Zalig ziek zijn - Het lijden: de laatste ziekte

Zalig ziek zijn is de titel van een boek geschreven door Pater A. Simons in 1942. In deze coronatijd vinden wij het heel belangrijk om voor de zovele zieke mensen te bidden, aan hen te denken en hen te steunen. De kleine hoofdstukken zullen op wekelijkse basis op onze website (www.fsspx.be/nl) gepubliceerd worden. Laten wij ook het personeel van de zorg in onze gebeden en offers niet vergeten! Dat God en Onze-Lieve-Vrouw altijd aan hun zijde blijven.

Het lijden

De laatste ziekte

Lieve zieke, het grootste geluk van de mens op aarde is te worden als God, te beminnen als God, God lief te hebben en door Hem bemind te worden.

De hoogste vorm van de liefde echter is ook de volledigste onthechting van zichzelf, de vrijwillige onderwerping aan het kruis en het lijden om de geliefde.

De grootste genade, die God ons dan kan geven, is te mogen lijden uit liefde tot Hem!

“Alles verdragen uit liefde tot God” zegt de H. Alfonsus, “is de wetenschap van de heiligen en de kortste weg naar de heiligheid.” [1]

En de heiligen waren, ook te midden van hun grootste beproevingen, de gelukkigste mensen van de wereld.

Pater Balthazar Alvarez heeft eens de grote glorie mogen zien, die God had bereid voor een heilig kloosterling, om het geduld, waarmee hij een zware ziekte had doorstaan. Hij had volgens hem, meer verdiensten vergaard op acht maanden van zijn ziekte dan andere, nochtans vurige kloosterlingen, op verscheidene jaren (ibid. p. 236).

In het lijden gelijken we best op Christus. Lijdende volgen we Christus na in de hoogste en schoonste ogenblikken van zijn verlosserstaak.

Uiterlijk schijnen we ten onder te gaan – innerlijk verdiepen we ons. Voor de ogen van de wereld gaan we de dam af – in de ogen van God begint onze levensweg te klimmen naar de hoogte van Calvarie, waar de hemel de aarde raakt.

Lucifer werd uit de hemel geworpen, omdat hij zijn troon had willen stellen naast Gods troon, en Gods gelijke wilde zijn. “Ascendam et similis ero Altissimo!” “Ik zal opstijgen en gelijk zijn aan de Allerhoogste”. De ziel, die wegkwijnt van liefde tot God, wordt opgetild door de aantrekking van Christus, die gezegd heeft: “Als Ik zal opgeheven zijn (op het kruis) zal Ik alles tot “Mij trekken”, en we zullen mogen zeggen met een schoner woord dan de afvallige engel: “Ascendam et similis ero Christo “crucifixo” “Ik zal opgaan en gelijk worden aan de gekruisigde Christus”.

Als we ons kruis dragen met Christus, dan volgen we Hem na in zijn hoogste liefde.

Tot de H. Gertrudis zegde Jezus eens: “Ge kunt me geen groter genoegen doen, dan met geduld alle kruisen te dragen, die ge in uw leven zult ontmoeten”. In die liefde moeten we lijden en sterven.

Dierbare zieke, het moet ééns onze laatste ziekte zijn, de ziekte, die een einde zal stellen aan ons leven, en wij weten niet, welke ziekte voor ons de beslissende zal zijn. Daarom moeten we ons in elke ziekte gereed maken, om met liefde van God de dood te aanvaarden, die Hij ons voorbehoudt.

De duivel houdt ons in de illusie, dat het nog ver af is; onze familieleden houden ons zo lang mogelijk in de hoop op een lang leven; de dokter zelf zal maar in bedekte termen aan de naastbestaanden laten horen, dat er werkelijk gevaar is … en de dood komt … als wij er het minst aan denken.

De heiligen daarentegen verlangden naar de dood. “Ik sterf van verdriet, niet te kunnen sterven” schrijft de H. Teresia van Avila. Het is de echo van het “Cupio dissolvi et esse cum Christo” van de H. Paulus. “Ik verlang ernaar, ontbonden te worden en met Christus te zijn”.

Menen we ook niet, dat het goed is langer te leven om boetvaardigheid te doen.

“Het is een verkeerde gedachte”, zegt nogmaals de H. Alfonsus (Op. cit. P. 238), “langer te willen leven om boete te doen. Deze zieke zal me zeggen “Ik heb zoveel zonden bedreven en nog geen boete gedaan; ik zou nog willen leven, niet om het genoegen van te leven, maar om toch enigszins te voldoen aan de goddelijke rechtvaardigheid” - Maar hoe weet u dat u zult boete doen? De beste penitentie is een goede dood te sterven”.

Eens wenste een onhandig vleier in de gratie te komen van een hooggeplaatst kerkelijk waardigheidsbekleder en zei: “Mgr., er moet bij uw leven niet veel meer bij komen om een heilige te zijn”.  – “Neen,” antwoordde de prelaat heel gevat, “dat meen ik ook; maar ik geloof wel dat er een en ander zou mogen áf zijn.” – Dat was gezonde taal en waardig van de vriendelijke en ook nederige Monseigneur.

Zou het ook zo niet met ons het geval zijn? Er moet niet veel bijkomen, maar wel eerder veel áf! Laten wij alle lijden, ziekte en ook de dood aannemen met geduld, in geest van overgave aan de wil van God.

Hoe geduldiger we lijden, hoe aangenamer in de ogen van God en hoe aangenamer voor ons zelf. “Als we lijden in ongeduld”, zegt de H. Philippus Nerius, “dan is het een hel voor ons. Als we daarentegen lijden met liefde, dan wordt het een hemel”.

Het leven

G. Gezelle

Het leven is een krijgsbanier

   door goede en kwade dagen

gescheurd, gevlekt, ontvallen schier,

   kloekmoedig voorwaarts dragen.

 

Men tuimelt wel, en wonden krijgt

   men dikwijls, dichte en diepe …

’t en vlucht geen weerbaar man, die wijgt,

   of hem de dood beliepe!

 

Het leven is geen vrede alhier,

   geen wapenstilstand vragen:

het leven is de Kruisbanier

   tot in Gods handen dragen!

 

[1] Pratique de l’amour envers Jésus-Christ. p. 74.