Palmzondag

VASTENBOEKJE: Beschouwingen op de H. Mis van iedere dag in de vasten

Uitgave: Liturgisch Volksapostolaat Sint Pietersabdij Steenbrugge

Nihil obstat: Brugis, 8 Martii 1939 C. Vincken, S. J. Libr. cens.

IMPRIMATUR: Brugis, 8 Martii 1939 Jos. VAN DER MEERSCH, Vic. gen

Palmzondag

Thema: Palmprocessie: zegetocht van Jezus met de palmen; H. Mis: zegetocht van Jezus met het kruis.

I. Gedachten ter overweging.

Vanaf Passiezondag wordt onze aandacht gedurende twee weken, hoofdzakelijk gevestigd op 't goddelijk lijdensdrama: de eerste week legt de liturgie de nadruk op de Lijder, op zijn grootheid, zijn godheid; van nu af echter is 't het Lijden, dat beklemtoond wordt, het onnoemlijk lijden, het doodmartelen van het Offerlam, uiterlijk door de folteringen van de beulen, innerlijk en eigenlijk door 't priesterzwaard van zijn liefde tot ons.

Broeder, de week die begint heet in de taal van de Kerk en in de mond van alle kristen volkeren, de Goede of de Heilige Week. Moge zij in uw leven de beste week zijn van ieder jaar, een week, geheel gewijd aan 't hernieuwen van ons geloof, van onze hoop en vooral van onze liefde tegenover Onze Lieve Heer Jezus Christus!

Broeder, gij zult in uw missaal de gebeden en lezingen volgen en van de palmwijding met palmprocessie, en van de H. Mis. Gij zult, hoop ik, met een gewijde palm (onze nederige “busboom­takjes” in heerlijke “palm” herschapen) in de stoet meegaan en meezingen. Doch laat uw geest niet blijven stilstaan, bij wat uw oog en wat uw oor treft: wie weet, misschien zoudt gij deze “manifestatie” wat “theatraal” vinden, wat “gemaakt”, wat “zuiders”: als Vlaming zou ze u misschien tegen de borst stoten. Maar beoordeel deze gebaren en zangen met uw kriste­lijk geloof: dan zult ge er de hulde in zien, door geheel het ge­lovig mensdom, sinds negentien eeuwen gebracht aan de Verlosser van alle mensen, de Koning van alle tijden, Jezus ­Christus: en zo een hulde kon u, gedoopte, gevormde, gelovig kristen, niet kleinzielig schijnen en kan u niet onverschillig laten. Gij zult u aansluiten bij deze hulde, en met geheel uw ziel mede­jubelen: Hosanna de Zoon van David, welkom, gezegend, Hij, die komt in de naam des Heren. O Israël's vorst! Hosanna in de hoge!

Kijk, mijn broeder, in de geest naar de eerste palmprocessie, naar de triomfantelijke stoet, naar de blijde intrede van Jezus in Jeruzalem, midden die jubelende menigte. Doch vestig vooral uw aandacht op de Meester zelf: Hij is niet hovaardig, Hij kijkt niet van uit zijn hoogte op die massa neer. Hij “ondergaat” die volkshulde: maar Hij heeft geen illusies. Ziet Hij immers niet, hoe de farizeën met haat in de blik zijn triomf bezien? Leest Hij niet in hun zielen het moorddadig besluit van Caïphas: “Deze moet sterven!” En in zijn eigen ziel voelt Hij zijn dood­strijd beginnen (Responsorium). Inderdaad, in de H. Mis horen we plotseling het geestdriftige Hosanna omslaan in een wild: Cru­cifige, ter dood, aan 't kruis met Hem! (Passieverhaal). Het is de kreet, die geheel het misformulier beheerst.

II. Gevoelens en smekingen.

Broeder, hebt gij er al ooit aan gedacht, Onze Lieve Heer te bedanken voor de kostbare les, die Hij ons vandaag geeft? Hij, die tot nog toe altijd de “populariteit” gevlucht heeft, stemt er vandaag in toe, voor een ogenblik “populair” te zijn, de gehuldigde, de gevierde van de straat, die in triomf gedragen wordt, tot op de wolken verheven. Zo iemand ooit verdiende in triomf gedragen te worden, was Hij het niet, Hij de enig heilige, de enig grote, de enig hoogstaande, de Allerhoogste ? Maar zie, wat Hij aanstonds na deze hulde heeft laten volgen. Als les en als voorbeeld voor allen, die na Hem, in de loop der tijden zouden “gevierd” worden, wier naam op aller lippen zou klin­ken, wier portret op alle muren zou prijken, heeft Hij, na o zo korte tijd, door diezelfde menigte uitgejouwd willen worden, verwenst, door de straten gesleept tot op de bloedige Calva­rietop!

Luister naar zijn klacht: “O Heer, houd uw hulp niet ver van Mij: red Mij. O God, zie neder op Mij, waarom hebt Ge mij verlaten? (Intr. en Tract.). “Hoon verwacht mijn hart en kom­mer, ... ze geven Mij gal tot spijze, en ze drenken Mij met edik (Offert.). Maar midden die zee van lijden, wat een gelatenheid: “Vader, ... uw wil geschiede”! Wat een verduldigheid, wat een gehoorzaamheid, tot de dood, tot de dood van 't kruis! Maar daarna en daarom, wat een verheerlijking zonder weerga in de glorie van de Vader (Epistel)!

Deze gevoelens moeten we in ons overnemen en, naar Jezus' voorbeeld, nederig worden en gehoorzaam tot de dood.

Smeken we dan ook, met de gehele Kerk, dat we ons zou­den laten onderrichten door het voorbeeld van Jezus' geduld, en dat we na gedeeld te hebben in zijn lijden, deelachtig zouden worden aan zijn glorierijke verrijzenis (Coll.).

Besluit.

De gewijde palm draag ik naar huis mede als een wapen te­gen boze aanvallen, als een teken van hoop en als een onder­pand van zegepraal. Doch mijn palmtak zal ook voor mij als een wekroep zijn ten strijde. Nog immer staan twee kampen tegenover Onze Lieve Heer: sommigen, palm- en olijftakken wuivend, zingen Hem Hosanna toe; anderen, met wapens en stokken in de hand, herhalen het Crucifige, van eeuw tot eeuw. Heb ik partij gekozen, hier of daar? Of verkies ik tussen de twee te vlotten?!