Zalig ziek zijn - De geestelijke operatie (De biecht)

Biechtstoel in de Kapel van het Allerheiligste Sacrament in de Hemelstraat

DE  GEESTELIJKE  OPERATIE

(De biecht)

Lieve zieke, nu we hier zo goed onthaald worden in de Heilige Familie van Nazareth; nu we nader hebben kennis gemaakt met die goddelijk lieve mensen, die meer van de hemel zijn dan van de aarde; nu we gezien hebben wat ze gedaan hebben, om ons geluk te verzekeren, - zou het nu van onze kant niet ondankbaar zijn, ondelicaat, onwellevend zelfs, moesten we, in de kamer, dat ze ons zo goedwillig hebben afgestaan, in het bed, dat ze ons zo vriendelijk hebben geschonken, hen morrend en nukkig met schuwe ogen aankijken? – Of, bang voor een kleine onaangenaamheid, met ongewassen handen en voeten blijven liggen of zelfs de kamerlucht bederven met een reuk van een etterende wonde, die we koppig weigerig willen bedekt houden, als zij dan toch bereid zijn, ook die geheime wonde te genezen? – Raadt u het, dierbare zieke? Uw hartwonde? Uw zielenkrankheid?

Een kleine operatie … een heel lichte, door de zachtste heelmeester in het modernste ziekenhuis: licht, reinheid en voorzichtigheid! Jezus is de heelkundige: de priester zijn helper, Maria en Jozef zullen u verplegen.

U laat u onder narcose brengen door de chloroform van Gods barmhartigheid: met open ogen in Jezus’ minnelijk aanschijn.

Laat uw wonden zien, … die éne … allemaal … Jezus heeft ook melaatsen genezen!

Het zal gaan met één woord, een woord van liefde en barmhartigheid.

De ergste etterbuil zal uitgesneden worden met woorden van vergiffenis, hemelzoet. Alleen de vrees voor het mes is pijnlijk. – Leg die vrees af. Vreest u een woord? Een woord van Jezus? – U kent Jezus nu toch? Zo niet, overweegt u nog eens al wat Jezus voor u deed in zijn leven en lijden. – De warmte van die beschouwing zal uw hart murw maken en de wonde verzachten. Want het is goed, dat de etterbuil goed rijp wordt door diep berouw en hete liefde tot Hem.

Hoe zachter de etterbuil, des te lichter de pijn, des te vlugger de heelkundige bewerking.

Laat Jezus dus komen, en u zult u, na die geestelijke operatie, zo opgelucht voelen. De gezondheid van uw lichaam zelf zal erdoor verbeteren.

Het verband, dat Hij op uw wonden zal leggen, zal zalf zijn met welriekende kruiden: deemoed, ootmoed, goedhartigheid en lieftalligheid, zodat de kamerlucht zal geuren als een rozentuin.

De boete, die Hij u zal opleggen, zal niet meer zijn dan dat verband te dragen in vermorzeling des harten en betrouwen op God, samen met een stille omzichtigheid en voorzichtigheid, om u niet meer opnieuw te besmetten of te besmeuren.

U zult als een verkleumd wintervogeltje opgenomen en verzorgd worden aan het warme moederhart van O. L. Vrouw. Jezus zelf zal, zoals Hij het zegde voor Jeruzalem, u als een kuikentje onder zijn vleugels nemen, zodat u er warmpjes zult inzitten, zo warm als het kuikentje in de pluimen van de moederhen.

Wat zal het zoet zijn te verblijven onder de vleugels van Jezus’ moederlijke goedheid: “sub umbra alarum tuarum!”

En wellicht is het ook zo erg niet? We hebben misschien enkel onze handen wat bevuild – onze voeten besmeurd door het slijk van de weg!

De biecht is een zuivering, een voetwassing, een bad, dat heilzaam is voor de gezondheid van de ziel. – We leven in een eeuw van hygiëne. Wat doen we al niet voor de gezondheid van ons lichaam? Voor reinheid van handen en voeten, mond en tanden?

Wie zou er dan nog willen lopen met een ziel vol stof en vetvlekken, met klederen van boven tot onder bemorst, … zeker in het huisje van Nazareth?

Ik heb me eens laten vertellen dat er Chinezen zijn die heel de winter dezelfde klederen dragen, en in de lente eenvoudig het binnenste buiten keren. Wassen doen ze zich bijna nooit! Geen moderne hygiëne in ieder geval! Maar lachen we niet te luid; … Wat doen wij met de hygiëne van onze ziel?

Neen, we zouden te biechten moeten gaan, ongeveer zoals we een bad zouden moeten nemen sommigen elke week, sommigen elke maand … allen minstens ééns per jaar …

Die het maar ééns per jaar doen, zullen natuurlijk wel weten waarom: het zal wel groot nodig zijn; en die het elke week doen, weten het ook: het is gezond en zindelijk.

Het ligt niet altijd in onze macht een gezond lichaam te hebben; de gezondheid van het lichaam hebben we nog het minst in ons bereik. Maar een zuivere ziel te hebben in een zuiver lichaam, dat hangt enkel van ons zelf af. – We zullen onze Chinezen dan maar niet tot toonbeeld nemen!

Met Gods genade – en die genade ontvangen we zoals de lucht, die we inademen – kunnen we onze ziel telkens opnieuw zuiveren. De Sacramenten zijn het bloed en het leven van onze ziel! Vooral de biecht en de communie brengen ons het leven van God. Het gebed is de ademhaling van onze ziel – en daarom, zegt Jezus, moet we altijd bidden, en niet ophouden, gelijk we ook altijd ademhalen. Het gebed zal ons voeren naar de Sacramenten. Vreest u de biecht? Bid, en de vrees zal overgaan. Draag uw lijden een dag op, om moed te hebben en betrouwen: geloof in de lieftalligheid van God tegenover u, hoe zwak en hoe zondig u ook mag zijn. Heb betrouwen op Zijn barmhartigheid! Betrouwen, ja, dat is het grote woord!

Doch daarover in het volgend hoofdstuk.

Storm

A.S.

Wie zou, in donker-grijzen nacht

Alleen op ’t eindelooze water,

Te midden wind en stormgeloei

En bruisend, schuimend baargeklater,

Niet bang zijn op de zee?

 

Die onder Jezus’ hoede vaart,

Al was zijn schuitje zelfs een kruis,

Al stegen baren als een huis

Zoo hoog – blijft kalm en onvervaard

Ook midden storm op zee.

Trotschheid

A.S.

Op steile rotsen steeg m’n trotsche wil,

O Heer,

In koude luchten,

En boven alle stak hij ’t hoofd,

En wou nog hooger stijgen.

 

In killen wind verbleekte m’n gelaat;

M’n ogen stonden dof

M’n handen hingen lam-verkleumd;

Maar ‘k wou de zonne tegengaan

En schittren in haar schoonste stralen.

 

Toen liet Gij, Heer, uw zonne rijzen,

En glans van licht,

En goud van zonnewarmte

dalen

 

Beneen in ’t stille dal,

Bij vrome liên, die blikten naar omhoog;

Bij kinderen, die speelden in hun wonne.

 

Toen viel mijn hart

op eens

Op vleugelen van needrigheid

In glijvlucht van gelatenheid

In uwe handen neer,

o God.

 

Nu koestert zich mijn ziel

In uwe warmste zonnestralen.