Oktober - dag 19: Voordelen van de oefening en het broederschap van de rozenkrans​​​​

De opdracht van Jezus in de Tempel

2. Geestelijke rechten; welke de oefening van de rozenkrans verleent

De oefening van de rozenkrans geeft aan al de leden van het broederschap zeer kostbare rechten in al de omstandigheden van het leven, zowel in gezondheid als in ziekte. Vooreerst maakt zij hen deelachtig aan de verdiensten van de Orde van de H. Dominicus, aan de gebeden en goede werken van de medebroeders, daarenboven geeft zij hun onbetwistbare rechten op de bescherming van Maria.

Krachtens de gemeenschap van de heiligen is alles in de Kerk gemeen: verdiensten, goede werken, gebeden, genaden enz. De liefde, welke alle leden verenigt, brengt deze wederkerige gemeenschap tussen de gelovigen, die in staat van genade zijn, teweeg. Eveneens is in het genootschap van de rozenkrans een bijzondere gemeenschap van geestelijke goederen, en zoals het ‘t uitgebreidste is onder al de afzonderlijke broederschappen die in de grote maatschappij van de Kerk bestaan, is bijgevolg de schat of de verzameling van die geestelijke goederen groter en wordt die schat aan al de leden overvloediger medegedeeld. Het heilig misoffer, de Communiën, de verstervingen, de gebeden van de Orde van de H. Dominicus, de deugden, het afgezonderde en boetvaardige leven van de religieuzen van de derde Orde, de goede werken van alle godvruchtige leden van het broederschap, dit alles wordt toegepast op elk van de broeders van deze vrome vereniging. Alle ouderdom en geslachten, alle standen en staten, de priester en de leek, de arme en de rijke, de vorst en de onderdaan, allen eenparig, brengen in de algemene schatkist de schatting van hun geestelijke offers, zodat, wanneer gij tot het broederschap behoort, gij elk ogenblik uit die schat van verdiensten nieuwe voordelen put, om uw zaligheid te bewerken en voortgang in de deugd te maken.

Gij deelt bovendien nog in al de goede werken van ieder van de medebroeders; en zonder hier de liefdewerken van alle medeleden in elk deel van de wereld te willen opsommen, bepalen wij ons slechts bij de liefdewerken van de religieuzen. De rozenkrans is zo verspreid, dat hij thans in de meeste van de godsdienstige genootschappen aangenomen is, zelfs bij die, welke het minst gezind waren nieuwe oefeningen van godsvrucht in te voeren en zich naderhand de verplichting opgelegd hebben de rozenkrans te dragen en te bidden. Overal wordt er dagelijks een gedeelte van gebeden. Welnu! Elk lid van de rozenkrans heeft een aandeel in alle liefdewerken, welke elke religieus van al die Orden verricht, en hoe menigvuldig zijn die werken niet! Indien God de onmeetbare schatten van verdiensten van zovele bevoorrechte zielen, waarop gij verkregen rechten hebt, voor u openlegde, zou uw ganse leven niet genoegzaam zijn, om ze te beschouwen en Maria voor die weldaad te bedanken, maar de eeuwigheid alleen zal u dat gezicht verlenen.

Doch een nog kostbaarder voorrecht, hetwelk door elk godsdienstig beoefenaar van de rozenkrans, elke ijverige medebroeder hooggeschat moet worden is dat hij op de bescherming van de heilige Maagd Maria rekenen kan.

Maria is de moeder van alle christenen, maar zij is bijzonderlijk de koningin, de meesteres, de voorspreekster en de beschermster van de broederschappen, welke haar als hun patrones vereren. Op die titel is zij de bijzonder beschermster van de broeders van de rozenkrans. De dag waarop wij ons aan haar dienst toegewijd hebben, heeft zij ons als haar kinderen bij voorkeur aangenomen; en haar teder en moederlijk hart heeft, sedert die dag niet opgehouden over ons te waken, ons in onze behoeften bij te staan en in al onze gevaren hulp te verlenen. En welke zijn de broeders of zelfs de gelovigen die aan de oefening van de rozenkrans gehecht zijn, en de uitwerking van die bescherming niet ondervonden hebben in de bekoringen, de moeite en gevaren, welke onze zwakheid op deze wereld omringen? Is de bescherming van Maria voor hen niet een bron van zegeningen gedurende hun leven? De ganse aarde is vol van haar barmhartigheden. Er is geen volk, geen rijk, geen stad, geen dorp, hetwelk haar bescherming niet ondervindt; geen stand, geen kunne, geen ouderdom, welke niet in haar milddadigheid deelt. Zij verleent die aan alle gelovigen, die zich aan haar toewijden om haar te vereren en haar Zoon te doen vereren door hun voorbeelden en door hun deugden. Ook, welk gezag heeft zij niet op het hart van haar goddelijke Zoon!

De heilige kardinaal Petrus Damianus verzekert ons, dat Maria de troon van de goddelijke verzoening nadert, niet als een dienares, maar als een opperste beschermvrouw van de medebroeders; van daar, dat haar de naam van Onze Lieve Vrouw gegeven wordt; zij nadert de gouden troon, minder om te bidden dan om er al de goederen te putten, welke over ons uitgestort worden.

De H. Bernardinus vreest niet te zeggen, dat zo al de schepselen, zelfs de heilige Maagd, een hulde van onderwerping aan de goddelijke Almacht brengen, alles, zelfs haar Zoon, aan de stem van Maria, Moeder Gods gehoorzaamt. Zou dan de heilige Maagd machtiger zijn dan God? Vraagt de H. Anselmus, en hij antwoordt: Neen voorzeker, maar God heeft in zijn raadsbesluiten vastgesteld, aldus Maria te vereren, opdat de mensen weten, dat zij alles door haar kunnen verkrijgen.

Maar het is vooral in de dood dat Maria, de machtige uitdeelster van de genaden, ons die met meer overvloed en werkdadigheid doet bekomen. De hemel en zelfs de hel hebben deze waarheid bevestigd, zoals blijkt uit een werk in 1685 te Rome gedrukt. Een ongelovige, die het gewaagd had de vijftien geheimen van de rozenkrans te lasteren, werd daarvoor door God gestraft en aan vijftien duivels overgeleverd. De H. Dominicus, werd geroepen om hem te bezweren en te verlossen, dwong de duivelen, openlijk eervergoeding aan de rozenkrans te geven.  Toen hoorde men uit de mond van die bezetene volgende woorden: Wij zeggen u, dat eenieder die volharden zal in de godsvruchtige oefening van de rozenkrans, van het eeuwig vuur bevrijd zal blijven (door de bescherming van de heilige Maagd, die voor hem de genade van het berouw over zijn zonden zal verkrijgen).

De gelukzalige Alain de la Roche, die grote dienaar van Maria, ontving ook uit de mond van de heilige Maagd deze belofte: Voor allen die volharden zullen in het gebed van mijn rozenkrans, zal ik de kwijtschelding van de straf van zijn zonden en het berouw daarover verkrijgen.

Voornemen

Omdat ons verlangen is de schone en troostvolle titel van kinderen van Maria te bekomen, om, zo in de loop van ons leven, als in het uur van onze dood, door haar beschermd te worden, laat ons dan ook met ijver en vertrouwen de godsvrucht van de rozenkrans, welke aan die goede Moeder zo aangenaam en zo geschikt is om van haar een bijzondere bescherming te genieten, beoefenen. Al had die oefening geen ander voordeel, zou het reeds genoeg zijn om er ons met hart en ziel aan gehecht te doen zijn.

Gebed

Nooit, heilige Maagd, is het gezegd geweest, dat gij een van uw trouwe dienaren verlaten hebt; geen zal vergaan, zegt de H. Bernardus. Verkrijg dan voor ons de genade van tot het getal van uw trouwe dienaars te behoren, door met hen die u beminnen, vereren en navolgen, de schone en heilzame godsvrucht van de rozenkrans te beoefenen. Het is een kroon van gebeden, deugdoefeningen en goede werken, welke wij u, in gemeenschap met al de medebroeders, onophoudelijk met een kinderlijke tederheid willen opdragen; aan u, o zachtmoedigste, machtigste en barmhartigste van alle moeders. Amen.