Kerk putten en de verdiensten en voldoening van Jezus Christus door bijzondere gebeden, vasten, aalmoezen en andere goede werken, op zichzelf toepassen. Dit was hetgeen de H. Paulus noemde: in zijn vlees voltooien wat aan het lijden van Jezus Christus ontbreekt. Wij kunnen, wij moeten zelfs, op het voorbeeld van de Apostel, onophoudelijk die toepassing op ons doen, door met Jezus Christus verenigd te blijven, zijn deugden na te volgen en in zijn geest te leven; maar die toepassing zal altijd zekerder, volmaakter, vruchtrijker zijn, wanneer zij op ons gedaan zal zijn in naam van de kerk en door het gebruik van de woorden en oefeningen, waaraan zij een bevoorrechte toepassing van de verdiensten van onze goddelijke Zaligmaker verbonden heeft.

Maar, zal men wellicht zeggen, hoe kan men geloven, dat een kort gebed, een geringe oefening van godsvrucht een boete van verschillende jaren, door middel van een aflaat vervangen kan? – Hierop kan men antwoorden, dat in de godsdienst, de kostbaarste en overvloedigste gunsten verbonden zijn aan gebeden en oefeningen, die zeer licht voorkomen. Wij vinden daarvan het bewijs in de uitwerking van het Doopsel, het Vormsel, de Biecht, de Consecratie enz. Wij zijn te gering om tot grote dingen in staat te zijn en het is waarschijnlijk daarom, dat onze goddelijke Meester zelfs de geringste zaken heeft willen verheerlijken en zelfs vergoddelijken, mits zij in zijn naam en uit liefde tot Hem verricht worden, ten einde ze van de eeuwige beloning, welke Hij ons voorbereid heeft, waardig te maken. Die een glas water in mijn naam geeft, zegt Jezus Christus zal niet onbeloond blijven.

Voornemen

Zo de aflaten aan het bidden van de rozenkrans, vooral voor de ingeschrevenen in de broederschappen van O.L.V. van de Rozenkrans menigvuldig en licht te verdienen zijn, moeten wij van de andere zijde vrezen ze niet, althans niet geheel te verdienen, uit hoofde van het gebrek aan inwendige gesteltenis en geest van boetvaardigheid, welke wij bij de oefening van deze godsvrucht behoren te paren. Laat ons dus het besluit nemen, zó te handelen, dat die aflaten vertrekken om in ons de godsvrucht en de geest van boetvaardigheid aan te kweken; dit is het doel van de Kerk bij het verlenen van aflaten, dit was ook het doel van de H. Dominicus, toen hij, op ingeving van de heilige Maagd Maria, deze oefening van godsvrucht instelde.

Gebed

Hoe meer wij de mening van de Kerk leren kennen in het verlenen van aflaten, zoveel te meer, o God, schatten wij de onuitsprekelijke gunst, welke Gij uw dienaren bewezen hebt door de instelling van de rozenkrans en de voorrechten welke Gij uw Kerk ingegeven hebt, aan deze schone en heilige oefening van godsvrucht te verbinden. Te lang, o Heer, hebben wij die oefening verzuimd, of althans volbracht, zonder er de voortreffelijkheid van te kennen. Het zal voortaan zo niet meer zijn; wij hopen zulks door uw goddelijke genade en door de voorspraak van Maria. Amen.