Les 2: De Geloofsbronnen.

Eerste Deel: De Geloofswaarheden. De Geloofsbronnen en Openbaringen.

Les 2: De Geloofsbronnen.

11. Welke waarheden moeten wij geloven?

Wij moeten de waarheden geloven die God geopenbaard heeft en die de Heilige Kerk ons voorhoudt te geloven.

1° God heeft in de loop der tijden gesproken tot het mensdom: die mededeling van God heet ‘de Openbaring’.

2° God heeft onmiddellijk geopenbaard aan de Aartsvaders, Profeten en Apostelen en die hebben de Goddelijke Openbaring dan verder aan het volk meegedeeld: zo b.v. Mozes die de Tien Geboden in opdracht van God, aan de Joden meedeelde.

3° De Goddelijke Openbaring is afgesloten met de dood van S. Joannes de Evangelist (AD15-AD100).

4° Christus heeft een Kerk gesticht en heeft de schat der Openbaring (Oud en Nieuw Testament) toevertrouwd aan de overheden van die Kerk met de opdracht die Openbaring trouw en gaaf te bewaren en over te dragen aan de gelovigen. Tevens beloofde Christus dat Hij hierin zijn H. Kerk steeds zou bijstaan: “En zie, Ik zal met U zijn alle dagen, tot het einde der tijden” (Mattheüs 28:20).

12. Hoe kennen wij met zekerheid de waarheden die God geopenbaard heeft?

De waarheden die God geopenbaard heeft, kennen wij met zekerheid door de onfeilbare lering van de Heilige Kerk.

Die zekerheid berust op het feit dat Christus bij het stichten van zijn H. Kerk tevens een onfeilbaar leergezag toevertrouwde aan zijn Apostelen en in hun persoon ook aan al hun wettige opvolgers.

1° Hij vertrouwde aan zijn Apostelen het leergezag omtrent de Openbaring: “Gaat en onderwijst alle volkeren en leert ze onderhouden al wat Ik u heb geboden” (Mattheüs 28:20).

2° Hij gaf tevens de waarborg dat ze dit leergezag onfeilbaar zouden uitoefenen: “Zie, ik blijf met U alle dagen tot het einde der tijden” (Mattheüs 28:20).

Die blijvende aanwezigheid van Christus bij zijn H. Kerk is de zekerste waarborg van de onfeilbare lering van de H. Kerk vermits Christus heel zeker zijn belofte trouw zal blijven en in die bijstand van zijn H. Kerk noch onwetend noch leugenachtig kan bevonden worden.

13. Waarin zijn de waarheden bevat die de Heilige Kerk ons voorhoudt te geloven?

De waarheden die de Heilige Kerk ons voorhoudt te geloven zijn bevat in de Heilige Schrift of de Bijbel en in de Overlevering of de Traditie.

Al de kennis die we opdoen komt tot ons ofwel mondeling, ofwel schriftelijk of op beide manieren tegelijk. Hoe weten we b.v. dat Groenland bestaat? Wellicht niet omdat we er geweest zijn maar omdat we er hoorden over spreken en omdat we er over gelezen hebben. Hoe weten we dat Hitler bestaan heeft? Wellicht niet omdat we hem gezien hebben maar van “horen zeggen” en omdat we er over gelezen hebben. Zo is eveneens de Openbaring van God, het woord van God tot ons op een dubbele manier overgekomen.

i.) Mondeling: Overlevering of Traditie.

ii.) Schriftelijk: Schriftuur, H. Schrift, Bijbel d.w.z. het ‘Boek’ bij uitstek.

Waarom is de mondelinge Overlevering de gewichtigste? Christus zelf schreef geen enkel boek. Toen Hij heenging van zijn Apostelen, heeft Hij hun niet gezegd: “Gaat en schrijft boeken” maar wel: “Gaat en predikt”.

De predicatie is dus het eerste aangewezen middel door Christus zelf gewild. Dit hebben dan ook de Apostelen toegepast, vanaf het Pinksterfeest en hun hele leven door. Dit blijft nu nog het voornaamste middel tot verspreiding van het Geloof.

Daarmee beginnen ook steeds de Missionarissen en pas veel later komt de geschrevene voorlichting. Mattheüs, Markus, Lukas, schreven hun Evangelie tussen de jaren 60-70; Johannes tussen de jaren 90-100: bijgevolg enkele jaren zijn er verlopen tijdens dewelke er geen geschreven leer van Christus bestond; de gelovigen konden zich vergenoegen met de mondelinge traditie.

Verder moeten we doen opmerken, dat over het algemeen gesproken het mondeling aanleren veel beter was aangepast bij de onbeholpenheid der massa, die eeuwenlang niet lezen kon. Zelfs nu nog gaan de meeste mensen in het gewoon dagelijks leven meer voort op het gesprokene woord dan op het geschrevene woord.

Dit alles gaat regelrecht in tegen de valse opvattingen der Protestanten die de Bijbel als hoofdzakelijke, zo niet als uitsluitende geloofsbron houden.

14. Wat verstaat men door de H. Schrift?

Door de Heilige Schrift verstaat men de boeken van het Oude en Nieuwe Testament, die geschreven zijn onder de ingeving van de Heilige Geest; de Heilige Schrift is dus het geschreven woord van God.

1° Het Oude Testament omvat:

a) Geschiedkundige boeken: de geschiedenis van de eerste mensen en verder vooral de geschiedenis van Gods bevoorrechte volk, de Joden.

b) De Boeken der wijsheid: boeken waarin algemene levenswijsheid wordt aangegeven.

c) De Profetische Boeken: Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Daniël en de 10 kleinere Profeten.

2° Het Nieuwe Testament omvat:

a) De 4 Evangeliën: Mattheüs, Markus, Lukas, Johannes: verhalen ons het ‘Leven van Jezus’.

b) De Handelingen der Apostelen: het verhaal van wat de Apostelen gedaan hebben na Jezus' Hemelvaart, de geschiedenis van de beginnende Kerk.

c) De Brieven der Apostelen: die ze schreven naar de vroeger door hen gestichte christengemeenten.

d) Het Boek der Openbaring, geschreven door St.-Jan.

3° De Schriftuur werd geschreven onder de ingeving van de H. Geest.

Veronderstelt een leraar die voor jongere leerlingen de twee volgende zinnen dicteert: Te Genua ligt er een prachtig kerkhof, een weelde van marmer. Brussel is de hoofdstad van België.

De eerste zin is zeer waarschijnlijk een openbaring voor de leerlingen, iets dat ze helemaal niet wisten. De tweede zin daarentegen is voor hen een bekende waarheid.

De leerling, die aan het bord staat, schrijft beide zinnen onder ingeving van de leraar: student en leraar zijn allebei de schrijvers van de beide zinnen, van ieder woord. De leraar waakt, belet dat de leerling fouten zou schrijven.

Zo schreven b.v. Mattheüs en Johannes hun Evangelie. Ze verhaalden o.a. feiten waarvan ze zelf getuigen waren geweest; niettemin werden ze bijgestaan in hun opstel, ze schreven onder ingeving van de H. Geest. Soms schreven ze ook dingen neer die ze niet wisten uit zichzelf, die hun dus werden geopenbaard. Wie oordeelt erover wat er in de H. Schrift is geopenbaard? Het hoogste kerkelijke leergezag, namelijk de Paus.

4° De H. Schrift is dus in volle waarheid, zoals de catechismus zegt, het geschreven woord van God.

15. Is het raadzaam de Heilige Schrift te lezen?

Het is zeer raadzaam de Heilige Schrift, vooral het Evangelie te lezen; maar het is verboden niet-goedgekeurde bijbels te gebruiken.

1° Het is zeer raadzaam vooral het Evangelie te lezen dat ons Christus' leven, lijden en dood verhaalt. Verder eveneens de ‘Handelingen der Apostelen’ en de ‘Brieven’ der Apostelen waarin we de eerste tijden van de Kerk leren kennen.

Van het Oude Testament kunnen we met voldoende begrip en nut de volgende Boeken lezen: Het Boek der Spreuken, het Boek der Psalmen, het Boek der Prediker, Wijsheid van Jezus Sirach, Job, de Profeten Jesaja en Jeremias.

2° Toch zal er ons nog het een en het ander ontgaan. Waarom? De Bijbel, en vooral het Oude Testament, omvat uitsluitend zeer oude boeken waarin oude opvattingen en beschavingstoestanden voorkomen waarvan men op de hoogte moet zijn, om de teksten volledig juist te begrijpen: dat veronderstelt een zekere, soms zeer uitgebreide, voorstudie zoals voor alle oude geschriften.

3° Niet-goedgekeurde bijbels kan men aan dit dubbel tekort herkennen:

i.) De bisschoppelijke goedkeuring, die gevergd wordt bij iedere bijbeluitgave, ontbreekt.

ii.) Onderaan de tekst worden er nooit voetnota's gegeven.

16. Wat verstaat men door de Overlevering of Traditie?

Door de Overlevering of Traditie verstaat men het onfeilbaar voort leren, door het kerkelijk gezag, van geopenbaarde waarheden die in de Heilige Schrift niet geschreven staan, maar door de Apostelen mondeling werden gepredikt.

1° Het Christendom was van het begin af niet een boekengodsdienst – Christus zelf liet geen enkel geschreven boek na – maar een godsdienst van het ‘levende woord’. Nu nog procederen de missionarissen op dezelfde manier. De mondelinge overlevering ging dus steeds het geschreven woord vooraf.

2° Niet alles wat Christus en de Apostelen gepredikt hebben werd opgetekend: enkel de voornaamste punten zijn veel later opgeschreven en dat is juist de H. Schrift.

3° Er zijn dus ook geopenbaarde waarheden die door Christus en de Apostelen werden verkondigd, maar die niet staan opgetekend in de H. Schrift. Niettemin zijn die waarheden bewaard gebleven, van geslacht tot geslacht mondeling overgemaakt en dit met onfeilbare zekerheid, omdat Christus inderdaad die waarborg had gegeven aan zijn H. Kerk door deze belofte die Hij uitsprak tot zijn Apostelen en in hun persoon tot al hun wettige opvolgers: “Ik blijf altijd bij U, tot aan het einde der wereld” (Mattheüs 28:20).

4° Welke zijn de voornaamste en vroegste getuigenissen van die mondelinge overlevering, die niet vermeld staan in de H. Schrift?

i.) Kerkelijke monumenten uit de vroegste tijd van het Christendom, waaronder voornamelijk de catacomben te Rome: op wanden en gewelven en grafstenen staan er opschriften en voorstellingen die een weergave zijn van het oudchristelijk geloof.

ii.) De oudste liturgische boeken met hun gebeden waarin de geloofswaarheden worden uitgedrukt.

iii.) De oudste martelaarsakten (verhaal der martelie) waarin o.a. ook de geloofswaarheden worden aangehaald waarvoor de eerste christenen hun leven gaven.

iv.) De oudste geloofsbelijdenissen of ‘symbola’ die in voege waren b.v. bij het toedienen van het Doopsel.

v.) De geschriften der Kerkvaders en Kerkleraars.

17. Noem enkele geopenbaarde waarheden die in de Heilige Schrift niet geschreven staan.

Staan niet geschreven in de H. Schrift de volgende waarheden: dat er maar vier Heilige Evangeliën zijn; dat de Heilige Maagd Maria onbevlekt ontvangen is; dat er zeven sacramenten zijn, noch min noch meer.

Die waarheden staan dus niet uitdrukkelijk in de H. Schrift; ze werden nadien door de Kerk als geloofspunten voorgehouden.

18. Wat is en mysterie of geloofsgeheim?

Een mysterie of geloofsgeheim is een waarheid die wij door ons natuurlijk verstand niet kunnen achterhalen en zelfs na Gods openbaring niet volledig kunnen begrijpen.

Hier is uitsluitend sprake van bovennatuurlijke geloofsgeheimen; er zijn inderdaad ook vele zuiver natuurlijke geheimen. De bovennatuurlijke geloofsgeheimen hebben dit dubbel eigen kenmerk:

1° Ze werden door God geopenbaard en konden door ons natuurlijk verstand niet achterhaald worden: zo b.v. het geheim van de éne God in drie Personen.

2° Eens dat we die waarheden kenden, na Gods openbaring, kunnen wij ze niettemin nog niet volledig begrijpen: zo b.v. het geheim der H. Drievuldigheid dat we achteraf evenmin volledig begrijpen.

19. Waarin zijn de voornaamste geloofswaarheden samengevat?

De voornaamste geloofswaarheden zijn samengevat in het Symbolum van het Geloof of de Twaalf Artikelen van het Geloof.

1° Het woord ‘Symbolum’ heeft een dubbele betekenis:

i.) Korte samenvatting, namelijk van de gehele Geloofsleer.

ii.) Het is een symbool, d.w.z. zinnebeeld, een teken van ons geloof: die dit kenden gaven hierdoor het bewijs, vooral heel in het begin van de H. Kerk te midden van het heidendom, dat ze het christelijk geloof beleden.

2° Die gehele geloofsleer werd later ingedeeld in twaalf artikelen, waarvan ieder artikel meestal verschillende geloofspunten aangeeft.