H. Walburga (25 februari)

De H. Walburga (+25 februari 779 of 780)

De H. Walburga of Walburgis wordt vooral in Duitsland, de Nederlanden en Engeland veel vereerd. De oudste kerk van de stad Antwerpen was een Walburgiskerk. Haar feest wordt op 25 februari nog altijd als gedachtenis in het bisdom gevierd, ook al staat deze kerk niet meer bij het Steen, het oude deel van de stad, dat bij het rechttrekken van de kaaien in de 19e eeuw afgebroken is. Laten we haar leven en verering nader gaan bekijken.

Walburga is de dochter van koning Richard van Wessex, haar geboortejaar is rond 710. Zij komt uit een familie van heiligen. Haar twee broers, Willibald en Wunibald, worden evenals haar vader en moeder als heiligen vereerd. Wanneer de vader met zijn twee zonen een bedevaart naar Rome onderneemt, wordt zij op elfjarige leeftijd ter opvoeding naar de abdij Winborne gebracht. Ook verliest zij haar moeder, de zeer deugdzame koningin en een zus van de grote H. Bonifatius, apostel van Duitsland. Zij neemt het besluit in te treden in dit klooster. Verschillende jaren leeft zij er onder de goede leiding van abdis Tetta. Dan vraagt Bonifatius uitdrukkelijk zusters als hulp in de missies in Beieren en Thüringen. De religieuzen zullen door hun deugden en goede vorming de meisjes uit deze nog heidense volken christelijk opvoeden.

Walburga wordt door een hemels licht ertoe aangespoord haar land te verlaten en samen met de H. Lioba en andere zusters de reis te wagen. Zij varen richting het vasteland. Hoewel het kalm is bij de afvaart, steekt er toch een hevige storm op. Walburga knielt neer op het dek en bidt. De zee wordt kalm. De bemanning is onder de indruk en verteld het gebeurde bij de aankomst in Antwerpen.

Zij is hier niet lang geweest. Later wordt in de burchtkerk de crypte waar zij gebeden heeft vereerd. Deze oudste kerk van de stad zal vanaf de 10e eeuw de Walburgiskerk worden.

Na haar oponthoud gaan de zusters verder naar Mainz. Daar worden zij door Bonifatius en één van de broers van Walburga, met grote vreugde ontvangen. Willibald en Wunibald waren namelijk in Italië bij de Benedictijnen ingetreden en door Bonifatius naar Duitsland geroepen. Hun vader Richard was onderweg naar Rome in Lucca gestorven. Men denkt dat Walburga eerst onder de leiding van Lioba in het klooster bischofsheim geweest is. In een levensbeschrijving staat dat zij op weg om iemand te bezoeken wordt aangevallen door loslopende honden. Zij zegt de honden dat zijzelf onder de bescherming van Christus staat en de honden kalmeren. Een andere keer redt zij een kind van de hongerdood door drie korenaren.

Haar broer Wunibald sticht in een groot bos - waar nu Heidenheim in Beieren (Mittelfranken) is - een klooster. Hij bouwt er ook voor de zusters een klooster en Walburga wordt er abdis. Zij leidt het klooster met wijsheid en voorzichtigheid tot stichting van de gehele streek. Door hun regelgetrouwe leven en goedheid komt de bevolking er graag. Vooral de armen en zieken ondervinden de weldaden. De twee kloosters groeien snel, zij vormen de bolwerken van waaruit de missies stabiliteit krijgen en de bevolking christelijk wordt. Zij delen het lot van de armen en hun harten zijn daardoor vrij om enkel God, het hoogste Goed, te bezitten.

In 761 sterft Wunibald. Bisschop Willibald begraaft hem in Heidenheim. Hij steldt Walburga tot overste aan van de beide kloosters. Zij brengt alles in gebed bij God voor zij iets onderneemt. God toont door wonderen zijn welgevallen. Wanneer een dochter van een voorname familie op sterven ligt, wordt deze door haar gebed weer gezond. Een andere keer weigert de koster haar licht mee te geven wanneer zij terugkeert uit de kerk. Op haar gebed is er toch een onverklaarbaar licht bij de zusters in het klooster.   

Samen met Bisschop Willibald laat zij het lichaam van Wunibald in 777 verheffen en bijzetten in de crypte van de kerk in Eichstätt. Zij laat de levens van Wunibald en Willibald opschrijven. Dan wordt zij ziek en sterft op 25 februari rond 780. Zij wordt begraven in Heidenheim.            

In 870, dus 90 jaar na haar dood, is de plaats waar zij ligt verwaarloosd en verschijnt zij aan Bisschop Otger van Eichstätt. Zij zegt hem, dat God wil dat haar graf geopend en haar relikwie verplaatst wordt naar Eichstätt.    Bij de opening van haar graf is de relikwie van haar lichaam bedekt met een welriekende dauw. Een klein deel van haar relikwie worden naar Monheim gebracht, daarbij worden twee lammen genezen. De H. Kruiskerk in Eichstätt, waar het grootste deel van haar relikwie wordt gelegd, wordt een Walburgakerk. Vanaf de 11e eeuw komt er een Benedictinessenklooster bij. Sinds haar overbrenging naar Eichstätt vloeit er een soort vocht van haar relikwie, vooral tussen 12 oktober (dag van de translatio) en 25 februari (haar sterfdag). Het wordt ‘Walburgisolie’ genoemd. Door de vele genezingen neemt haar verering in de middeleeuwen grotere vormen aan. De graaf van Vlaanderen verkrijgt haar schedel, die hij in Oudenaarde plechtig in ontvangst neemt en die nu in Veurne vereerd wordt. Ook in Brugge is een grote Walburgakerk.

Antwerpen bewaart de onderkaak van Walburga en een flesje Walburgisolie. Vroeger waren deze relikwieën in de oude Walburgiskerk, sinds 1936 zijn deze in de modern gebouwde Walburgiskerk in de volkstraat. Ook het beroemde schilderij van de kruisoprichting van Rubens, wat nu in de kathedraal hangt, komt uit de oude Walburgiskerk. Talrijke andere steden als Veurne, Tiel, Arnhem of Zutphen hadden of hebben haar nog steeds als patroon en nog talrijker zijn de kerken aan haar gewijd!

Broeder René Maria

Bronnen:

- Anoniem “L’Annee Benedictine ou les vies des Saints de l’Orde de Saint Benoist”, druk: Loyïs Bilaine, Parijs 1667.

- “Acta Sanctorum” op 25 februari, S. Walburga: https://www.heiligenlexikon.de/ActaSanctorum/25.Februar.html

- “The Catholic Encyclopedia”, Charles G. Herbermann e.a., London, New York.