Onze-Lieve-Vrouw van Halle

Door Broeder Rene Maria

Op 1 mei, het feest van St. Jozef arbeider en tegelijk het begin van de mariamaand, zullen wij op ‘parochiale bedevaart’ naar Bois Seigneur Isaac en in de namiddag naar Onze Lieve Vrouw van Halle gaan. Deze laatste bestemming gaan wij hier kort belichten.

De ‘Fier-gazet’ van de heemkundekring Halle schrijft in 2020 over de bedevaarten naar Onze Lieve Vrouw van Halle: “Tijdens de meimaand heerst er in Halle altijd een gezellige drukte door de drommen pelgrims die van heinde en verre naar de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek komen afgezakt om de miraculeuze Zwarte Madonna te vereren. Sommige groepen tellen wel meer dan 100 deelnemers. Ze komen te voet uit plaatsen als Wielsbeke, Deerlijk, Vichte, Anzegem, Beveren-Leie, Heestert en Oostrozebeke. Meestal hebben de pelgrims er meer dan een dagmars op zitten wanneer de klokken van de kapel op de Wolvendries hen welkom heten en ze op de zuidelijke rand van de Zennevallei hun eerste blik werpen op de lager gelegen basiliektoren. Eenmaal op de Grote Markt aangekomen vloeien er bij velen spontane tranen van geluk omdat ze hun bestemming bereikt hebben.”

Dat nu, in deze tijd van geloofsafval, nog steeds bedevaarten naar Onze-Lieve Vrouw van Halle plaatsvinden is deels te verklaren uit haar rijke historie. Hieronder volgt een korte chronologische schets:

In de zevende eeuw verkondigen de missiebisschoppen Amandus en Autbertus het geloof in de streek rond Halle. Bij de processie van het jubileumjaar 2017-2018 (750 jaar sinds de komst van de Zwarte Madonna) wordt dit uitgebeeld door een herder met zijn kudde schapen. Ook wordt in de processie getoond dat rond het jaar 635 ene Woubert en Bethilde een eerste kerkje of kapel in Halle nabij een waterput bouwden. Volgens een overlevering stond er een boom met een beeld van Onze Lieve Vrouw bij. Het restant van deze bijzondere boom heeft men bij de bouw van de Martinusbasiliek in de 14e eeuw speciaal tussen de fundering laten staan en is nu nog te zien in de crypte. In het jaar 727 zou de H. Hubertus enkele weken voor zijn dood nog de kerk van Halle geconsacreerd hebben.

In het jaar 1267 krijgt de stad Halle het wonderbeeld van Onze Lieve Vrouw, dat van de H. Elizabeth van Thüringen geweest is. Ziehier wat de geleerde Justus Lipsius in 1604 verteld: “Sofia van Thüringen (dochter van de H. Elizabeth) heeft van haar moeder een grote vroomheid geërft, en zij kreeg van haar verschillende beelden van Onze Lieve Vrouw. Zij heeft er één aan Vilvoorde gegeven…., en drie andere aan Mathilde of Mechteld, zus van haar echtgenoot en vrouw van Floris IV, Graaf van Holland en Zeeland, Heer van Halle. Grafin Mathilde vermaakte deze andere drie beelden: één aan de kerk van Gravezande in Holland, een andere aan de Carmelitessen van Haarlem en de derde aan de kerk van Halle. Ik meen dat dit was omdat haar dochter Alix trouwde met Jan van Avesne, Graaf van Henegouwen. Dit gebeurde in het jaar 1267.” De dochter van Mathilde, Aleydis, brengt het beeld in Halle. Men bericht van een aantal wonderen die Justus Lipsius bevestigd zag in het eerbiedwaardige boek van de Aartsbroederschap. Een zo groot aantal, waardoor het beeldje al in de dertiende eeuw de titel ‘miraculeus’ kreeg en er veel bedevaarders heen trokken.

In 1335 verleent een pauselijke bul 40 dagen aflaat aan wie de bouw van de Sint-Martinuskerk geldelijk steunt én aan wie in Halle deelneemt aan de processie. Het beeld van de miraculeuze Onze Lieve Vrouw staat in de rijk begiftigde ‘Mariakapel’, die al snel te klein wordt om de grote toestroom van bedevaarders te omvatten.

Vervolgens wordt in 1344 de broederschap opgericht met goedkeuring van paus Clemens VI. Dit staat in het “Gulden Boek van de broederschap van Onze-Lieve-Vrouw van Halle” dat in de crypte van de basiliek bewaart wordt. Hierin worden de privileges van de broederschap, een beschrijving van 61 mirakels en een lijst met een tienduizendtal leden van de broederschap beschreven. Nu bestaat deze broederschap nog steeds en is daarmee één van de oudsten van het land. In zeer veel andere plaatsen in België en zelfs in het buitenland worden zogenaamde ‘Tweede Broederschappen van Onze Lieve Vrouw van Halle’ opgericht. Vroeger waren er alleen al in België meer dan 75. Nu zijn enkel nog die van Oostrozebeke, Oudenaarde, Wielsbeke, Wakken en Sint Niklaas actief.

Door de grote aantallen pelgrims moet er een grotere kerk gebouwd worden. Van 1341 tot 1409 bouwt men eraan. In 1410 wijdt Kardinaal Pierre d’Ailly, bisschop van Kamerrijk, de grote kerk van Halle in. De Heilige Martinus, de Heilige Catharina van Alexandrië en de Heilige Gertrudis van Nijvel zijn de patroonheiligen. Het beeld van Onze Lieve vrouw van Halle vindt een plaats in de zogenaamde ‘Heilige Kapel’ of Mariakapel die aan de buitenkant tegen het koor van deze nieuwe kerk is gebouwd. Ook veel vorsten komen er Onze Lieve Vrouw vereren. De Franse koning Lodewijk XI schenkt een doorn van de doornenkroon van Christus en ook de Engelse koning, de hertog van Gelder, de hertog van Beieren, en vele anderen komen haar geschenken brengen.  

In 1488 en 1489 belegert een leger van tienduizend soldaten onder de leiding van Filips van Kleef Halle driemaal, maar hij slaagt er niet in om het stadje te veroveren. 470 kanonballen zou Onze Lieve Vrouw in haar mantel opgevangen hebben, waarbij haar gezicht ook zwart werd. Nu worden er nog ongeveer 31 van getoond.

Wanneer Karel V op weg is van het Iberische schiereiland naar het Heilig Roomse Rijk om zich tot keizer te laten kronen, maakt hij een omweg over Halle om de Zwarte Madonna te danken voor zijn verkiezing.

In 1580 wil Olivier van den Tympel vanuit Brussel, dat in de opstand tegen het Spaanse gezag de calvinistische zijde heeft gekozen, het katholieke Halle veroveren. Hij wil daarbij de kostbare giften voor Onze-Lieve-Vrouw buitmaken. Hij doet twee aanvallen, maar wordt afgeslagen, “want zijn ladders zijn te kort” om over de muren te geraken. 

In 1604 verschijnt het boek van de geleerde Justus Lipsius: ‘Diva Virgo Hallensis. Beneficia eius et Miracula fide atque ordine descripta’ (De goddelijke Maagd van Halle. Haar Weldaden en Wonderen met geloof en orde beschreven’). Hierin wordt haar roem in de geschiedenis van Halle voor het eerst uitvoeriger beschreven. Tweemaal per jaar, op Pinksteren en op de eerste zondag van september wordt Onze Lieve Vrouw in processie rondgedragen door Halle, waarbij de jongemannen in verschillende groepen en jonge dames in het wit met de emblemen van Onze Lieve Vrouw gaan. Het geheel geeft een heel bijzondere pitoreske sfeer. Er komen op Pinksteren alleen al rond de 40.000 pelgrims. Zij gaan de Ommegang of ‘Weg-Om’ al biddend en zingend. In de maanden mei, augustus en september zijn er de meeste bedevaarders. Langs de Weg-Om staan er 50 kapelletjes in de tijd van Lipsius.

De verering van Onze-Lieve-Vrouw van Halle heeft altijd kunnen voortduren. Slechts één keer is ze kort onderbroken geweest, namelijk toen de Franse revolutionairen de plak zwaaiden en al het heilige vernielden. Gelukkig is het beeld van de Zwarte Madonna door enkele wakkere burgers verborgen gehouden tot de storm over was.

Vanaf het jaar 1866 krijgt het Mariabeeld een plaats in het hoogkoor. Het wordt in 1874 pauselijk gekroond. Het beeld is van hout, ongeveer 95 cm hoog. Vanaf de hals tot onder is er een in kalk gedrenkt linnen, waarin allerlei motieven zijn gekerfd, over het hout aangebracht. Het beeldje behoort zeer waarschijnlijk tot de eeuwenoude traditie van Zwarte Madonna’s. Men denkt dat deze in de vroege middeleeuwen vaak zwart gemaakt werden vanwege de spreuk in de H. Schrift “nigra sum, sed formosa” (zwart ben ik, maar mooi). Deze tekst wordt ook op Onze Lieve Vrouw aangewend.

Ook verkopen vanaf de 19e eeuw de Hallenaren elk jaar een nieuw ontworpen bedevaartvaantje. Pelgrims kopen de vaantjes als herinnering en bewijs van hun bedevaart. Deze praktijk geeft de Hallenaren hun bijnaam van ‘vaantjesboeren’.

Tenslotte krijgt de kerk in 1948 de eretitel van ‘basilica minor’. De kerk wordt sindsdien ook soms Onze-Lieve-Vrouwbasiliek genoemd, maar is officieel nog steeds de St. Maartenbasiliek.

Na deze geschiedenis over Onze-Lieve-Vrouw van Halle komen we terug op de bedevaart. Vanuit de omliggende dorpen en zelfs uit verre steden trok men er dus heen. Maar ook de Hallenaren zelf doen al sinds mensenheugenis de ‘Weg-Om’ (minstens vanaf de 13e eeuw en wellicht zelfs toen de Zwarte Madonna er nog niet was!). Deze ‘Weg-Om’ is oorspronkelijk een bidtocht, die begint bij de Martinuskerk,  5,6 km langs de rand van het stadje langs verschillende kapelletjes gaat, en dan weer uitkomt bij de basiliek. U ziet het wel, het is zeker de moeite om deze Zwarte Madonna een passend eerbewijs te geven en de komende eerste mei mee te gaan op bedevaart om haar te voet te vallen!

 

Bronnen:

- De ‘Fier-gazet’ van 2020 van de heemkundekring Halle:

https://historiesvzw.be/wp-content/uploads/2020/11/Bladwijzer18_FIERgaz…

- ‘La Belgique à Marie’

- ‘Maria door Vlaanderen gedragen’ Carl Deckers,      

- Mariaprocessie Halle: https://www.mariaprocessie.be/mariaprocessie/geschiedenis/

- Geschiedenis stad Halle | Stad Halle

- Typologie-van-wegen-met-erfgoedwaarde_Bijlage-7.1_Halle_historisch-overzicht.pdf (hallensia.be)

- Processie van Halle in nieuw kleedje voor jubileumjaar | Kerknet schrijft over het jubileumjaar 2017-2018