Woensdag na Palmzondag
VASTENBOEKJE: Beschouwingen op de H. Mis van iedere dag in de vasten
Uitgave: Liturgisch Volksapostolaat Sint Pietersabdij Steenbrugge
Nihil obstat: Brugis, 8 Martii 1939 C. Vincken, S. J. Libr. cens.
IMPRIMATUR: Brugis, 8 Martii 1939 Jos. VAN DER MEERSCH, Vic. gen
Woensdag na Palmzondag
Thema: Jezus heeft door zijn dood onze dood overwonnen en ons 't leven verworven.
I. Gedachten ter overweging.
Nogmaals buigen wij ons, in de liturgie, over het bodemlooe lijden van Onze Lieve Heer. Maar tevens laat de Kerk ons een ander mysterie, 't glorieuze mysterie bewonderend voorafzien: uit die chaos wordt de eeuwige glorie voor ons geboren.
Bekijk aandachtig, broeder, het roerende beeld van de Messias dat de profeet Isaias vooraf gezien en getekend heeft. Hij beschrijft ons in de 1ste Lezing, een man gedost in kleren, die bloedrood zijn, als van iemand die in de wijnpers treedt. We zijn, op het eerste gezicht, geneigd, in die man onze lijdende Meester te zien, met kleren rood van zijn eigen bloed, spattend uit zijn gewonde ledematen, zoals de wijn uit de vertrapte druiven. Dat is het nochtans niet, wat de profeet bedoelt. Hij stelt ons de Christus voor als een triomfator, stralend in zijn bloedrode feestgewaad, wanneer Hij uit de wijnpers treedt, waarin Hij zijn vijanden heeft vertrapt in zijn toorn, zodat hun bloed spatte op zijn kleren en heel zijn gewaad besmeurde. Het is een apocalyptisch visioen, waaruit moet blijken, dat Jezus' schijnbare nederlaag de inzet is van zijn triomf: Regnavit a ligno Deus, zijn Kruis wordt zijn Koningstroon.
In het Epistel voorspelt Isaias de Messias als de Man van smarten, die vrijwillig tot uitboeting van onze ongerechtigheden, tot aan de uiterste diepten der vernedering is gedaald, maar die daardoor zelf onsterfelijke roem heeft verworven. “Als een vormeloos rijsje schiet Hij omhoog, als een wortel uit dorstige grond; zonder gestalte of luister, waar we naar opzien, zonder gratie, die ons behaagt. Veracht en door de mensen verstoten. Man van smarten, met lijden bezocht; voor wie wij ons gelaat bedekken, die wij versmaden en verachten. En toch Hij draagt onze kwalen, en torst onze smarten: maar wij beschouwen Hem als een melaatse, geslagen, vernederd door God. Om onze zonden wordt Hij doorboord, om onze misdaden wordt Hij gebroken; op Hem rust de straf, ons ten heil, door zijn striemen komt ons genezing ... Men sleept Hem uit kerker en rechtzaal ter dood, wie bekommert zich nog om zijn lot? Uit het land der levenden wordt Hij gestoten, ter dood gebracht om de schuld van zijn volk ... Het had Jahweh behaagd, Hem door lijden te breken, en als waarachtig zoenoffer zijn leven te nemen.
Nu zal Hij zijn kroost zien in lengte van dagen, als Hij volbracht heeft, wat Jahweh behaagt; Hij zal het leven aanschouwen, van smarten bevrijd, en verzadigd worden van kennis. Zelf rechtvaardig, zal mijn Dienaar velen tot gerechtigheid brengen, wier ongerechtigheid Hij heeft gedragen ... Daarom geeft Hij zijn leven prijs aan de dood, en laat Hij zich onder de boosdoeners tellen; Hij draagt de misdaad van velen, en bidt voor de zondaars[1]”.
Na de profetie, nu de vervulling in 't Passieverhaal volgens Sint Lucas. Voor onze ogen verschijnt Jezus als de man van liefde, die zijn Vlees te eten en zijn Bloed te drinken geeft, als de man van smarten, verraden door een Judas, verloochend door zijn toekomstige plaatsvervanger, Petrus; bloed zweetend in zijn doodsangst, gevangen genomen, geblinddoekt en op 't gelaat geslagen, van Pilatus naar Herodes gesleept, ter dood verwezen en gekruisigd tussen twee boosdoeners!
II. Gevoelens en smeekingen.
Gevoelens
Van de aanvang der H. Mis (Intr.), wordt het gevoelen beklemtoond, dat de Kerk ons wil zien mededragen in het diepste van ons hart. In de naam van die Jezus, die door de modder werd gesleurd en als de ergste kwaaddoener aan 't kruis werd genageld, moet alle knie zich buigen van die in de hemel, op de aarde en onder de aarde zijn: omdat de Heer gehoorzaam is geworden tot de dood, en wel tot de dood van het kruis: daarom is de Heer Jezus-Christus verheven in de heerlijkheid van God de Vader!
Smekingen
Wat we vandaag moeten vragen, heeft de Kerk samengevat in haar openingsgebed (Coll.): O God, die gewild hebt, dat uw Zoon voor ons de kruisdood zou ondergaan, om van ons de macht van de vijand te verdrijven, verleen ons, uw dienaren, dat wij de genade der verrijzenis mogen verlangen, door dezelfde Jezusn Christus, onze Heer.
Besluit.
Een van de eerste gebeden, die moeder ons op haar schoot leerde bidden, was: “Geloofd zij Jezus-Christus”. Vandaag wil ik dat gebed minstens éénmaal innig en gemeend zeggen: Ja, geloofd, geprezen, verheerlijkt zij Jezus Christus. En ik wil erbij voegen: Wij aanbidden U en wij loven U, Christus, omdat Gij door Uw kruis de wereld verlost hebt!
[1] “Petrus Canisius”-vertaling. R. K. Boekcentrale, Amsterdam. 1936.