Oktober - dag 25: De levende rozenkrans (vervolg)
De kruisinging
De andere middelen, behalve het gebed, welke het broederschap van de levende rozenkrans aanwendt om het doel, hetwelk wij gisteren hebben blootgelegd, te bereiken, zijn de aalmoes, de goede boeken, de vergaderingen.
Men raadt de broeders aan, om bij het tientje, hetwelk zij bidden, de volgende verzuchting te voegen: Heer, bedek met de bescherming van uw goddelijk hart onze H. Vader de Paus, ten einde meer en meer aan de paus, die het middelpunt van het geloof en van de katholieke eenheid is, gehecht te worden.
De broeders worden uitgenodigd een aalmoes te geven bij hun intrede in het broederschap en die jaarlijks te herhalen onder de titel van annate. Deze aalmoes is bestemd om de onvermijdelijke kosten van de vereniging te dekken en het overschietende om goede boeken te verspreiden, rozenkransen, medailles en andere voorwerpen, die geschikt zijn, om de godsvrucht aan te kweken, uit te delen of versieringen aan de arme kerken of de altaren van de heilige Maagd te bezorgen: het is echter niet noodzakelijk deze aalmoes te doen, om de aflaten te verdienen.
Zij is geheel vrij, maar wordt min of meer noodzakelijk om het voorgestelde doel te bereiken; en wanneer men ziet, hoe de goddeloosheid grote sommen geld besteedt om het kwade te verspreiden, zouden dan de gelovigen nog aarzelen enige penningen uit te geven, om het goede uit te breiden? Neen, voorzeker; en bewonderenswaardig is het, dat de armen niet het minste nauwgezet zijn in het brengen van hun offer. Hoe schoon is het, mensen te zien, die met moeite hun brood verdienen, van hun geringe penning afnemen, waardoor allerwege de voorwerpen verspreid worden, welke geschikt zijn om het geloof te verlevendigen en de harten te treffen. Doch, zo men vermeende dat iemand van het deelnemen van de levende rozenkrans verwijderd bleef, uit hoofde van deze jaarlijkse aalmoes, ware het beter hem niets te vragen, en zelfs er niet met zekere personen en op zekere plaatsen over te spreken.
Het liefdewerk van de goede boeken moet door de broeders van de levende rozenkrans bijzonder ter harte genomen worden. Het is nodig dat een dijk opgeworpen wordt tegen die stroom van verderfelijke werken, welke in alle standen van de maatschappij verspreid zijn. De goede boeken zijn in dit geval een tegengif.
Het is dus van belang de goede boeken zoveel mogelijk te vermenigvuldigen. Dit is ook hetgeen men zich in het broederschap van de levende rozenkrans voorstelt, omdat dit tot doel heeft het geloof en de goede zeden te behouden en uit te breiden; de goede boeken dragen veel daartoe bij; daarom heeft men terecht en zeer wijselijk een gedeelte van de jaarlijkse aalmoezen tot dat einde bestemd.
Wat de vergaderingen betreft, deze zijn drieërlei: die van personen, die enig ambt in het broederschap bekleden, die van de broeders van dezelfde vijf tientjes en de meer algemene, als die van de broeders van een parochie of plaats. Men begrijpt licht de voordelen van die bijeenkomsten, welke de geschiktste gelegenheid aanbieden, om de ijver en de geest van liefde te onderhouden en allen naar hetzelfde doel te streven. Elke directeur van een vereniging van de levende rozenkrans moet in dit opzicht zulke beschikkingen nemen, als het best met de leden en de plaatselijke omstandigheden overeen te brengen zijn.
Ziedaar de verschillende middelen, welke allen min of meer bepaald, maar allen met even veel nut, tot het voorname doel van de levende rozenkrans leiden.
De verplichting van deze rozenkrans, dat is te zeggen de verplichte oefening om de aflaten te verdienen, is dat men ingeschreven en opgenomen moet zijn in een vijf tientjes en men dagelijks godvruchtig, in vereniging met de andere broeders, een tientje van de rozenkrans bidt, met de mening om het geheim, hetwelk ons in die maand ten deel is gevallen, te vereren. Ziedaar de noodzakelijke en tevens voldoende plicht.
Doch het is reeds gezegd, dat om betere vruchten te trekken uit het ten dele gevallen geheim, men het moet overwegen, trachten er zich van te doordringen en zich op de beoefening van die deugd, welke er de vrucht van is, toeleggen.
Het bidden van den tientje van de rozenkrans, gevoegd bij de overweging van het geheim, is dus de enige noodzakelijke plicht; van het overige neemt eenieder zoveel als hem goeddunkt en hem betreft.
Ziehier een overzicht van de aflaten, door Z. H. Gregorius XVI aan de broeders van de levende rozenkrans verleend.
- Een volle aflaat voor elke broeder, op de eerste feestdag van zijn aanneming.
- De aflaten door de pausen verleend aan de gelovigen, die de rozenkrans bidden, en welke wij op de zestiende dag vermeld hebben.
- Een gedeeltelijke aflaat van honderd dagen, zo dikwijls men, op werkdagen, het aangewezen tientje bidt.
- Een gedeeltelijke aflaat van zeven jaar en zevenmaal veertig dagen, wanneer men het aangewezen tientje bidden zal op zon- en feestdagen, daaronder begrepen die feestdagen, waarop men niet meer verplicht is mis te horen, en gedurende de octaven van Kerstmis, Pasen, Pinksteren, H. Sacramentsdag, Maria Ten hemel opneming, Geboorte en Ontvangenis.
- Een volle aflaat aan de broeders, die hun tientje stipt en met godsvrucht, ten minste gedurende een maand dagelijks zullen gebeden hebben.
- Op de derde zondag van elke maand.
- Op de hoge feestdagen van Kerstmis, Driekoningen, de Besnijdenis, Pasen, O. H. Hemelvaart, H. Sacramentsdag, H. Drievuldigheidsdag, van de H.H. Apostelen Petrus en Paulus en Allerheiligen.
- Op al de feesten van O.L.V. die in het rooms brevier voorkomen, hetzij die plechtig gevierd worden of niet.
Wij doen hier een opgave van die feesten, om het vertrouwen in Maria op te wekken, door te doen zien, hoeveel prijs de Kerk erop stelt, die tedere en machtige Moeder te vereren en te beminnen. Ons dunkt dat de ware kinderen van de Kerk met de levendigste gevoelens van godsvrucht en liefde jegens die Maagd en Moeder Gods moeten bezield zijn, bij het zien, onder hoeveel verschillende titels de H. Geest ingegeven heeft haar te vereren en aan te roepen.
De Verloving van Maria | 22 januari |
Maria Lichtmis | 2 februari |
Maria Boodschap | 25 maart |
De VII Smarten van Maria | Vrijdag na Passiezondag |
O.L.V. van goede hulp | 26 april |
O.L.V. van de Martelaren | 13 mei |
O.L.V. hulp van de Christenen | 24 mei |
Het inwendige van O.L.V. | 1 juni |
O.L.V. van de Vrede | 20 juni |
O.L.V. Visitatie | 2 juli |
O.L.V. van de berg Karmel | 16 juli |
O.L.V. van de Engelen (Portiuncula) | 2 augustus |
O.L.V. ter Sneeuw | 5 augustus |
Maria Ten-hemel-opneming | 15 augustus |
Onbevlekt Hart van Maria | 22 augustus |
Maria Geboorte | 8 september |
De H. Naam van Maria | 12 september |
De VII Smarten van Maria | 15 september |
O.L.V. ter Slaven | 24 september |
O.L.V. van de Rozenkrans | 7 oktober |
Maria Opdracht | 21 november |
De bescherming van Maria | 24 november |
De onbevlekte Ontvangenis | 8 december |
O.L.V. van Loreto | 10 december |
O.L.V. van de Verlossing | 16 december |
De verwachting van Maria | 18 december |
De volle aflaten zijn toepasselijk op de zielen in het vagevuur; zij vorderen dat men gebiecht en gecommuniceerd heeft en in een kerk tot de gewone intentie bidden.
Voornemen
Trachten wij bezield te worden met de schone godsvrucht tot de rozenkrans, dat is te zeggen; met de geest van godsvrucht en liefde, ijver en vereniging van geest en hart met al de gelovigen. God is liefde, zegt de H. Joannes, dit is ook het kenmerk van de geest van het christendom; dat het dan ons ook onderscheidde en wij zullen ware kinderen van Maria zijn, wij zullen de Kerk, die allerwege zoveel onverschilligheid, zoveel verwijdering van de geest van haar goddelijke bruidegom ziet, verblijden. Laat ons van harte de oefening van de rozenkrans volbrengen; zij zal van ons mensen van goede werken maken en onze dagen zullen haar en de Heer aangenaam zijn.
Gebed
God van goedheid! Wij bidden U dringend, het zichtbaar Hoofd van de Kerk te willen verhoren, die zich aldus in zijn breve uitdrukt: wij hebben het vaste vertrouwen dat met de hulp van God, een van de gelukkige uitwerkingen van deze oefening van de levende rozenkrans, zal zijn, dat zij door haar gemakkelijkheid, niet alleen het doen van een gebed, hetwelk zo geschikt is om de Moeder Gods te allen tijde en op alle plaatsen heilig te vereren, maar ook de eendracht en verbroedering van zoveel zielen, die het volbrengen, zal bevorderen; daaraan, als het ware, een nieuwe kracht meedelen, zal zij zich aangenamer tot God verheffen, die door de eenparige wensen van zijn dienaars gedrongen, zich laat bevredigen en tot barmhartigheid neigen. Dat het zo zij, door de voorspraak van Maria. Amen.