Zalig ziek zijn - De doodstrijd

Zalig ziek zijn is de titel van een boek geschreven door Pater A. Simons in 1942. In deze coronatijd vinden wij het heel belangrijk om voor de zovele zieke mensen te bidden, aan hen te denken en hen te steunen. De kleine hoofdstukken zullen op wekelijkse basis op onze website (www.fsspx.be/nl) gepubliceerd worden. Laten wij ook het personeel van de zorg in onze gebeden en offers niet vergeten! Dat God en Onze-Lieve-Vrouw altijd aan hun zijde blijven.

De doodstrijd

Dierbare zieke, niemand weet wanneer hij sterven zal; niemand weet ook waar hij sterven zal; niemand weet ook hoe hij sterven zal.

Zullen wij een doodstrijd hebben, zoals wij het ons inbeelden? Zullen we tot de dood voorbereid zijn door al de sacramenten waarover we nu gesproken hebben? Zullen we bijvoorbeeld te bed liggen, en zullen onze familieleden en kennissen rondom ons staan, om ons te helpen door hun zorgen en gebeden?

Zullen we met ons volle verstand afscheid nemen van deze wereld, of zal het zijn te midden van de jacht van ijlkoorts, verschrikkingen van gewetensangsten, spookbeelden van ontzetting en last van allerhande lichaamspijnen?

We weten het niet!

We weten zelfs niet, wat er zich allemaal afspeelt in de ziel van een stervende, die ogenschijnlijk kalm de laatste uren doormaakt van zijn heengaan.

De ondervinding leert, dat de doodstrijd van velen toch veel rustiger en kalmer is, dan gewoonlijk gemeend wordt.

Zelden gaat de doodstrijd gepaard met die geweldige krampen en stuiptrekkingen, woeste gebaren en pijnlijke woelingen, waarvan de boeken spreken.

Een Engels geneesheer, Dr. Cullen, gestorven in 1790, sprak geheel op het einde van zijn doodstrijd, duidelijk deze woorden uit: “O mijn vrienden, ik zou willen dat ik nog kon schrijven of onderricht geven, om te leren, hoe gemakkelijk het gaat om te sterven”.

Een andere hoorde eens bij zijn sterfbed zeggen, dat het toch verkieslijker was te kunnen sterven zonder het te voelen: “Neen, neen, fluisterde de stervende, ik heb altijd liefst gehad, dat ik wist wat ik te doen had”.

En pater de Ravignan: “Oh! Sterven, sterven! Welk geluk! Ik heb er misschien te zeer naar verlangd, maar God weet, dat het niet was om niet meer te lijden, maar om Hem te mogen aanschouwen in de hemel”.

Kardinaal Wiseman zegt van de dood: “Het is een vlucht doorheen de engelenkoren tot in Gods schoot”.

En kardinaal Newman ontsliep zachtjes in de Heer, met deze woorden: “Ik sluit mijn lang leven af met de verklaring dat God me nooit is te kort geschoten. “In te Domine, speravi” “Op U, o Heer, heb ik altijd betrouwd”.

En kardinaal Manning: “Mijn ziel wordt reeds vervuld met de schoonheid van de andere wereld. Hoe versta ik nu het verlangen van de H. Paulus om naar de hemel te gaan. Kom, laten we gaan!”

In die laatste ogenblikken gaat het niet meer om nog veel te bidden. Ons hoofd is ijl, onze krachten nemen af en ontglippen ons, mondgebeden worden afmattend. Iedereen, die al eens ernstig ziek geweest is, weet dat.

Hoe dikwijls horen we de zieken niet zeggen: “Meneer, ik kan niet meer bidden; ik heb te veel pijn”.

Zeker, en om te bidden moeten we dus niet uitstellen tot we ziek zijn; zeker niet tot we op sterven liggen.

Gelukkig is ook bidden niet het verdienstelijkste, noch het waardevolste dat de zieke kan verrichten. Herinneren we ons altijd het gulden woord:

                Werken is goed,

                Bidden is beter,

                Lijden is best.

Lijden is best, lijden met geduld, lijden uit liefde. Een blik op het kruis zal voldoende zijn om ons te verenigen met Jezus, en om dezelfde verdiensten te hebben als Hij. – Jezus heeft de wereld verlost meer door het lijden dan door het gebed en het werk.

Het offer van zijn leven op het kruis was de “actus simpliciter perfectissimus” zoals kardinaal Bellarminus het zegt. De volmaaktste persoon – een Godmens – die zichzelf – zijn Godmenselijke ziel en lichaam – op de volmaaktste wijze (volmaakte liefde) aan het volmaaktste wezen (de allerheiligste Drie-eenheid) opoffert!

Mochten we verenigd blijven met Jezus op het kruis – vergiffenis geven aan al onze vijanden, en onze ziel in Gods handen aanbevelen!

Of zo het ons liever is, stellen we het zo voor dat we in gezelschap van Jezus, Maria en Jozef, in het heilig huisgezin van Nazareth zachtjes ontslapen in de Heer, omgeven van de huislijke liefde van de schoonste familie, die ooit op aarde is geweest.

Laten we dikwijls, ja, elke dag het schietgebedje opzeggen:

Jezus, Maria, Jozef, ik geef U mijn hart, mijn geest en mijn leven.

Jezus, Maria, Jozef, sta mij bij in mijn laatste doodstrijd.

Jezus, Maria, Jozef, laat me vreedzaam in uw heilig gezelschap sterven.

Van liefde alleen

(Vivre d’amour)

H. Teresia van het Kind Jezus

Van liefde sterven! O, hoe zoet zulk lijden!

Hoe gaarne zou ‘k zoo ’n sterven onderstaan!

O cherubijnenkoor, span maar uw snaren,

Mijn ballingschap ‘k gevoel het, is gedaan!

O brandend schicht, verteer mijn sterflijk leven

O, wond mijn hart: ‘k Wil weg, ik wil daarheen …

Mijn Jezus lief, vervul mijn droom: te sterven

    Van liefde alleen!

……………………………..

Van liefde sterven, ja dat is mijn hope

Wanneer de dood mijn banden slaken zal;

Mijn God alleen zal mijn vergelding wezen,

Ik vraag niets meer, hem wil ik bovenal!

Hartstochtelijk streef ik naar zijne liefde;

‘k Wou dat ik heel in haren gloed verdween!

Dit is mijn hemel, dit mijn lot: te leven

    Van liefde alleen!