Zalig ziek zijn - De Hel

De Hel

Een ongelovige schreef eens aan de goddeloze Voltaire, dat hij het bewijs had gevonden, dat er een hel bestaat. Voltaire antwoordde hem op die spottende wijze, die hem eigen was: “Dan zijt gij gelukkiger dan ik; ik heb het nog niet gevonden”.

Dierbare zieke, we hebben allemaal schrik voor de hel, en ik had liever dit hoofdstuk weggelaten om u geen hoofdpijn te geven. U mag misschien ook geen hevige aandoeningen hebben: de dokter heeft u wellicht voorgeschreven blijde gedachten te koesteren en optimist te zijn? Sommige zieken zijn zo gauw nerveus.

En toch meen ik, dat ik er over moet spreken. Het was erg, is het niet, toen de dokter u zegde dat er een zware operatie nodig was? Anderen zijn er in gebleven. Ook u kon er in blijven. Toch heeft hij er niet voor teruggeschrikt het u te zeggen, en nu de operatie goed gelukt is, bent u blij aan de dood ontsnapt te zijn. Anders was het met u gedaan geweest.

Zo is het ook met de hel. U moet er absoluut van verwittigd worden, dat ze bestaat, en dat er gevaar zou kunnen zijn voor u er in te vallen. Het zou erger voor u zijn, in die brandende  poel terecht te komen, dan heel uw leven ziek en gebrekkig en ongelukkig te zijn.

Als de biechtvader moet komen, laat hem dan de operatie doen: de pestbuil van uw zonden moet open. De operatie is heel licht en er zijn nooit sterfgevallen te betreuren.

Want de hel is een plaats van tormenten. Zo iets als een operatiezaal, met duivels voor heelmeesters, en gloeiende ijzers voor foltertuigen. De wonden worden er groter gemaakt en het lijden verhonderdvoudigd.

Hoe meer ze gezondigd hebben des te heviger zullen ze gefolterd worden.

De ogen der verdoemden zullen geen licht meer zien. Het vuur zelf is een vuil donkere vlam. Enkel een schemerklaarte zal afzichtelijke duivelstronie’s belichten en monsters van verdoemden. Een stank zal er rondwaren als van rottende lijken. De H. Bonaventura zegt, dat, moest een verdoemde op de aarde geworpen worden, de stank erg genoeg zou zijn om geheel het mensdom te verpesten en te doen sterven. En dan zijn er die zeggen: “Als ik in de hel zal zijn, zal ik er toch niet alleen zijn”. Ongelukkig genoeg, want hoe talrijker u bent, des te ondraaglijker zal het zijn.

Het gehoor zal ook gefolterd worden. Angstkreten en noodgeschrei als van honderd operatiezalen, of liever folterkampen, waar de zieken behandeld worden, niet om te genezen, maar om gepijnigd te worden.

Honger en dorst zal er geleden worden, niet drie of vier dagen, maar heel de eeuwigheid. U weet wat het is na een operatie twee of drie dagen zonder een druppel water te blijven. Hoeveel zijn er niet gestorven, omdat ze het niet hebben kunnen uithouden, en ’s nachts opgestaan zijn van hun ziekbed, en kost wat kost hun dorst wilden lessen!? Het kostte hun de dood.

Er zal een vuur zijn, een vuur, zegt de H. Augustinus, waartegen ons vuur niets is. “Zondig toch niet, zegt de H. Alfonsus, tot de onkuisaards, want al uw zonden zullen als pek aan uw lichaam kleven, en het des te heviger doen branden in de hel.”

De H. Carolus Borromeüs wilde een groot zondaar na een goede biecht de absolutie geven. De biechteling, die goed gesteld was, zegde hem met vurigheid: “Eerwaarde vader, geef me maar een zware penitentie, want ik heb het verdiend. Welja, zegde de heilige, houd dan uw vinger vijf minuten lang in  de vlam van een kaars”. – “Maar, verschrok toen de biechteling, eerwaarde, dat meent u toch niet? Dat houd ik niet uit!” – “Zo, zegde toen de heilige, en wat zou u dan gedaan hebben in het vuur van de hel?”

De les was treffend.

Lieve zieke, het is beter nu met onze verbeelding in de hel te gaan dan later met geheel ons wezen. Denk eraan.

De grootste pijn van de hel is echter niet de pijn van gevoelen, maar wel de pijn van schade. Nooit God mogen zien! God, naar wie we met heel ons hart, met heel onze ziel snakken … en door Hem afgestoten worden!

Het is alsof we geradbraakt en ontwricht machteloos neerliggen zonder ooit nog in normale houding te kunnen terugkomen. “Blijf weg van mij in het eeuwig vuur”.

Philips II bestrafte eens een hoveling omdat hij zich heel oneerbiedig gedragen had in de kerk. “Ik wil niet, zegde hij, dat u nog onder mijn ogen verschijnt”. De man trok zich dat zodanig aan, dat hij ervan gestorven is.

Quærent mortem”. “Ze zullen de dood zoeken. Maar de dood is overwonnen!” Zelfmoord is onmogelijk geworden.

Niemand heeft nog medelijden, geen enkele, en dat voor eeuwig! Een dodelijk gekwetste kan genezen, een zieke, die een zware operatie ondergaat, mag nog hopen. In de hel is er geen hoop meer.

“Lasciat’ ongi speranza, voi ch’entrate”. Laat alle hoop varen, schrijft Dante boven de poorten van de hel, u die hier binnen treedt.

Zonder einde. Altijd! Zegt de klok in die tijdloze eeuwigheid! Nooit! Nooit! Is de echo van Gods onwerderroepelijk vonnis.

Dierbare zieke, hoeveel hebben de hemel te danken aan hun meditatie over de hel! Hoeveel zielen zijn er verloren gegaan omdat ze in hun leven er nooit ernstig hebben willen aan denken!!

Houd dit boekje goed vast. Laat dit hoofdstuk niet los. Het zal voor u een gids zijn naar de hemel!

De engel van het laatste oordeel

H. Teresia van het Kind Jezus

Vergeet Ge dus in uwe hoogste goedheid,

Dat eindelijk de zondaar dient gestraft?

En in uw Liefde, o Jezus, de ondankbaren,

Wier haat op aard naar uw liefde blaft!

Ik straf dus zelf de boozen in het oordeel!

Mijn gramschap wacht alleen naar ’t oogenblik!

Hier is mijn zwaard gereed, deemoedig offer;

Hier is mijn zwaard gereed, en U wreek ik!