Zalig ziek zijn - De blijde herinneringen

De BLIJDE herinneringen

De blijde mysteriën -

Terwijl u uw rozenhoedje bidt, overweegt u dan, zo goed het gaat, de blijde, droeve en glorierijke mysteriën van Jezus’ en Maria’s leven. U bent nu in familie gekomen met Jezus, Maria en Jozef; niets is zo aangenaam als oude herinneringen op te halen, en te zeggen “Weet u het nog van toen!? Waar is de tijd? ...”: de blijde herinneringen om er dubbele vreugde aan te beleven; de droeve, om het genot te voelen dat het nu toch voorbij is, en ons te verheugen in de eer en de glorie, die eruit voortgekomen zijn.

Spreek met Maria over de blijde gebeurtenissen van toen ze in de eenzaamheid van haar gebed de blijde boodschap vernam uit de hemel: dat ze moeder van God mocht worden – en zich geheel ten dienste stelde van Gods ondoorgrondelijke geheimen, - ook van het “mysterium crucis”, het geheim van het kruis – en zij meteen Moeder van Smarten werd, Moeder van alle ziekten en ellende, ook uw moeder, nu u in uw lijden op haar gelijkt, en u zult u verheugen met haar een kind van de smart te zijn, en tevens een kind van God en Maria.

Spreek met haar over haar bezoek aan haar nicht Elisabeth: de vreugde die ze bracht in dat huisgezin – hoe Joannes van blijdschap opsprong in de schoot van zijn moeder. Hoe Maria haar jubelend Magnificat heeft gezongen – en zij haar nicht drie maanden lang met veel liefde heeft gediend – en Maria zal ook u dienen in uw ziekte en in uw krankheid. Geloof maar dat Zij meekomt met elk bezoek, dat u ontvangt.

De herinnering aan de blijde geboorte van Jezus moet u te baat nemen om O. L. Vrouw geluk te wensen, omdat zij de moedersmarten niet heeft moeten ondergaan toe ze het Kindje voor het eerst op haar schoot, voor het eerst in haar armen mocht nemen. – Hoe heeft zij Hem toen omhelsd en aan haar hart gedrukt, met haar heilige borsten gevoed, - welk een vreugde toen de engelen zongen, de herders kwamen, de koningen zelf uit het oosten Hem kwamen aanbidden! – en vraag aan Maria dat Zij u haar Jezus geven zou, als een klein kindje op uw armen, aan het hart – tot voedsel in de Heilige Communie. Aanbid Jezus, loof Maria! Groet de grote heilige Jozef, die bij dat alles de stille, bewonderende getuige was.

De opdracht in de tempel moet u met Maria doen jubelen om de vreugde haar Eerstgeborene, als Hogepriester en Offerande zelf voor de eerste maal in de tempel van Jeruzalem te mogen opdragen aan God de Vader. – Zo is uw ziekte een voortdurend offer in de tempel van uw hart, opgedragen aan de Vader. – Vraag aan Maria, dat Zij u als een klein kindje ten hemel opheft, tot teken van uw algehele overgave aan Gods Heilige Wil. Een zwaard van droefheid doorstak Maria’s hart op het woord van Simeon – zoals ook de ziekte uw hart als een pijnigend zwaard doorsteekt.

Jezus, op twaalfjarige ouderdom verloren en na drie dagen weergevonden, is zeker één van Maria’s grote vreugden geweest en droefheid. – Hoe kon toch Zij Jezus verliezen, die zij toch zeker nooit uit haar hart verloor!

Wij moeten er ons over verheugen, dat Zij Hem toch niet door haar schuld had verloren; dat Zij Hem weergevonden heeft in de tempel - en we vragen haar ons te helpen, Jezus door de zonde nooit te verliezen, en Hem altijd te gaan zoeken in de kerk, aan het altaar, aan de communiebank en zo nodig in de biechtstoe1.

Zo zien we dat elk van  de blijde mysteriën nog gepaard gaat met droefheid, zodat het overwegend bidden van het rozenhoedje ook ons troosten zal in al onze smarten. Jezus, Maria en Jozef begrijpen zowel het lijdend hart, dat u zich in hun midden meer en meer zult thuis voelen.

Kerstliedje

J. Simons

1

De vlokkige sneeuw viel blank en koud

En ’t stalleke borg noch haard noch hout

Waar Jezuke werd geboren:

In ’t kribbeke op wat schamel hooi

Lag ’t boorlingske vóór een blatend ooi,

Messias, verkond te voren.

Koor

Diep vóór het kribje gebogen

Aanbidden we ’ t Kindeke klein,

Dat in ons leed en ellende

Een hemelsche Trooster wil zijn.

Glorie aan God in den hooge!

2

En simpele schepers, trouw op wacht

Bij bijtende kou dien winternacht,

Die mochten hem eerst vereeren.

Eenvoudigen vóór werd kond gedaan

De heerlijkste van Gods wonderdaân.

De herderkes spoedden zeere.

3

Toen ’t sterreke rees aan blauwen trans,

Toen kregen daar ook de Wijzen kans

Te komen aanbidden stille,

Deemoedig-vroom knielend in den stal

Vóór ’t goddelijk Kind, dat kwam voor al

De menschen van goeden wille.

Kindeke Jezus

A.S.

Minnelijk Kindeke,

Jesu, mijn Vriendeke,

Lammeke Gods,

‘k Leg voor uw voetekes,

Minzaam en zoetekes,

Al mijnen trots.

Wees mij een Broederke;

‘k Mag van uw Moederke

’t Kindeke zijn.

Zoet als een lammeke,

Hel als een vlammeke,

Wil ‘k U verblijn.

  • 1O Maria, moeten we bidden, allergoedertierendste Moeder, verkrijg voor mijn hart droefheid en voor mijn ogen tranen van berouw, om te beschreien, dat ik Jezus door de zonde zo dikwijls heb verloren; vergun mij Hem wederom te vinden en altijd te behouden.