De Heilige Bavo (1 oktober)

Halewijn, of met zijn bijnaam Bavo, stamt uit een hoogedele familie uit Haspengouw. Hij is zelfs een broer van de H. Gertrudis (van Nijvel) en Odilia (van Orp), maar in zijn jonge jaren leidt hij een bandeloos leven. Hij is getrouwd met Adilia en krijgt één dochter, Adeltrude, die door haar deugd een goede invloed op haar ruwe vader heeft. Wanneer zijn vrouw sterft, keert hij in zich en beseft hij de broosheid van dit aardse leven. Hij zoekt Amandus op, de heilige bisschop van Maastricht, die in het nog grotendeels heidense Vlaamse land aan het missioneren is. Bavo valt met zijn wapenuitrusting als ridder voor de voeten van Amandus. Hij bekent zijn misdaden en vraagt hem te tonen wat hij moet doen om op de weg van het heil te geraken. Amandus ziet zijn ernst en ook zijn nog onvolmaakt berouw. Hij wijst hem op de barmhartigheid van God, maar ook op de noodzaak om boete te doen voor begane zonden. Hij vindt een passende remedie om niet in de oude, voor zijn ziel schadelijke gewoonten te hervallen en om een nieuwe mens in Christus te worden. Bavo biecht en verricht de canonieke boete van die tijd (drie jaar boete en veertig dagen vasten). Wanneer Bavo terug naar huis gaat, verdeelt hij al zijn geld en onroerend goed aan de armen, en nadat hij afstand van zijn overige eigendommen gedaan heeft, gaat hij naar het klooster van de Benedictijnen in Gent, waar hij uit de handen van St. Amandus de tonsuur ontvangt. Hij gaat vooruit op het pad der deugd. “Het is apostasie”, zegt hem de heilige bisschop, “voor een ziel die de nietigheid van deze wereld gezien heeft en de nood die onze ziel naar de eeuwige goederen heeft, om zich niet telkens uit onze zwakheid te verheffen en zich moeite te doen om dichterbij God te komen.” Bavo ziet de zelfverloochening en de boetedoening als het middel om zijn hart te genezen. Hij verricht met vreugde de voor onze zwakke natuur zwaarste kastijdingen. Enige tijd na zijn bekering verkrijgt hij van Amandus de toestemming om als eremiet in het woud van Mendonck te gaan wonen. Hij woont er in een holle boom en voedt zich met kruiden. Later komt hij in de St. Pietersabdij in Gent kort terug en krijgt hij van de heilige abt Floribertus toestemming om een nieuwe kluis te bouwen in een bos dichterbij. Daar leeft Bavo ingesloten, enkel bezig met de geestelijke goederen. Hij sterft er op 1 oktober rond het jaar 654. Amandus, Abt Floribertus met zijn monniken en Domlin, priester te Torhout, zijn bij zijn dood aanwezig. De antifonen van de vespers op zijn feestdag beschrijven dit mooi (uit het missaal, eigen van Gent of Haarlem):

“Wanneer het vertrek uit deze wereld voor de zo heilige man Bavo was aangebroken, bezocht hem de hemelse Geest onder de gedaante van een duif. Gods heerlijkheid verscheen over hem in de vorm van het levenwekkend Kruis en een stem klonk uit de hemel: Verheug u en juich, Bavo, want uw loon in de hemel is overvloedig. Ten hemel starend zag hij Gods heerlijkheid en sprak: Dit is mijn loon; voor de Gekruisigde heb ik gestreden, nu zie ik de glorie van het Kruis. Met zijn ogen en handen voortdurend ten hemel gericht, verlangde hij vurig om ontbonden te worden en bij Christus te zijn, alleluja. Door Engelen opgebeurd zeide hij: Vaarwel Kerk van Gods dienaren, Christus is daar, ga Hem tegemoet mijn ziel.”

Zestig edelen, getroffen door zijn voorbeeld en de wonderen die er geschieden, omarmen het boeteleven. Zij bouwen in Gent een kerk ter ere van Bavo die later zowel door kanunniken als door Benedictijnen wordt bediend. Keizer Karel V vraagt aan Paus Paulus III in 1537 om het klooster te laten ontbinden om op deze plaats een citadel te bouwen. De kanunniken worden met de relikwie van de H. Bavo naar de kerk van St. Jan overgeplaatst. Vanaf nu krijgt deze kerk de naam van St. Bavo. In 1559 wordt deze St. Baafskerk de Kathedraal van het bisdom Gent.

Niet alleen in Gent wordt Bavo als patroon vereerd, maar ook in Haarlem. Hoe komt het dat deze plaatselijke heilige ook ginder vereerd wordt?  Dit gaat hoogst waarschijnlijk terug op graaf Dirk II van Holland die trouwt met gravin Hildegard uit Gent. De graven van Holland resideren in Haarlem en in hun hofkapel zal de gravin een relikwie van haar stadspatroon gehad hebben. Ook komen in de abdij van Egmont, dichtbij Haarlem, Benedictijnen uit Gent en hebben tevens een relikwie van Bavo mee. Wanneer rond het jaar 1274 Kennemerboeren samen met de Amstellanders, Waterlanders en Utrechtse gilden in opstand tegen de graaf de stad Haarlem belegeren en hen in het nauw drijven, verschijnt boven de opstandelingen St. Bavo als ridder met een getrokken zwaard. De opstandigen worden zo bang dat ze het beleg opgeven en huiswaarts keren volgens de enen. Ook hebben, volgens anderen, enkele dappere Haarlemmers een uitval gedaan om dorpen van de aanvallers in brand te steken waardoor de aanvallers weggetrokken zijn. In ieder geval is nadien, in 1313, St. Bavo de stadspatroon van Haarlem. In het jaar 1500 schenkt de abt van de St. Pietersabdij van Gent een armrelikwie van Bavo en ondanks de protestantse overheersing is er nog wat van behouden in de huidige St. Baafskathedraal van Haarlem, zodat de woorden van de hymne op zijn feest terecht zijn: “Bavo bezinge mede in zusterbond de stad Haarlem, die eens door hem zo heerlijk beschut werd, en veilig bleef te midden der gevaren, en ook nu niet bezwijkt onder het kwaad.”

Broeder René-Maria (FSSPX Antwerpen)

Bronnen:

  • Butler; ‘Vie des Pères, Martyrs et autre principaux saints’ 1 okt. Saint Bavon
  • Historisch Tijdschrift Holland 29e jaargang, no. 1, 1997 blz. 1-17
  • ‘Met de Heiligen het jaar rond’ deel 4, 1 okt.