Les 16: De Uitersten van de Mens.

Tweede Deel: Het Christelijk Leven.

De Goddelijke Deugden.

Les 16: De Uitersten van de Mens.

230. Welk is een der krachtigste middelen om ons op te wekken tot het vermijden van de zonde en het beoefenen van de deugd?

Een der krachtigste middelen om ons op te wekken tot het vermijden van de zonde en het beoefenen van de deugd, is aan onze uitersten te denken; want de Heilige Schrift zegt: ‘In al wat ge doet, denk aan uw uitersten, en in eeuwigheid zult ge niet zondigen’.

1° Het vooruitzicht van het strenge oordeel van God die alles weet, boezemt schrik in voor de eeuwige straffen en voorkomt aldus de zonde.

2° Het vooruitzicht van het heerlijke loon dat ons te wachten staat indien we deugdzaam leven zet ons aan tot moed in de strijd en boezemt grote hoop in. (I Korintiërs 2:9)

3° Die in alles het einde beschouwt vermijdt alles wat er kan van afleiden en gebruikt de passende middelen om dat einde te bereiken.

231. Wat verstaat men door de uitersten van de mens?

Door de uitersten van de mens verstaat men het laatste dat de mens overkomt, dat is: de dood, het oordeel, de hel, of de hemelse glorie.

Uiterste: de laatste dingen die de mens overkomen alvorens hij voor eeuwig bestendigd wordt in de toestand die hij zelf vrijwillig verkozen heeft:

i.) Bij de dood scheidt de ziel van het lichaam;

ii.) De ziel wordt terstond geoordeeld;

iii.) Het bijzonder oordeelvonnis wordt dadelijk toegepast: dit laatste is een geloofspunt.

Het oordeel verwijst naar de hemel, de hel of het vagevuur.

i.) Sterft de ziel in staat van doodzonde, ze wordt verwezen naar de hel.

i.) Sterft de ziel in staat van genade:

a) gans rein van alle zondeschuld en zondestraf, ze gaat recht naar de hemel;

b) Nog besmet met zondeschuld of zonde straf, ze wordt verwezen naar het vagevuur.

232. Waarom moeten wij altijd gereed zijn om te sterven?

Wij moeten altijd gereed zijn om te sterven, omdat de dood ons elk ogenblik kan overkomen, en onze eeuwigheid ervan afhangt.

1° De dood kan ons elk ogenblik overkomen. Uur en omstandigheden van onze dood zijn ons onbekend. “Waakt dan omdat gij niet weet op welk uur uw Heer komen zal… Weest ook gij bereid want op een uur dat gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen” (Mattheüs, 24:42-44).

Dit geldt op onze dagen meer dan vroeger omdat er heel wat meer ongelukken gebeuren en dat zal wellicht mettertijd niet verbeteren.

2° Onze eeuwigheid hangt ervan af.

Gelijk de ziel is op het ogenblik van de dood, zo blijft ze, zo wordt ze als vastgezet voor eeuwig: op dit ogenblik wordt de beproeving, de tijd van verdienen afgesloten. De ziel is onsterfelijk, blijft dus voortleven, zichzelf bewust, voor eeuwig op God gevestigd of van Hem afgekeerd.

233. Welk is het zekerste middel om zalig te sterven?

Het zekerste middel om zalig te sterven, is altijd te leven als goede christenen.

1° De dood is meestal de weerga van het leven: zo 'n leven zo 'n dood. De boom valt meestal aan die kant waarlangs hij overhelde. Bekering heel op het einde na een slecht leven is steeds mogelijk, jawel, maar dit blijft een uitzondering en bovendien het is een vermetele hoop, een zonde tegen de H. Geest op Gods barmhartigheid te vertrouwen zonder deugden of goede werken.

2° Schielijke dood is steeds mogelijk, komt nu veelvuldiger voor ter oorzaak van het geweldig drukke verkeer, geweldige vernielingstechniek en het overdreven, jachtig leven.

Dus ‘steeds goed leven’ geeft de grootste zekerheid om ‘goed te sterven’.

234. Wat zult ge doen in gevaar van sterven?

In gevaar van sterven zal ik zonder uitstel mijn zonden biechten en indien mijn biechtvader het goedvindt, een generale biecht spreken over geheel mijn leven, zodra ik mag berecht worden, zal ik godvruchtig de heilige Communie en het heilig Oliesel ontvangen, als ook de pauselijke zegen.

1° Zonder uitstel biechten om mijn ziel zo goed mogelijk te zuiveren en des te meer mijn eeuwig geluk te verzekeren. Daartoe, zo nodig – de biechtvader oordele – een algemene biecht spreken.

2° Laten berechten: wat omvat:

a) de H. Communie ontvangen als Teerspijs, laatste reisgeld,

b) H. Oliesel,

c) Pauselijke zegen.

Om te mogen berecht worden is het niet nodig dat men zeker is van de nakende dood; het is voldoende dat er waarschijnlijk levensgevaar aanwezig is. Die mensen handelen dus heel en al verkeerd die wachten of de zieke doen wachten tot wanneer de zieke reeds aan het sterven is. De Sacramenten worden best toegediend wanneer de zieke nog wel bewust is: dan zal die geestelijke medicijn hem ook het meest ten goede komen. (Zie eveneens nr. 433.)

235. Wat zult ge doen, als ge in gevaar van sterven komt en geen priester kunt hebben?

Als ik in gevaar van sterven kom en geen priester kan hebben, zal ik in mijn hart gevoelens opwekken van volmaakt berouw; ik zal de akten van geloof, hoop en liefde bidden; ik zal al mijn vertrouwen stellen op de goddelijke barmhartigheid en mijn ziel aanbevelen aan God en aan de Heilige Maria.

1° Buiten de biecht is het volmaakt berouw het enige middel om vergiffenis te bekomen van de doodzonde. De formule, zoals ze in de catechismus staat is een akte van volmaakt berouw: men betrachte dus die in volle rechtzinnigheid op te zeggen of in zijn hart te verwekken.

2° Tevens de akten van geloof, hoop en bijzonder de akte van liefde met overtuiging te bidden.

3° Vertrouwen op Gods oneindige barmhartigheid, denkende aan de menigvuldige voorbeelden die in het Evangelie vermeld staan: Petrus, Magdalena, de goede moordenaar, de parabels van de goede Herder, van de verloren zoon.

4° Vertrouwen op Maria's almachtige voorspraak: ze is onze Moeder; het einde van het Weesgegroet met vertrouwen bidden: ‘H. Maria, Moeder Gods, bid voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van onze dood’.

236. Hoe zult gij trachten te sterven?

Ik zal trachten te sterven gelijk mijn goddelijke Zaligmaker: ik zal mij ootmoedig onderwerpen aan de wil van God en met betrouwen en liefde mijn ziel in zijn handen bevelen.

Gelijk mijn goddelijke Zaligmaker aan het kruis:

1° Ootmoedige onderwerping aan de wil van God. De dood is het loon der zonde: het is een straf die we moeten ondergaan. Dus de dood aannemen, niet enkel omdat het moet maar omdat God het zo wil.

2° ‘Willen sterven’; vrijwillig aan God het offer brengen van ons leven, zoals Jezus het offer bracht van zijn leven aan zijn Vader. Dit doen we:

a) Als uitboeting voor onze zonden: aan dit vrijwillige, laatste offer is ongetwijfeld een buitengewone uitboetingskracht verbonden.

b) Als laatste daad van wederliefde tot Hem die uit liefde voor ons stierf aan het kruis.

c) Met vertrouwen en liefde tot God, onze Vader bidden zoals we duizenden keren in ons leven baden: ‘Onze Vader…’

237. Wanneer zullen wij geoordeeld worden?

Wij zullen geoordeeld worden in het bijzonder oordeel, lijk na onze dood, en in het algemeen oordeel, op het de wereld.

1° Bijzonder oordeel.

i.) Wat het is: de eeuwige Rechter maakt, onmiddellijk na de dood, aan de ziel bekend de vergelding van haar aardse werken. Dit is de leer der Kerk: iedere ziel wordt terstond na de dood door God geoordeeld en haar eeuwig lot wordt door een onveranderlijke uitspraak van God bepaald.

Zie bij Lukas 16:19, de gelijkenis van Lazarus en de rijke vrek. Verder nog het woord van Jezus tot de goede moordenaar: “Voorwaar, ik zeg u, heden zult ge met mij zijn in het paradijs”.

ii.) Wezen van het bijzonder oordeel. Wie oordeelt is God, een loutere geest, alwetend en almachtig. Wie geoordeeld wordt is de, ziel, gescheiden van het lichaam, dus ook een geest. Derhalve is het oordeel ook een louter geestelijk iets dat in de ziel blijft besloten en daarin voltrokken wordt.

Ook de ziel ziet op dat ogenblik, wellicht onder een speciale belichting van God, haar toestand klaar en duidelijk in en spreekt over zichzelf een juist oordeel uit. Gods oordeel geschiedt.

Niemand kan met zekerheid zeggen wanneer precies die scheiding van ziel en lichaam gebeurt. Die scheiding geschiedt in ieder geval niet geleidelijk maar ogenblikkelijk volledig vermits de ziel een geest is, ze heeft geen delen; waar ze aanwezig is, is ze gans aanwezig of ze is er niet. Om die reden is het dat we steeds de priester moeten bij roepen ook al is de persoon reeds zogezegd overleden: de priester zal oordelen wat er nog kan gedaan worden.

2° Algemeen oordeel: (zie hierboven nr. 100).

238. Waarover zal God ons oordelen?

God zal ons oordelen over al ons goed om het te lonen, en over al ons kwaad om het te straffen.

God zal ons oordelen volgens de zielstoestand waarin we verkeren op het ogenblik van de dood, zo voor het goede als voor het kwade: zo zullen we dus ook geoordeeld worden over alle zonden die nog niet vergeven zijn en over alle zondestraffen die nog niet werden uitgeboet.

239. Moeten wij Gods oordeel vrezen?

Wij moeten Gods oordeel vrezen, omdat God een strenge en onverbiddelijke Rechter zal zijn, en zijn vonnis onwederroepelijk.

1° God weet alles en oordeelt ons dus naar onze werkelijke zielstoestand: zo vergt het zijn oneindige Rechtvaardigheid.

2° Onwederroepelijk vonnis. “En evenals het voor de mensen is vastgesteld, één enkele maal te sterven, en daarna het oordeel volgt” (Hebreeën 9: 27). “Welnu dan, zolang we nog tijd hebben, laat ons wel doen aan allen” (Galaten 6:10).

Het is een geloofspunt dat met de dood het eeuwig lot der mensen beslist is.

240. Wat lijden de verdoemden in de hel?

De verdoemden in de hel zijn beroofd van het onuitsprekelijk geluk God te aanschouwen, en worden gefolterd door de knaging van het geweten, door het onblusbaar vuur en door het vooruitzicht van een eeuwig lijden.

1° Pijn van schade: de schuldige beroving van Gods aanschijn gedurende de eeuwigheid. “Gaat weg van mij in het eeuwige vuur” (Mattheüs 25:41). We zeggen: schuldige beroving: inderdaad de doodzonde bestaat juist daarin dat de zondaar zich vrijwillig volledig afkeert van God; wanneer hij dan vrijwillig in die toestand volhardt tot aan de dood, zo blijft de ziel bestendigd in die gewilde afgekeerdheid van God.

Het is de grootste smart van de verdoemde die dan, in dit ander leven veel scherper begrijpt dat hij hierdoor voor eeuwig het oneindige goed heeft verworpen.

De knaging van het geweten hoort dus feitelijk bij de pijn van schade: die knaging is juist het besef door eigen schuld zich van het Oneindige Goed beroofd te hebben.

2° Pijn van gevoelen.

“Ga weg van mij in het eeuwige vuur” (Mattheüs 25:41). De pijn van gevoelen wijst op de beroving van alle andere mogelijke goederen of voldoening. In de hel is er niets dan smart[1], pure smart, niet de minste voldoening. Alles in de hel is haat, is smart.

Het vers dat de grote Italiaanse dichter Dante boven zijn ‘Hel’ deed plaatsen, geeft die gedachte treffend en zeer juist weer ‘Lasciate ogni speranza voi ch'entrate’ Inferno, 3de zang, 3de vers. ‘Laat alle hoop varen, gij die hierbinnen treedt.’

Het onblusbaar vuur: wordt aanzien als de voornaamste pijn van gevoelen, een vuur dat geschapen werd tot straf, een vuur dat foltert en niet verteert, dat niet kan gedoofd worden, dat niet verlicht, dat op een geheimvolle wijze vat heeft op loutere geesten (de engelen, de zielen der verdoemde mensen tot voor het Laatste Oordeel).

In de mens zijn de geestelijke ziel en het stoffelijk lichaam verenigd tot een natuurlijk zelfstandig wezen. Waarom zou dan niet even goed een stoffelijk vuur vat kunnen hebben op de geestelijke ziel? Dat het mogelijk is, dit begrijpen we heel goed, alhoewel de manier waarop dit gebeurt voor ons een geheim blijft.

3° Vooruitzicht van een eeuwig lijden.

a) “Ga weg van mij, in het eeuwige vuur” (Mattheüs 25:41).

b) Het vooruitzicht van een einde voor hun smarten zou vreugde aanbrengen bij de verdoemden; de hel zou geen hel meer zijn.

241. Wat genieten de gelukzaligen in de hemel?

De gelukzaligen in de hemel hebben het onbegrijpelijk geluk God te zien gelijk Hij is en Hem te bezitten door de liefde; zij genieten het gezelschap van de engelen en de heiligen, en hebben de blijde zekerheid dat hun geluk eeuwig zal duren.

1° Ze zien God zoals Hij is: zaligmakende aanschouwing voor het verstand. “We zullen Hem zien zoals Hij is” (I Johannes 3:2). De gelukzaligen zien Gods Oneindig-Volmaakte Wezen rechtstreeks, door onmiddellijke aanschouwing. Hier op aarde kennen we God enkel door redenering of door het geloof. Vermits van de ene kant Gods Wezen oneindig-volmaakt is en van de andere kant het beschouwende verstand van de gelukzaligen een beperkt vermogen blijft, zo kan het oneindig-kennelijk in God nooit door dat beperkte verstand volledig gekend zijn en zo wordt het menselijk verstand in het bewonderen, in het aanschouwen van Gods Oneindige Wezen ten volle verzadigd.

2° Hem bezitten door de liefde: zaligmakende liefde, vreugde voor de wil. “Ik zal verzadigd worden, als uw heerlijkheid zich vertonen zal” (Psalm 6:15).

God, Oneindig-Volmaakt is dus ook oneindig beminnelijk: zo wordt onze menselijke wil, ons hart dat in zich een onbeperkte drang naar geluk in zich draagt, in Gods Oneindig Volmaakte, Goede Wezen verzadigd.

3° Geluk van het verheerlijkte lichaam na het Laatste Oordeel (zie boven nr. 139).

4° Zij genieten het gezelschap van de engelen en heiligen: die eveneens in God met hen verenigd zijn.

5° Eeuwigheid van dit geluk:

a) Niet de minste smart.

b) Louter geluk tot algehele verzadiging toe.

c) Het vooruitzicht van een mogelijk einde van dit geluk zou dit geluk vergallen; het zou een geluk zijn vermengd met smart, de hemel zou geen hemel meer zijn.

242. Waarin bestaat het opperste geluk van de gelukzaligen in de hemel?

Het opperste geluk van de gelukzaligen in de Hemel bestaat in het aanschouwen van God van aanschijn tot aanschijn, en in het genieten van alle goed in God: dit geluk noemt men de zalige Godsaanschouwing.

In de mens is de ziel het voornaamste deel. Welnu, de ziel werkt door haar twee vermogens, het verstand en de wil: zo bestaat dan het hoogste geluk van de mens in de zaligende aanschouwing van God voor het verstand en de zaligende liefde tot God voor de wil.

In de hemel is pure vreugde en geluk, geen de minste smart. God verwezenlijkt in zich alle goed vermits Hij oneindig volmaakt is: ieder gelukzalige ziel geniet van die oneindige goedheid en begrijpt Gods Wezen volgens de graad van heiligheid waartoe ze gekomen was bij het afsluiten van haar aardse leven en in zo verre wordt die ziel in God en aan God ten volle verzadigd.

Wezen van het Vagevuur. Het vagevuur betekent de loutering, de algehele zuivering der ziel.

1° Pijn van schade: beroving van God. Die pijn van schade verschilt nochtans algeheel van de hellestraf.

a) In het vagevuur is die pijn een tijdelijke pijn, niet eeuwig zoals in de Hel.

b) In de Hel sluit die pijn in zich de verwerping der verdoemden, hun afgekeerheid van God. In het Vagevuur helemaal niet: de zielen van het Vagevuur zijn zeer innig met God verenigd vermits ze in zich het goddelijk leven, de heiligmakende genade hebben. Om die reden is er ook ongetwijfeld vreugde in het Vagevuur. De zielen van het Vagevuur kunnen ook voor ons ten beste spreken en wij kunnen hen helpen door onze gebeden en offers, vooral door de H. Mis.

2° Pijn van gevoelen: de zielen van het Vagevuur worden ook gepijnigd door uitwendige, stoffelijke oorzaken. Op welke manier? Dat weten we niet. Het bestaan van een stoffelijk vuur in het Vagevuur wordt algemeen aangenomen in de Westerse Kerk, doch niet in de Oosterse Kerk: het is niet volledig zeker en in ieder geval is het geen geloofspunt. Het wordt algemeen aangenomen dat het Vagevuur met het Laatste Oordeel zal ophouden te bestaan. Gods oordeel ‘Komt gebenedijden mijns Vaders…’ zal immers gericht zijn tot alle rechtvaardigen, dus ook tot de zielen van het Vagevuur die dan op een geheimvolle wijze, aan God alleen bekend, dadelijk zullen gezuiverd worden van hun laatste zondesmetten.

 

[1] Smart: lichamelijke pijn.