Les 12: V. De Gaven van de H. Geest.

Tweede Deel: Het Christelijk Leven.

De Goddelijke Deugden.

Les 12: V. De Gaven van de H. Geest.

182. Omvat het bovennatuurlijk leven nog andere gaven dan de goddelijke genade en de bovennatuurlijke deugden?

Het bovennatuurlijk leven omvat ook nog de gaven van de Heilige Geest, die God ons schenkt tezamen met de heiligmakende genade en de bovennatuurlijke deugden.

Het is de algemene leer dat met de heiligmakende genade en de ingestorte deugden, ook de gaven van de H. Geest worden meegedeeld. Die leer is nochtans geen geloofspunt. Die gaven worden ons geschonken, in de ziel ingestort bij het Doopsel.

183. Welke zijn de zeven gaven van de Heilige Geest?

De zeven gaven van de Heilige Geest zijn: de wijsheid, het verstand, de raad, de sterkte, de wetenschap, de vroomheid en de vreze Gods.

De gaven van wijsheid, verstand en wetenschap en raad beïnvloeden het verstand. De gaven van sterkte, vroomheid en vreze Gods beïnvloeden de wil.

1° Gave van Wijsheid: dank aan die gave beseft de ziel de goddelijke dingen naar hun waarde en beoordeelt ze alles wat ze ziet en hoort, alles wat haar overkomt van goddelijk standpunt uit.

2° Gave van Verstand: doet ons dieper doordringen in de geloofsgeheimen; is geen louter redenerend kennen maar meer een rechtstreeks innig beschouwen van die waarheden.

3° Gave van Wetenschap: de ziel weet hierdoor duidelijk de geloofswaarheden te onderscheiden en eveneens datgene wat ze best zou doen, tot haar geestelijk welzijn.

4° Gave van Raad: de ziel, wanneer ze voor een moeilijkheid staat, weet hierdoor wat haar best te doen staat; kan ook anderen, wanneer ze voor een moeilijkheid staan, de beste weg aanduiden.

5° Gave van Sterkte: dank aan die gave vertrouwt de ziel vast in de einduitkomst bij het nastreven van een goed en daartoe trotseert ze met een blijde volharding alle lijden en moeilijkheden.

6° Gave van Vroomheid: de deugd van Godsdienst neigt de ziel om aan God de eredienst te geven die Hem toekomt. De gave van vroomheid neigt de ziel ertoe aan God ere te geven, niet enkel omdat dit rechtvaardig is maar omdat God dit werkelijk waardig is.

7° Gave van vreze Gods: de ziel vlucht nu de zonde, niet zozeer uit schrik voor de straf, die er mogelijk op volgt, dan wel uit liefde tot God.

De gaven van wijsheid, verstand en wetenschap vervolmaken de deugd van geloof vermits ze ons een dieper en meer onmiddellijker inzicht geven in de goddelijke dingen en ook in de geschapene wezens die we steeds beschouwen in betrekking tot God.

De gave van raad vervolmaakt de deugd van voorzichtigheid, is als het ware een praktische volmaakt toegepaste voorzichtigheid.

De gave van sterkte vervolmaakt de deugd van sterkte vermits de ziel hierdoor vlugger en krachtiger de moeilijkheden trotseert.

De gave van vroomheid vervolmaakt de deugd van godsdienst vermits de reden tot handelen verhevener is.

De gave van vreze Gods vervolmaakt de deugd van hoop omdat de vrees wordt ingegeven door edeler motief, de liefde tot God.

De gaven zijn volmaakter dan de deugden: het is onder de invloed van die gaven dat volmaaktere, dat heilige zielen handelen.

De gaven zijn als het ware de gewone, de normale organen van hogere deugdzaamheid, hogere heiligheid, ook van het mystieke leven.

Bij het Vormsel ontvangt de ziel een nieuwe aansterking van die gaven: dit, omdat de ziel, bij het ontluiken van het verstand en de wil – het is gewoonlijk rond die tijd dat dit Sacrament wordt toegediend – nu nog meer bovennatuurlijke hulp nodig heeft tegen de aanvechtingen van de duivel, de wereld en de eigenliefde.

184. Waartoe dienen de gaven van de Heilige Geest?

De gaven van de Heilige Geest maken ons bekwaam om vlug en gewillig de ingevingen van de Heilige Geest te volgen, en zijn aldus een onschatbaar middel om tot de christelijke volmaaktheid te komen.

Zoals de bovennatuurlijke deugden zijn ook de gaven blijvende gesteltenissen der ziel die door God rechtstreeks ingestort worden in de ziel bij het Doopsel; bij het Vormsel worden die gaven nog aangesterkt. Door de gaven verlicht de H. Geest nog meer rechtstreeks en intenser het verstand en wakkert de wil nog meer aan tot het goede; door die gaven wordt de ziel soepel en gedwee om zodra mogelijk de ingevingen der genade in te volgen.