
De rol van de familievader in de ontluiking van een roeping.
Dierbare gelovigen, en in het bijzonder, dierbare familievaders,
Zoals u weet, hebben wij dit Heilig Jaar willen wijden aan gebeden en inspanningen die nodig zijn om roepingen te wekken. Maar men kan niet spreken over het ontstaan van een roeping zonder het over het gezin te hebben. Onze Heer zelf, Priester bij uitstek vanaf het moment van Zijn Menswording, heeft ervoor gekozen op te groeien in een gezin om het op een bijzondere wijze te heiligen en als voorbeeld te geven. Het spreekt vanzelf dat het voorbeeld van huiselijke deugden op een bepaalde manier het eerste seminarie en het noviciaat is van elke ziel die God tot zijn dienst roept.
We willen deze overwegingen wijden aan de meer specifieke rol van de vader in het gezin. In de moderne wereld draagt alles ertoe bij zijn gezag te ondermijnen; maar meer nog vandaag de dag worden zijn verantwoordelijkheid en zijn opdracht steeds meer vervormd door wat men, om het eenvoudig te zeggen, het hedendaags “wokisme” noemt. Man en vrouw, echtgenoot en echtgenote, lijken tegenwoordig identieke rollen en gelijke verantwoordelijkheden te hebben, wat totale verwarring en een bedorven leefwereld veroorzaakt. De eerste slachtoffers van deze verschrikkelijke verwarring zijn degenen die opgevoed zouden moeten worden om volwassen te worden en zelf op een dag verantwoordelijkheden op zich te nemen. Ook hier is het alleen het evangelie dat de orde kan herstellen die de moderniteit heeft vernietigd.
Het uitgangspunt
Wat kan men dus aanraden aan een vader die zijn kinderen goed wil opvoeden en, als het Gods wil is, het ontstaan van één of meer roepingen in zijn gezin wil bevorderen? Allereerst is het niet simpelweg een kwestie van dit of dat te doen, of dit of dat te vermijden. In de eerste plaats gaat het erom te leven in een voortdurende houding van geloof en naastenliefde, want een roeping is een antwoord op Gods roep, die een bovennatuurlijk perspectief veronderstelt en tegelijkertijd een grenzeloze edelmoedigheid om alles wat men is aan God te geven. Uit deze innerlijke houding zullen vanzelf daden en gedragingen voortvloeien die daarmee overeenstemmen.
De heilige Paulus geeft ons de sleutel om te begrijpen waar we moeten beginnen. Het is de plicht van de man om zijn vrouw lief te hebben met dezelfde liefde als waarmee Onze Heer Zijn Kerk heeft bemind: “Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, zoals ook Christus de Kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd, opdat Hij haar zou heiligen, nadat Hij haar gereinigd had in de doop met water door het woord des levens, en opdat Hij haar zou voorstellen aan Zichzelf als een heerlijke Kerk, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar heilig en zonder smet”. (Ef. 5, 25-27).
Het spreekt voor zich dat de liefde voor de echtgenote ook een directe invloed heeft op de kinderen. Het is vooral door te observeren hoe hun vader hun moeder liefheeft en behandelt, dat adolescenten ontdekken - veel meer dan wij ons kunnen voorstellen - wat het beeld is van de edelmoedigheid en liefde van Onze Lieve Heer op aarde. Als God hen op een dag tot Zijn dienst roept, zullen zij zelf, op een nog grotere en heel andere manier, het beeld moeten zijn van diezelfde liefde en datzelfde gezag. Laten we dus proberen te begrijpen wat de liefde van de vader betekent in relatie tot zijn echtgenote en tot God.
De ware liefde, die aan de basis ligt van het grote ideaal dat Onze Lieve Heer aan elke vader van een gezin meedeelt, kan teruggebracht worden tot drie fundamentele daden, waaruit alle andere voortvloeien. Ten eerste veronderstelt liefde dat men de persoon die men liefheeft diepgaand kent: men ziet haar, men aanschouwt haar, men bewondert haar. Vervolgens bepaalt liefde volledig de manier waarop we de geliefde persoon behandelen: het wekt diep respect op, evenredig aan de mate van liefde. Ten slotte drijft ware liefde ons ertoe om te handelen met absolute toewijding en dienstbaarheid.
Bewondering
Allereerst wordt een man verondersteld zijn vrouw te bewonderen als degene die God voor hem heeft gewild en uitgekozen, om de moeder van zijn kinderen te zijn en de unieke en onvervangbare hulp om hem te ondersteunen, zowel in zijn taak als hoofd van het gezin als in de heiliging van zijn ziel. De echtgenote wordt in de allereerste plaats gezien en bewonderd als een geschenk van God, begiftigd met de kwaliteiten die haar in staat stellen haar missie als echtgenote en moeder aan zijn zijde te vervullen.
Via haar breidt de bewondering van de man zich vanzelfsprekend uit naar Gods plan voor het gezin, tot de goddelijke wetten, en uiteindelijk tot God zelf en Zijn wijsheid. Dit transcendente perspectief moet zich met de jaren steeds meer verdiepen. Er is niets dat de ziel van een kind of een tiener meer vormt dan opgroeien met dit voorbeeld voor ogen: het stelt hen in staat zich steeds beter bewust te worden van hun plaats in Gods plan – tegelijkertijd zeer nederig en zeer afhankelijk te zijn – en te begrijpen dat ze desondanks door God geroepen zijn tot grote dingen, juist in de mate van die afhankelijkheid.
Het spreekt vanzelf dat deze dimensie van bewondering aan het kind moet worden overgebracht, niet alleen op het natuurlijke vlak, met betrekking tot de grootsheid en volmaaktheid van de wetten van de schepping – maar vooral in alles wat de mysteries van God en de godsdienst betreft. We raken hier direct aan de vrucht van de sacramentele genade van het huwelijk, die aan het christelijk huwelijk een dimensie geeft die volledig vreemd is aan het louter natuurlijke huwelijk. Heel vaak worden de mysteries van God en de godsdienstige plichten flauw en levenloos, omdat ze op een routinematige, passieve manier worden beleefd, zonder enige inspanning van de vader om er dieper in door te dringen. Het is dan niet verwonderlijk dat we dezelfde passiviteit en gebrek aan enthousiasme vervolgens bij de kinderen terugvinden. Het gebrek aan bewondering verhindert ons een ideaal te hebben en eruit te leven om het door te geven. Wat een ideaal zou moeten zijn, verandert dan in iets abstracts – een extra begrip om te leren en te onthouden – maar zonder nog het vermogen er het hart in te leggen, dat elders mee bezig is. Een vader die de waarheden van het geloof kent en beleeft, die met zijn kinderen spreekt over de catechismus, over het voorbeeld van de heiligen, over de liefde van Onze Lieve Heer, voedt voortdurend in zichzelf en om zich heen het ideaal waar alles concreet naar moet verwijzen. Op die manier zal hij gemakkelijk interessante gespreksonderwerpen vinden en zijn kinderen helpen ontsnappen aan de alomtegenwoordige valstrikken van banaliteit en vulgariteit.
Maar opnieuw, het is buitengewoon treffend om te zien, bij een christelijk bewonderde echtgenote, ook een God hoort die gezocht en aanschouwd wordt: er is niets doeltreffender voor de morele vorming van een adolescent dan te zien hoe deze twee liefdesdaden harmonieus samenlopen in de persoon van zijn vader.
Respect
Ten tweede kweekt ware liefde respect. Een kind zal zijn moeder respecteren als hij zijn vader hetzelfde ziet doen. Dit respect van de vader doordringt al zijn omgang met zijn echtgenote: de manier waarop hij met haar spreekt, over haar spreekt, haar beschouwt en haar behandelt. Het gaat hier niet louter om goede manieren of een soort formele huwelijksbeleefdheid. Het gaat veelmeer om de uiterlijke uitdrukking van een diepe liefde die spontaan elke relatie beïnvloedt. Het spreekt voor zich dat dit diepe respect zijn fundament en hoogste uitdrukking vindt in de zuiverheid. Niets draagt zo bij aan een gezonde huwelijksrelatie en toont zo onfeilbaar het respect dat de echtgenote toekomt als deze deugd. Ze beïnvloedt het taalgebruik en de dagelijkse houdingen. Ze spoort de vader aan tot waakzaamheid om alles uit het gezin te weren dat wat deze sfeer van respect en zuiverheid zou kunnen aantasten.
Dit alles moet natuurlijk a fortiori het fundament zijn van de relatie van een gezin tot alles wat heilig is: Gods wet, Zijn eisen, de daaruit voortvloeiende plichten en in het bijzonder de omgang met gewijde personen. Er is niets effectiever in het vernietigen van toekomstige roepingen dan een gebrek aan respect voor heilige zaken en personen. Sinds mensenheugenis probeert de revolutie de Kerk in diskrediet te brengen en haar mysteries belachelijk te maken door de fouten van haar leden maximaal uit te buiten. Helaas werkt deze tactiek nog steeds. Haar doeltreffendheid dankt ze aan die duivelse en schokkende associatie tussen het heilige en wat in de mens verwerpelijk is. Men mag zich niet aan deze valstrik overgeven door in een kritische geest te vervallen die verborgen maar onherstelbare wonden bij kinderen veroorzaakt. Die wonden voeden immers ofwel onverschilligheid, ofwel wantrouwen.
Respect behouden voor alles wat heilig is – personen en zaken – betekent niet dat men zwakheden en tekortkomingen goedpraat. Het betekent eenvoudigweg de Kerk liefhebben zoals Onze Heer haar liefheeft: om wat zij is, en in zoverre zij de zielen blijft heiligen en redden, ondanks de al te menselijke gebreken van haar leden en ondanks de inspanningen van haar vijanden om haar werk te dwarsbomen. Dit is een uiterst belangrijk en gevoelig punt, waarop een vader altijd waakzaam moet zijn en zichzelf moet onderzoeken.
Natuurlijk betekent respect voor het heilige ook niet dat men zich eenvoudigweg onthoudt van kritiek of afkeuring; het betekent dat een vader een positieve, onvoorwaardelijke, vreugdevolle en oprechte gehoorzaamheid toont aan de wetten van God en van de Kerk – een getrouwe echo van Onze Heer, die altijd en in alles gehoorzaam was aan Zijn Vader. Meer nog: het betekent dat hij niet alleen het voorbeeld geeft, maar ook zijn gezinsleden vaderlijk weet mee te nemen in die gehoorzaamheid. Zijn gezag is hem gegeven met dat doel: de heilige orde Gods te doen eerbiedigen, met een zachte maar standvastige houding, in het besef dat hij zo recht doet aan de taak die hem is toevertrouwd.
Toewijding
Ware liefde leidt uiteindelijke tot toewijding. In de volledig christelijke betekenis van het woord betekent toewijding iets heel concreet: de schenking van zichzelf. Daarop is het gericht. Nogmaals, het is in de eerste plaats tegenover zijn vrouw dat een vader deze edelmoedigheid moet tonen. Hij rekent niet, hij wijdt zich vrijwillig toe aan degene die hem is toevertrouwd, hij aanvaardt met edelmoedigheid haar beperkingen, haar gebreken, haar zwakheden, zonder te vervallen in bitterheid en verwijten. Niets in het gezinsleven leidt tot teleurstelling, omdat alles wordt aanvaard en beleefd als een geschenk van God. Liefde en egoïsme zijn twee radicaal tegenovergestelde begrippen. Ook hier is Onze Lieve Heer het volmaakte voorbeeld van de Bruidegom die als eerste de Kerk liefhad, zonder enig eigenbelang en met als enige doel haar te zuiveren, haar moreel te verrijken en haar te redden.
In het dagelijks leven zal deze toewijding duizend verschillende vormen aannemen, afhankelijk van de diverse omstandigheden, maar altijd in de naam van dezelfde liefde.
Het spreekt voor zich dat deze toewijding van de vader van het gezin zich moet uitdrukken in daden die voortvloeien uit de deugd van het geloof, zowel binnen als buiten het gezin. Er zijn talloze toepassingen, maar we willen er één in het bijzonder uitlichten: het gemeenschappelijk gebed in het gezin. Maar al te vaak wordt dit verwaarloosd. Maar al te vaak wordt het beschouwd als de taak van de moeder, waarbij de andere gezinsleden zich aansluiten. Dit is onjuist en vormt een ernstige tekortkoming voor een vader. Niets is noodzakelijker en indrukwekkender voor een kind dan zijn vader te zien thuiskomen van het werk en te midden van zijn kinderen te zien knielen met zijn rozenkrans in zijn handen. Op natuurlijke wijze zal het kind geneigd zijn dit voorbeeld zijn hele leven te volgen, vooral in tijden van beproeving en vermoeidheid. Als God hem roept, zal hij klaar zijn om te antwoorden.
De geest van opoffering
Men kan niet dagelijks volharden in het gezinsgebed zonder een ware geest van offergezindheid. ‘s Avonds heeft iedereen nog iets te doen en men is moe – behalve misschien de allerkleinsten, die nog niet echt kunnen bidden, maar die rondrennen tot het bedtijd is. Bij een goede vader wint de geest van opoffering het. Hij houdt te veel van zijn vrouw, zijn kinderen en zijn God om zich te laten gaan. Hij weigert de moed op te geven.
Zijn edelmoedigheid drijft hem er ook toe om zich zoveel mogelijk in te zetten voor de parochie en, meer in het algemeen, voor iedereen aan wie hij iets kan bijdragen, ook buiten zijn gezin. Het gaat er niet om grote werken te ondernemen. Het gaat er eenvoudigweg om bereid te zijn om een beetje van zijn tijd en talenten aan te bieden, vaak op een discrete manier. Onvermijdelijk zijn de eersten die profiteren van deze edelmoedigheid die zich buiten het gezin uitdrukt, in werkelijkheid de kinderen zelf. Zij zien voor zich het voorbeeld van een goede vader die, zonder hen iets tekort te doen, toch de kracht vindt om ook buiten het gezin zich in te zetten. Dit voorbeeld bereidt hen voor om dezelfde edelmoedigheid te beoefenen, ongeacht de weg God voor hen heeft gekozen.
Wat het leergezag van de Kerk ons zegt
Paus Pius XI heeft, meer dan wie ook, de onvervangbare rol van het gezin in het ontstaan van roepingen weten te benadrukken. Hier is, ter afsluiting, wat hij ons leert in zijn encycliek Ad catholici sacerdotii van 20 december 1935:
“De eerste en meest geschikte tuin, waar de bloemen van het heiligdom zo spontaan moeten ontkiemen en bloeien, is nog steeds en altijd het echt en diep christelijke gezin. Het merendeel van de bisschoppen en priesters “wiens lof de Kerk verkondigt” (Pred. 44, 15) danken hun roeping en hun heiligheid aan de voorbeelden en lessen van een vader vol geloof en mannelijke deugd, van een kuise en vrome moeder, van een gezin waarin, samen met de zuiverheid van de zeden, de liefde voor God en de naaste hoogtij vierde. [...]
“Wanneer ouders in een gezin, naar het voorbeeld van Tobias en Sarah, God om een talrijk nageslacht vragen, waarin de naam van God in de eeuwen der eeuwen wordt gezegend (Tb. 8, 9), en zij dit met dankbaarheid ontvangen als een gave uit de hemel en als een kostbaar toevertrouwd goed; wanneer zij zich inspannen om hun kinderen van jongs af aan een heilige vrees voor God in te fluisteren, de christelijke vroomheid, een tedere devotie tot Jezus in de Eucharistie en tot de Onbevlekte Maagd, en eerbied voor heilige plaatsen en personen bij te brengen; wanneer de kinderen van hun kant in hun ouders het voorbeeld zien van een leven van eer, arbeid en vroomheid; wanneer ze hen elkaar heilig zien liefhebben in de Heer, vaak tot de sacramenten zien naderen, niet alleen gehoorzamen aan de kerkelijke wet van onthouding en vasten, maar ook aan de christelijke geest van vrijwillige versterving; wanneer ze hen thuis zien bidden en het hele gezin om zich heen zien verzamelen, zodat het gezamenlijke gebed op een aangenamere manier naar de hemel opstijgt; wanneer zij weten dat ze medelijden hebben met de ellende van hun naasten en ze hun rijke of bescheiden bezittingen zien delen met de armen – dan is het moeilijk dat, terwijl alle kinderen proberen de voorbeelden van hun ouders te volgen, er niet tenminste één onder hen zal zijn die niet in het diepst van zijn hart de roep van de goddelijke Meester hoort: “Kom, volg Mij” (Mt. 19, 21); “Ik zal u tot een visser van mensen maken” (vgl. Mt. 4, 19)”.
Moge God u zegenen!
Menzingen, 8 juni 2025, op het feest van Pinksteren
Don Davide Pagliarani, Algemeen-Overste