De acht verschijningen van Banneux N.-D.

Banneux N.D. is een gehucht van de gemeente Louveigné op 25 km afstand van de stad Luik, grote industriestad en hoofdplaats van het gewest met dezelfde naam. Geografisch ligt Banneux op het Ardeens plateau; je bereikt het doorheen de schilderachtige valleien van Amblève, Vesder en Hoëgne.

Het dorp Banneux ligt rond het kerkgebouw. ln de omgeving liggen enkele kleine bedrijven. Over het algemeen is het een arme streek. Ze is vochtig, moerassig, men heet ze ‘de Fange’· Bij de weg van Louveigné naar Pepinster, op een km van de kerk, zie je de bescheiden arbeiderswoning van het gezin Beco. Voor het huis een kleine groentetuin. Aan de overkant van de weg begint het grote dennenwoud dat op die hoogte heel het oosten van België inneemt en zich uitstrekt tot aan het Eifelwoud. In 1933 is het gezin Beco al zeven kinderen rijk. Er zullen er nog vier bijkomen. Mariette, de oudste, is geboren op vrijdag 25 maart 1921, feest van Maria-Boodschap, dag die toen samenviel met Goede vrijdag in de Goede Week. Dan wordt het Kruis plechtig vereerd. Maar de Beco's hebben geen kruis. Er is bij hen weinig sprake van godsdienst. Regelmatige godsdienstpraktijken zijn achterwege gelaten. Mariette ondergaat de invloed van deze onverschilligheid.

Eerste verschijning

Op zondag 15 januari ligt heel de Fange onder sneeuw en ijs… Er waait een koude droge wind. Om 7 uur 's avonds zit Mariette voor het keukenvenster, dat uitgeeft op het tuintje en verder op de grote weg en het bos. Ze leunt met de ellebogen op de vensterbank en kijkt uit of haar broertje Julien nog niet aankomt. Deze is sinds de morgen met zijn kameraden erop uitgetrokken. Intussen houdt ze ook de baby in het oog, die in zijn wiegje ligt te slapen.

Plots bemerkt het meisje in het tuintje, op enkele meters afstand van haar een lichtende dame, die daar onbeweeglijk staat, lichtjes neigend naar links. “O Mama, roept het meisje, een schone dame is in de tuin !... Het is O.L. Vrouw, zij lacht mij toe. Zij is zo mooi”. Mariette neemt de rozenkrans die zij vroeger eens gevonden heeft op de weg naar Tancrémont; zij bidt, terwijl zij verrukt de verschijning aanstaart.

En zie, de Dame wenkt het meisje. Mariette verstaat het gebaar; zij gaat van het venster weg, en wil buitengaan. Maar de moeder die meent met een heks te doen te hebben, weerhoudt het kind en doet de deur op slot. Mariette gaat dan terug naar het venster, maar de mooie Dame is verdwenen.

[[{"fid":"152486","view_mode":"file_styles_main_visual","fields":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""},"type":"media","field_deltas":{"1":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""}},"link_text":null,"attributes":{"class":"media-element file-file-styles-main-visual","data-delta":"1"}}]]

Tweede verschijning

Drie dagen later, op woensdag 18 januari, om 7 uur 's avonds, voelt het kind zich sterk naar buiten getrokken. Zij overwint haar vrees voor het donker en gaat naar buiten. Zij knielt op het tuinpad tussen het huis en het tuinhek. Zij bidt heel stil en kijkt naar een punt even boven de grond, waar zij de vorige zondag de lichtende dame heeft zien staan. Plots strekt het meisje de armen uit : O.L. Vrouw verschijnt boven het bos; heel klein in de verte wordt zij groter naarmate zij nadert. Zij komt tussen twee hoge dennentoppen door, blijft staan boven de bevroren grond, op enkele passen afstand van het kind. Een soort van kleine grijze wolk scheidt haar van de grond.

Mariette bidt stilletjes; zij houdt de rozenkrans in handen en kijkt omhoog. Zij kijkt op naar de glimlachende Dame die in gebedshouding zachtjes de lippen beweegt. Dit stil gebed duurt ongeveer 20 minuten. Dan wenkt de Dame het meisje met een handgebaar en verwijdert zich achteruitschrijdend. Mariette volgt haar, komt buiten het tuinhek op de grote weg. Daar blijft het meisje plots staan, knielt neer, blijft zo een ogenblik zitten terwijl ze weesgegroetjes bidt, staat dan op en volgt O.L. Vrouw op de weg. Een beetje verder valt zij weer op de knieën. Weer staat ze op, altijd gehoorzaam aan de wenken van de H. Maagd die al zwevend het meisje op de weg blijft voorgaan. Plots keert de Verschijning zich in rechte hoek naar een kleine bron die sijpelt door de hoge wegberm. Mariette knielt onderaan op de rand van de greppel terwijl O.L. Vrouw plaats neemt boven op de berm langs de weg. O.L. Vrouw zegt dan : “Steek uw handen in het water”. Het kind gehoorzaamt zonder aarzelen. Omdat ze haar handen loslaat, valt de rozenkrans; heel bewust dompelt zij haar handen in het water. O.L. Vrouw zegt nog : “Deze bron is aan mij voorbehouden”. Dan neemt Zij afscheid met de woorden : “Goeden avond, tot weerziens”. Zij stijgt op boven de dennen bij de bron terwijl haar gelaat naar het meisje gericht blijft. Naarmate Zij zich verwijdert, wordt zij kleiner.

[[{"fid":"152487","view_mode":"file_styles_main_visual","fields":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""},"type":"media","field_deltas":{"2":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""}},"link_text":null,"attributes":{"class":"media-element file-file-styles-main-visual","data-delta":"2"}}]]

Derde verschijning

Op donderdag 19 januari, om 7 uur 's avonds komt Mariette naar buiten vergezeld door haar vader. Omwille van de kou heeft ze een oude overjas over het hoofd geslagen. Na enkele passen knielt ze op de besneeuwde grond en bidt stilletjes. Even nadien strekt zij de armen uit en roept : “O, daar is Zij !” Er is een ogenblik stilte. Dan vraagt het kind: “Wie zijt Gij, mooie Dame?” De Dame antwoordt : “Ik ben de MAAGD DER ARMEN” . Daarna leidt de H. Maagd Mariette naar de bron ; het kind volgt met vaste stap en knielt op dezelfde plaatsen als de vorige dag. Bij de bron knielt het meisje en kijkt op naar O.L. Vrouw die weer op de berm staat.

Mariette vraagt haar dan nog : “Mooie Dame, gisteren heeft U gezegd : Deze bron is aan mij voorbehouden. Waarom aan mij!” En terwijl het kind dit zegt, wijst het zichzelf aan door de handen op de borst te leggen. De Dame glimlacht dan nog meer. Zij antwoordt dat de bron “voor alle natiën is... voor de zieken”. Met heldere stem herhaalt Mariette deze woorden en antwoordt “Dank U, dank U”. De H. Maagd zegt dan zachtjes: “lk zal voor je bidden, tot weerziens”. Zij verwijdert zich dan zoals de dag tevoren, ais een steeds kleiner wordende gestalte boven de dennen.

[[{"fid":"152488","view_mode":"file_styles_main_visual","fields":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""},"type":"media","field_deltas":{"3":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""}},"link_text":null,"attributes":{"class":"media-element file-file-styles-main-visual","data-delta":"3"}}]]

Vierde verschijning

Op vrijdag 20 januari is Mariette wat ziek. Dat belet haar niet tegen 19 uur naar buiten te gaan. Zij knielt neer in het tuintje en begint een rozenhoedje. Na twee minuten roept zij uit : “Daar is Zij !” Een ogenblik later vraagt ze met heldere stem : “Wat wenst U, mooie Dame?” De H. Maagd antwoordt : “Ik zou een kleine kapel verlangen.” Daarna strekt O.L. Vrouw haar handen horizontaal uit zonder ze van haar borst te verwijderen, met de rechterhand tekent Zij een kruisteken om het kind te zegenen. Dan verdwijnt Zij. Op dat ogenblik valt Mariette in zwijm. Bijgestaan door een buurman, draagt de vader het kind het huis binnen. Daar komt het meisje dadelijk bij en slaapt algauw rustig in.

[[{"fid":"152489","view_mode":"file_styles_main_visual","fields":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""},"type":"media","field_deltas":{"4":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""}},"link_text":null,"attributes":{"class":"media-element file-file-styles-main-visual","data-delta":"4"}}]]

Tussenpauze

Van 21 januari tot 11 februari komt Mariette elke avond om 7 uur bidden op haar gewone plaats. Het is soms bijtend koud en er wordt veel om haar gelachen, toch volhardt het meisje. Zij alleen blijft nog echt geloven in de Maagd der armen ; zij wil haar terugzien, het koste wat het wil. En zij zal haar weerzien !

Vijfde verschijning

Op zaterdag 11 februari is Mariette weer neergeknield in het tuintje. Enkele mensen staan bij haar. Bij het einde van het tweede rozenhoedje staat het meisje plots op en gaat naar het tuinhekje. Zij begeeft zich naar de bron en knielt onderweg neer op dezelfde plaatsen als voorheen. Bij de bron gekomen, knielt zij neer tegenover de berm, zij buigt voorover en steekt haar handen in het water ; dan maakt ze een kruisteken met het kruisje van haar rozenkrans. De H. Maagd zegt haar: “Ik kom het lijden verlichten - tot weerziens!”. Daarna verdwijnt de Verschijning op dezelfde wijze als de vorige keren.

[[{"fid":"152490","view_mode":"file_styles_main_visual","fields":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""},"type":"media","field_deltas":{"5":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""}},"link_text":null,"attributes":{"class":"media-element file-file-styles-main-visual","data-delta":"5"}}]]

Zesde verschijning

De H. Maagd komt dan weer terug op woensdag, 15 februari. Het meisje ziet haar weer verrukt aan en zegt : “Heilige Maagd, Mijnheer Kapelaan heeft mij gezegd U een teken te vragen”. O.L. Vrouw antwoordt : “Geloof in Mij, ik zal in U geloven". Dan vertrouwt Zij het kind een geheim toe. Terwijl Zij zich terugtrekt zegt O.L. Vrouw: “Bid veel, tot weerziens”.

Zevende verschijning

Op maandag 20 februari ligt er sneeuw en ijs, het is bitter koud. Bij het einde van het tweede rozenhoedje strekt Mariette plots de armen uit en begint vlugger te bidden. Zoals gewoonlijk is de mooie Dame neergedaald en leidt Zij het kind naar de bron. Mariette knielt op de aangewezen plaatsen en bidt bij elke halte. Bij de bron gekomen zegt de H. Maagd, glimlachend zoals altijd: “Mijn lief kind, bid veel”. Dan glimlacht Zij niet meer en zegt, voordat Zij weggaat, met ernst in de stem: “Tot weerziens!".

[[{"fid":"152491","view_mode":"file_styles_main_visual","fields":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""},"type":"media","field_deltas":{"6":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""}},"link_text":null,"attributes":{"class":"media-element file-file-styles-main-visual","data-delta":"6"}}]]

Achtste verschijning

Op donderdag 2 maart is er stortregen. Bij het begin van het derde rozenhoedje houdt de regen plots op, de hemel klaart open en sterren pinkelen. Het kind houdt op met bidden en strekt de armen uit. De H. Maagd verschijnt voor de achtste en laatste maal. Deze keer glimlacht zij niet. Zij kijkt ernstig. Zij zegt: “lk ben de MOEDER VAN DE VERLOSSER MOEDER VAN GOD”. Er ligt een waas van droefheid over haar gelaat als zij het kind nog op het hart drukt : “Bid veel, vaarwel”. Zij legt het kind de handen op en zegent haar met een kruisteken.

[[{"fid":"152492","view_mode":"file_styles_main_visual","fields":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""},"type":"media","field_deltas":{"7":{"format":"file_styles_main_visual","alignment":"","field_file_image_alt_text[und][0][value]":false,"field_file_image_title_text[und][0][value]":false,"field_image_title[fr][0][value]":"","field_image_description[fr][0][value]":""}},"link_text":null,"attributes":{"class":"media-element file-file-styles-main-visual","data-delta":"7"}}]]

De erkenning van de verschijningen

“Reeds tweemaal, in 1942 en in 1947, hebben wij, weliswaar met zeker voorbehoud, de echtheid van de Verschijningen te Banneux officieel erkend. Thans na nog twee jaren van onderzoek en gebed, menen wij in geweten, zonder voorbehoud, haar echtheid te mogen en te moeten erkennen. Wij bedoelen de echtheid van de acht verschijningen van O.-L. Vrouw aan Mariette Beco, op 15, 18, 19 en 20 januari, 11, 15 en 20 februari, 2 maart 1933.”

(Herdelijke brief van Mgr L.-J. Kerkhofs, Bisschop van Luik, op 22 augustus 1949).

Over de betekenis van de verschijningen

De verschijningen te Banneux en de Boodschap van de Maagd der Armen zijn zuiver Evangelisch van inhoud. Zij verwijzen treffend naar het leven van de Kerk op onze dagen.

De Kerk is een Kerk van armen. Méér dan ooit eist zij in onze tijd deze titel voor zich op. En altijd zal zij ergens ter wereld, ook uiterlijk zeer arm zijn.

O.L. Vrouw bracht haar Boodschap te Banneux - een arm onbekend dorpje - aan een kind uit een arm gezin. Maar Zij deed er zichzelf kennen als Maagd der Armen : “lk ben de Maagd der Armen”. Dit alles roept wel duidelijk evangelische eenvoud en armoede op, een christelijke grondhouding op onze dagen zozeer naar waarde geschat.

Tot driemaal toe vraagt O.L. Vrouw veel te bidden : “Bid veel”. In het Evangelie lezen we vooral bij Lucas hoe Jezus Christus dikwijls maant te bidden. Op onze dagen herinnert ons de Kerk meer dan eens aan deze opdracht van de Heer. In vele bisdommen leeft een sterke bekommernis om het gebed te doen herwaarderen. “lk zou een kleine kapel verlangen”. In deze bescheiden vraag ligt ook heel Maria's verlangen dat wij zouden bidden, een verlangen dat Zij zo dikwijls uitdrukt.

De boodschap van Banneux is een oproep tot universele liefde. “Deze bron is voorbehouden voor alle natiën, om de zieken te verlichten"· “lk kom het lijden verlichten”. Het Evangelie vertelt ons hoe Jezus gewoonlijk omringd was door zieken. Doorheen alle eeuwen is de Kerk door haar caritasinstellingen de zieken ter hulp gekomen. Nu dat sociale diensten deze zorg méér en méér overnemen is de Kerk ertoe geroepen haar zending tot caritas te verdiepen in de context van het mysterie van Christus-Verlosser, van Wie zij de Boodschap uitdraagt. O.L. Vrouw zegde te Banneux : “lk ben de Moeder van de verlosser Moeder van God”.

ls tenslotte Maria's Woord “Geloof in mii, ik zal in U geloven” geen wederwoord op het woord van Jezus Christus: “Blijf in Mij, zoals lk blijf in U” (Joh. 15,4).

En evenzeer als we Maria's woorden overwegen, moeten we acht geven op het feit dat Zij tot viermaal toe het kind naar de bron leidde, waar Zij vroeg de handen in het water te steken. “Steek uw handen in het water; deze bron is voorbehouden voor mij”. Was dit geen verwijzing naar het ‘levend Water’, symbool van Christus zelf. Zinspeelde hij daar niet op in zijn gesprek met de Samaritaanse: “Zo gij de gave van God zoudt kennen !" Paus Paulus zegde: “O.L. Vrouw heeft ons in Christus de bron van de genade gegeven. Zij zal nu aan de Kerk een nieuwe kracht geven om haar zending te volbrengen voor het heil van de wereld.” (21-11-1964).

En wij mogen bij het overwegen van dit alles ook deze woorden van Maria tot het meisje niet vergeten, woorden vol tederheid: “ Ik zal voor U bidden... Goeden avond... Tot weerziens... Vaarwel…” O.L. Vrouw vertrouwt haar ook een geheim toe. Ze heeft het kind gezegend na de 4de en de 8ste verschijning. We zouden dit gebaar van de Maagd ais een zending willen zien : ga nu aan heel de wereld vertellen wat ik U heb toevertrouwd.

Bron: CARITAS BANNEUX N.-D.

Gebed van Mgr. L.J. Kerkhofs,

bisschop van Luik op het moment van de verschijningen

Maria, Maagd der Armen,

Gij zijt de gezegende onder de vrouwen

en gezegend is God, onze hemelse Vader,

die zo goed was U naar ons te zenden.

Wat gij steeds voor ons geweest zijt,

dat blijft gij en zult gij steeds blijven

voor allen die, zoals wij – en nog inniger dan wij –

in u geloven en tot u bidden.

Gij wilt geheel voor ons zijn,

zoals gij u te Banneux hebt doen kennen:

de trouwe Dienares van de Heer,

de Moeder van de Verlosser, Moeder van God,

de zorgvolle Moeder van ons allen,

machtig en vol goedheid als geen ander,

die van de armen en van alle mensen houdt,

de zieken sterkt,

het leed van uw kinderen verzacht

en de mensheid redding brengt,

de Koningin en Moeder van alle naties,

onder ons verschenen,

om allen – die zich door u laten leiden –

te brengen naar de Bron van eeuwig leven,

naar Jezus, Gods veelgeliefde Zoon.

Maagd der Armen, wij geloven in u,

Geloof gij in ons.

Amen.