​​​​​​​Les 19: I. 2de Gebod van God: Zweer Niet IJdel, Vloek Noch Spot.

Derde Deel: De Geboden.

De Tien Geboden van God.

Les 19: I. 2de Gebod van God: Zweer Niet IJdel, Vloek Noch Spot.

266. Wat gebiedt het tweede gebod van God?

Het tweede gebod van God gebiedt de heilige Naam van God te eerbiedigen, alsook de aan God gedane gelofte te houden.

1° De heilige Naam van God eerbiedigen.

Bij alle volkeren is de naam het zinnebeeld van de persoon die deze naam draagt: wie de naam schendt, schendt de persoon. Door ‘de naam’ worden niet enkel de woorden bedoeld die het oneindige Opperwezen aanduiden maar tevens al de eigenschappen van God: zijn Goedheid, zijn Rechtvaardigheid zijn Wijsheid enz.

“De Naam Gods zij niet gestadig in uw mond en maak u niet gemeenzaam met heilige namen want ge zult er niet schadeloos afkomen” (Ecclesiasticus 23:10).

2° De aan God gedane geloften houden. Een gelofte wordt enkel en alleen:

a) Aan God gedaan.

b) Het gelde een goed werk.

c) Men verplichte zich op straf van zonde.

De gelofte is een akte van godsdienstigheid (men vereert hierdoor rechtstreeks God): er ontrouw aan zijn is derhalve een rechtstreekse zonde tegen God.

De meeste zogezegde beloften die de mensen doen zijn enkel ‘goede voornemens’: inderdaad meestal is het een belofte die men doet aan O. L. Vrouw (Lourdes-bedevaart) of een heilige en bovendien denkt men er niet aan zich te verplichten op zonde.

267. Wat verbiedt het tweede gebed van God?

Het tweede gebod van God verbiedt alle oneerbiedigheid tegenover de heilige Naam van God, voornamelijk de godslastering, het breken van ge lof ten en de slechte eed.

1° Oneerbiedig gebruik van Gods naam: uit boosheid of uit ongeduld, verwondering, gewoonte.

2° Godslastering: God of zijn heiligen of heilige zaken verachten, bespotten, verwensen.

3° Breken van gelofte.

4° Zondig zweren of slechte eed, meineed.

268. Wat is God lasteren?

God lasteren is kwaadspreken van God, van zijn heiligen of van heilige zaken, bijvoorbeeld zeggen of schrijven dat God niet rechtvaardig of niet barmhartig is, dat Hij zich de wereld niet aantrekt, dat de godsdienst of de Kerk de oorzaak is van alle kwaad op aarde.

Is God of zijn heiligen of heilige zaken verachten, bespotten, verwensen.

1° Verachten:

a) Hun iets toeschrijven wat strijdig is met hun eer: b.v. zeggen dat God de zonde te zwaar straft,

b) Van hen iets ontkennen dat hen toekomt: b.v. de Voorzienigheid Gods loochenen.

c) Aan een schepsel goddelijke eigenschappen toekennen: toekomst voorspellen.

2° Bespotten: zo spreken of schrijven over hen dat daarin een verachting ligt opgesloten zo b.v. soms in andersdenkende dagbladen, weekbladen.

3° Verwensen: hun kwaad toewensen.

4° Vloeken: is van God kwaad afroepen over zichzelf of over anderen, De gewone Vlaamse uitdrukking ‘G.V.’ gedeeltelijk overblijfsel van een eedformule is geen echte vloek omdat het op zichzelf geen betekenis heeft. De gewone Franse uitdrukkingen ‘N.deD.’ ‘S.D.’ ‘S.n.d.D.’ zijn eveneens geen echte vloeken vermits ze geen betekenis hebben.

269. Wat is een gelofte doen?

Een gelofte doen is zich tegenover God op zonde verbinden een goede daad te verrichten.

Drie zaken zijn samen vereist: zo er één ontbreekt is er geen echte gelofte.

i.) Een goede daad beloven.

ii.) Aan God.

iii.) Op straf van zonde.

270. Is het zonde een gelofte niet te houden?

Een gelofte niet te houden is zonde, ja zelfs doodzonde, wanneer men zich tot een gewichtige daad verplicht heeft op straf van zware zonde; daarom moet men, alvorens een gelofte te doen, eerst goed nadenken en om raad vragen.

1° De verplichting door de gelofte opgelegd is een zware verplichting wanneer het gaat over gewichtige zaken, zo b.v., een verre bedevaart te ondernemen in geest van boete.

2° In gewichtige zaken kan men zich verplichten:

a) Hetzij op straf van zware zonde.

b) Hetzij op straf van dagelijkse zonde; hierin is men vrij vermits men niet verplicht is die verplichting aan te gaan.

3° De voorzichtigheid vergt dat men geen geloften doe tenzij na eerst goed nagedacht te hebben en bovendien raad gevraagd te hebben, want in eigen zaken is men altijd wat verblind.

De meeste zogezegde beloften die de mensen doen zijn enkel goede voornemens.

271. Wat is eed doen of zweren?

Een eed doen of zweren is God tot getuige nemen van hetgeen men bevestigt of van hetgeen men belooft.

God weet alles. God is de Waarheid zelf. Wanneer we Hem tot getuige nemen van hetgeen we zeggen of beloven, betekent dit dus dat we zeker de waarheid spreken of zullen doen wat we beloven vermits we heel zeker God niet leugenachtig kunnen of willen maken.

272. Wanneer is de eed een daad waardoor men God vereert?

De eed is een daad waardoor men God vereert, wanneer hij wordt afgelegd om een gewichtige en rechtvaardige reden.

1° Gewichtige reden: de eed moet noodzakelijk of minstens nuttig zijn, zo niet bedrijft men dagelijkse zonde.

2° Rechtvaardige reden: d.w.z.: het voorwerp van de eed mag niet zondig wezen: b.v. God tot getuige roepen bij een belofte een diefstal te plegen. In dat geval is er doodzonde of dagelijkse zonde naar gelang het voorwerp van de eed doodzonde of dagelijkse zonde is.

3° Een valse eed, een meineed is altijd doodzonde.

273. Wanneer is het verboden een eed te doen?

Het is verboden een eed te doen zonder noodzakelijkheid of onder ede te bevestigen hetgeen men weet vals te zijn of een zondige daad onder ede te beloven.

1° Wanneer de eed niet nodig is, nutteloos, b.v. een eed over een nietige zaak.

2° Valse eed, meineed.

3° Onrechtvaardige eed: beloven kwaad te doen.