Les 12: II. Het Geloof.

Tweede Deel: Het Christelijk Leven.

De Goddelijke Deugden.

Les 12: II. Het Geloof.

161. Wat is het geloof?

Het geloof is de goddelijke deugd waardoor wij voor waar aannemen al wat God geopenbaard heeft en de Heilige Kerk ons voorhoudt te geloven.

1° Goddelijke deugd: het voorwerp en de beweegreden van die deugd is God zelf: we geloven in God en om God.

2° Voor waar aannemen: geloven is iets aannemen wat een ander zegt. We nemen het aan, niet omdat we de waarheid van zijn gezegde rechtstreeks inzien maar enkel en alleen omdat hij die het zegt, spreekt met kennis van zaken en bovendien oprecht is.

3° Al wat God geopenbaard heeft (zie hierboven nr. 13).

Gods openbaring is tot ons overgekomen op een dubbele manier:

a) mondeling: de Overlevering (zie nr. 16).

b) schriftelijk: de H. Schrift (zie nr. 14).

4° En de H. Kerk ons voorhoudt: de H. Kerk vertegenwoordigt Christus' gezag. Een der voornaamste opdrachten die Christus aan zijn Kerk toevertrouwde is het gaaf bewaren en verklaren van zijn Openbaring: “Gaat en onderwijst alle volkeren… En zie, ik zal met u zijn alle dagen tot het einde der wereld” (Mattheüs 28:19-20).

Daaruit blijkt dat de Kerk dus goddelijke macht heeft om die Openbaring te bewaren en te verklaren en tevens dat ze hierin niet kan falen, vermits anders Christus zelf die met haar is, zou leugenachtig gemaakt worden.

Zie ook de even duidelijke tekst van S. Joannes 14:16-17, 26. Die invloed van de H. Geest is, zoals we deden opmerken in les 111 niet enkel negatief, d.w.z. dat de H. Geest ook rechtstreeks inwerkt op verstand en wil van het hoogste Leergezag van de Kerk, de Paus en tevens alle andere overheden in zover deze het eens zijn met dit hoogste Leergezag.

162. Mogen we twijfelen aan de ene of andere waarheid van ons geloof?

Aan geen enkele waarheid van ons geloof mogen we twijfelen, maar de gehele Openbaring en iedere waarheid in het bijzonder moeten we geloven.

We geloven Gods Openbaring omdat we overtuigd zijn dat God alles weet en niet kan bedriegen: Hij is immers oneindig volmaakt. Dan is het ook klaar dat we de hele Openbaring met al haar onderdelen, met al de waarheden die ze omvat, onvoorwaardelijk moeten aannemen, d.i. geloven.

163. Waarom moeten wij vast geloven?

Wij moeten vast geloven omdat God de opperste en onfeilbare Waarheid is, die alles weet en altijd waarheid spreekt.

We geloven iemands gezegde op twee voorwaarden die allebei samen aanwezig moeten zijn:

1° Hij die spreekt moet spreken met kennis van zaken: waarborg van wege het verstand.

2° Hij moet oprecht zijn, niet bedriegen, de zaken zeggen zoals hij ze kent: waarborg vanwege de wil.

Die dubbele waarborg is in de hoogste mate aanwezig bij God, die sprak door zijn Openbaring: God weet alles; God is zeker oprecht, bedriegt nooit, kan niet bedriegen.

Dit alles ligt zeer juist aangegeven in de ‘Akte van geloof’ die we dan zo bondig mogelijk kunnen samenvatten als volgt: ‘Mijn God, ik geloof heel uw Openbaring zoals de H. Kerk die voorhoudt’, want ‘Ge weet alles en ge zult of kunt niet bedriegen’. Volgens ‘dit geloof wil ik steeds leven tot aan mijn dood’.

164. Welke zijn de vier geloofswaarheden die mij volstrekt moeten kennen en geloven?

De vier geloofswaarheden die wij volstrekt moeten kennen en geloven zijn:
ten 1ste, dat er is één God;
ten 2de, dat er zijn drie goddelijke Personen: God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest;
ten 3de, dat God de Zoon is mens geworden en ons doorzijn dood heeft verlost;
ten 4de; dat God de loner is van het goed en de straffer van het kwaad.

Strikt genomen zijn er vijf voorname geloofswaarheden:

1° Het bestaan van één God,

2° Het bestaan van een H. Drievuldigheid, Vader en Zoon en H. Geest,

3° Menswording van God de Zoon,

4° Verlossing door God de Zoon,

5° Na de dood volgt de eeuwigheid: volledige beloning van alle goed, volledige bestraffing van alle kwaad.

165. Volstaat het de vier voornaamste waarheden te kennen?

Neen, het volstaat niet de vier voornaamste waarheden te kennen; wij zijn ertoe verplicht ook te kennen het Onze Vader, het Weesgegroet, de Twaalf Artikelen van het Geloof, de geboden van God en van de Heilige Kerk, alsook het gebruik van de Sacramenten en de plichten van onze staat.

1° Het Onze Vader en Weesgegroet: de voornaamste gebeden.

2° De Twaalf Artikelen van het Geloof: korte inhoud van al wat we moeten geloven.

3° De Geboden van God en van de Heilige Kerk: korte inhoud van al wat we moeten doen.

4° Gebruik van de Sacramenten: men moet voldoende kennis hebben van de Sacramenten die men ontvangt.

5° Plichten van onze staat: uiterst gewichtig omdat dit behoort tot ons gewone, dagelijkse leven.

166. Wanneer moeten wij openlijk getuigenis geven van ons geloof?

Wij moeten openlijk getuigenis geven van ons geloof, wanneer de belangen van onze heilige godsdienst of het geestelijk welzijn van de naaste het vereisen.

1° Om de belangen van onze heilige godsdienst.

a) Zijn godsdienstige overtuiging niet durven tonen uit menselijk opzicht schaadt ten zeerste de godsdienst.

b) In tijd van vervolging vooral moeten we, met Gods genade, weten stand te houden.

2° Uit naastenliefde: om namelijk door onze lafheid geen ergernis te geven aan anderen, terwijl ons openlijke getuigenis hen versterkt in hun geloof.

Jezus heeft gezegd: “Wie zich over Mij en mijn woorden zal geschaamd hebben, over die zal de Zoon der mensen zich schamen, wanneer Hij zal komen in zijn heerlijkheid” (Lukas 9:26).

167. Mogen wij soms ons geloof verzaken, iets zeggen of iets doen dat in strijd is met ons geloof?

Wij mogen nooit ons geloof verzaken, nooit iets zeggen of iets doen dat in strijd is met ons geloof, zelfs niet om ons leven te redden.

We moeten steeds de rangorde der goederen in acht nemen: dit het hoogste schatten wat de hoogste waarde heeft en daarnaar ons doen en laten regelen. Bovenaan staat ons hoogste goed, namelijk ons eeuwig geluk en al wat er mee in verband staat of ertoe leiden kan; daarna volgen de natuurlijke goederen der ziel en dan pas op de laatste plaats de stoffelijke goederen. Om het hoger goed te bewaren of te bevorderen moeten we het mindere laten. Dan is het klaar dat we ons geloof in al ons doen en laten moeten gaaf houden en dat we voor dit hogere geestelijke goed zelfs het tijdelijk leven van ons lichaam moeten prijsgeven.

168. Hoe stelt men zich bloot aan het gevaar zijn geloof te verliezen?

Men stelt zich bloot aan het gevaar zijn geloof te verliezen:
ten 1ste, door de kennis van zijn geloof te verwaarlozen;
ten 2de, door te luisteren naar degenen die het geloof aanvallen;
ten 3de, door boeken of dagbladen te lezen die het geloof bestrijden.

1° Wie niet bijleert vergeet stilaan ook datgene wat hij kende. De godsdienstkennis die we opdeden als kinderen is te zeer geheugenkennis. Wanneer we, op latere leeftijd, niet bijhouden wat we kenden en niet aanvullen door nieuwe lezingen, zullen we vlug die geheugenkennis vergeten en zo worden we stilaan onwetend. We moeten doen als vakmannen die alles benuttigen om steeds bedrevener te worden in hun vak: ons voornaamste vak hier op de wereld is onze zaligheid te bewerken en bijgevolg zo goed mogelijk de godsdienstleer te kennen.

2° Men ondergaat noodzakelijk de invloed van wat men voortdurend beluistert vooral wanneer men zelf niet genoegzaam onderlegd is in de juiste leer.

3° Slechte lezingen, eveneens slechte films, radio, televisie, zijn een allergrootst gevaar:

a) Zoals het lichaam de invloed ondergaat van een ongunstige omgeving, zo ondergaat de ziel, dat is het verstand en de wil, ook noodzakelijk de nadelige invloed van kwade lezingen.

b) Ter oorzaken van de gevolgen der erfzonde, ondergaat de mens sterker de invloed van het kwade dan van het goede.

c) De meeste mensen zijn niet genoeg ontwikkeld, niet genoeg onderlegd en zo ondergaan ze onbewust des te meer de invloed van het kwade.

d) De ondervinding wijst eveneens op de alle treurigste gevolgen van slechte lezingen: zovelen hebben langs die weg hun geloof, hun kuisheid verloren.

e) We onderhouden zo zorgvuldig, zo angstvallig alle voorschriften der hygiëne, alle gevaren voor het lichaam waarom lopen we dan, wanneer er gevaar is voor de ziel, zo gaarne, zo roekeloos tot op het randje.

f) Slechte lectuur is in onze huidige maatschappij helaas, veruit overwegend: een reden te meer om zeer voorzichtig te zijn.

169. Wat noemt men geest van geloof?

Geest van geloof noemt men de gewoonte om alles te beoordelen naar de lering van het Evangelie en van de Kerk; en om daarnaar te handelen.

De wijsheid van de wereld en ook de wijsheid van het eigenliefde staan regelrecht tegenover de wijsheid van het Evangelie, de wijsheid die Christus heeft gepredikt. Zo b.v.: de acht zaligheden die door de wereld en ook door onze eigenliefde als dwaasheden worden aanzien.

Hij nu bezit de geest van geloof die de gewoonte heeft in zijn denken en handelen zich steeds te richten naar de leer van Christus, de leer van het Evangelie.

170. Kan het geloof alleen ons zalig maken?

Het geloof alleen kan ons niet zalig maken; wij moeten ook leven volgens ons geloof, want de Heilige Schrift zegt dat het geloof zonder de werken dood is.

De deugd van geloof werd ons in het Doopsel in de ziel ingestort als een levenskiem. Op latere leeftijd moeten we dan leren bewust denken en handelen naar de gegevens van ons geloof, naar de gegevens van het Evangelie zo niet is ons geloof als een dood geloof. “Zo gaat het ook met het geloof: zonder de werken is het innerlijk dood… Wilt ge zien, lege mens, hoe het geloof zonder de werken onvruchtbaar is” (Jakobus 2:17-20).