​​​​​​​Les 28: I. De Eredienst van de Allerheiligste Maagd Maria.

Vierde Deel: De Middelen ter Zaligheid.

Het Gebed en de Eredienst van de Heiligen.

Les 28: I. De Eredienst van de Allerheiligste Maagd Maria.

345. Welk is na het Gebed des Heren, het gebed dat wij met het meest vertrouwen moeten opzeggen?

Het gebed dat wij, na het Gebed des Heren, met het meest vertrouwen moeien opzeggen, is de Groetenis des Engels of het Wees Gegroet.

De liturgische en de gewone gebeden tot God besluiten we meestal met een beroep op Jezus Christus, de Middelaar. Zo eveneens voegen we meestal bij het ‘Onze Vader’ het ‘Wees Gegroet’ als een beroep op Maria, omdat we hopen door hare voorspraak zekerder en gemakkelijker te bekomen al wat wij vragen in het ‘Onze Vader’.

346. Waarom wordt het Wees Gegroet de ‘Groetenis des Engels’ genoemd?

Het Wees Gegroet wordt de ‘Groetenis des Engels’ genoemd, omdat het begint met de groetenis die de engel Gabriël Maria toestuurde, toen hij haar kwam boodschappen dat zij de Moeder zou zijn van God.

De eerste woorden van het ‘Wees Gegroet’ zijn dezelfde als die waarmee de aartsengel Gabriël Maria begroette, toen hij haar, in naam van God, haar toestemming kwam vragen om de Moeder van God te worden. “Wees gegroet, vol van genade de Heer is met U” (Lukas 1:28).

347. Waarom bidden wij het Wees Gegroet?

Wij bidden het Wees Gegroet om Maria geluk te wensen met de uitzonderlijke voorrechten en gunsten die God haar boven alle andere schepselen heeft verleend, en om haar almachtige voorspraak voor ons af te smeken.

Het Wees Gegroet omvat twee delen: in het eerste deel wensen we Maria geluk om haar uitzonderlijke voorrechten en in het tweede deel smeken we haar almachtige voorspraak af tot ons welzijn.

a) Eerste deel: lof gebed:

1° ‘Wees Gegroet’ de oorspronkelijke Griekse tekst betekent: ‘Verheug U’.

2° ‘Maria’: Maria's naam werd nadien bijgevoegd. De betekenis van die naam is niet met zekerheid vast te stellen.

3° ‘Vol van genade’: (zie boven nr. 63): betekent: ‘de begenadigde bij uitstek’, is, als het ware haar eigen naam.

4° ‘De Heer is met U’ God is met niemand zo innig verenigd als met Maria, dit door haar beide onuitsprekelijke voorrechten van haar goddelijk Moederschap en haar Onbevlekte Ontvangenis. – Tot hier de begroeting van de aartsengel.

5° Toen Maria hare nicht Elisabeth bezocht, begroette deze hare nicht met de nu volgende woorden: ‘Gezegend zijt Gij onder de vrouwen’: gij zijt de gelukkigste, de gezegendste onder alle vrouwen om wille van uw dubbel uitzonderlijk voorrecht.

6° ‘En gezegend is de vrucht van uw lichaam.’ Elisabeth doelt hier op de God-Menselijke vrucht, Christus, die in volle waarheid de vrucht was van Maria's lichaam en van haar alleen.

7° ‘Jezus’: de naam ‘Jezus’ werd nadien bijgevoegd.

b) Tweede deel: smeekgebed. ‘Heilige Maria… van onze dood. Amen’.

1° In 431 werd te Ephese het goddelijk Moederschap van Maria tot geloofspunt verklaard tegen de ketter Nestorius. Het christenvolk liep langs de straten, jubelend zingend: ‘Heilige Maria, Moeder Gods, bid voor ons’. Langzamerhand begon de geestelijkheid en het volk deze aanroeping toe te voegen bij het vorige, eerste deel van het Wees Gegroet dat letterlijk overgenomen is uit de H. Schrift. Eenvormigheid bestond er niet tot wanneer Paus H. Pius V in 1568 de huidige vorm vastlegde en voorschreef, ook voor het breviergebed van de priesters.

2° Betekenis van dit tweede deel: het is een smeekgebed waarin we de voorspraak van Maria afsmeken, zij die als Moeder van God alles van Hem kan verkrijgen en als Moeder van alle mensen, altijd bereid is om ons te helpen.

We vragen dit vooral in het uur van onze dood, het gewichtigste uur dat over onze eeuwigheid moet beslissen. Wanneer we dit, tijdens ons leven, duizenden malen zullen gebeden hebben, mogen we vast betrouwen dat Maria ons in dit beslissende uur op de meest werkdadige wijze zal bijstaan.

348. Moeten wij de Heilige Maagd Maria op een bijzondere wijze vereren?

Ja, wij moeten de Heilige Maagd Maria vereren op een bijzondere wijze boven alle heiligen en boven alle engelen, omdat zij de Moeder van God is, Koningin van de hemel en de Middelares van alle genaden.

1° Als Moeder van God (zie boven nr. 77).

2° Als Moeder van alle mensen (zie verder nr. 353).

3° Als Koningin van de hemel, gekroond door Jezus haar Zoon na haar ‘Opneming ten Hemel’.

4° Als Middelares van alle genaden.

a) Door haar kwam Jezus tot ons, Hij die ons heeft verlost en die de bron is van alle genaden.

b) Als Mede verlosseres (zie verder nr. 353).

c) Maria helpt ons nu nog werkdadig door haar almachtige voorspraak.

5° Als zijnde de Onbevlekte Ontvangenis, vrij van alle zonden en de hoogste genadevolheid bezittend.

Maria staat tussenin God en alle heiligen en engelen, enig in haart soort, onder God vermits ze ten slotte toch een schepsel is, maar tevens verheven boven uit alle andere redelijke schepselen, engelen en heiligen.

349. Waarin bestaat de godsvrucht tot de Heilige Maagd Maria?

De godsvrucht tot de Heilige Maagd Maria bestaat hierin, haar te vereren om haar uitstekende waardigheid, haar te beminnen met een kinderlijke liefde, haar te bidden met een volkomen vertrouwen, en haar deugden na te volgen.

1° Haar vereren om haar uitstekende waardigheid (zie nr. 348). We moeten die waardigheid erkennen om Maria zodoende de eer te geven die Haar toekomt.

2° Haar beminnen met een kinderlijke liefde: we zijn Maria's kinderen in de geestelijke orde (zie verder nr. 353). Als een kind zijn moeder hartelijk moet beminnen hoeveel te meer moeten we dan onze Moeder in de bovennatuurlijke orde niet beminnen?

3° Haar bidden met een volkomen vertrouwen:

a) Maria kan ons helpen: vermits ze de Moeder is van God en als dusdanig de ‘Smekende Almacht’ bij haar goddelijke Zoon.

b) Maria wil ons helpen omdat ze onze Moeder is en ons werkdadig bemint met een grenzeloze liefde. Ze bemint God met een onuitsprekelijke liefde en wil Hem dus door ons bemind zien, waartoe ze ons dan ook zal helpen op de meest werkdadige wijze.

4° Haar deugden navolgen: wat ten slotte niets anders is dan God werkdadig beminnen hetgeen Maria ook het vurigst van ons verlangt.

350. Door welke godvruchtige oefeningen zullen wij de Heilige Maagd vooral vereren?

Wij zullen de Heilige Maagd vooral vereren door het bidden van het Weesgegroet, van het Angelus en van de Rozenkrans, door het dragen van haar schapulier en door het vieren van haar feesten.

1° Het bidden van het Wees Gegroet: om wille van zijn uitmuntendheid (zie boven nr. 345 en 347); het schoonste lof gebed en smeekgebed tot Maria.

2° Het bidden van het Angelus: heerlijke geloofsbelijdenis in de Menswording van God de Zoon en Maria's goddelijk Moederschap en daarom tevens een allerkrachtigste smeekgebed.

3° Het bidden van de Rozenkrans: omwille van zijn samenstelling:

a) Overwegend aantal Weesgegroeten;

b) Zeker aantal Onze Vaders;

c) Overweging van de voornaamste geloofsgeheimen;

d) Vele aflaten hieraan verbonden.

4° Het dragen van haar schapulier, vooral het schapulier van O. L. Vrouw van de Berg Carmel.

5° Het vieren van haar feesten: omdat dit ons nog meer doet bidden en omdat Maria ongetwijfeld deze kinderlijke attenties ruimschoots zal belonen.

351. Welke hulp mogen wij van de Heilige Maagd Maria verwachten?

De Heilige Maagd Maria helpt ons in al wat ons naar ziel en lichaam nodig is, en zij staat ons bij vooral in het uur van onze dood.

1° Ze helpt ons in alle zielennood: al het andere is daaraan ondergeschikt vermits O. L. Vrouw bovenal onze zaligheid betracht.

2° Ze helpt ons in lichamelijke nood in zoverre dit niet schaadt aan de ziel.

3° Vooral in het uur van de dood: zoals ze op Calvarie onder aan het kruis aanwezig stond om haar goddelijke Zoon te steunen, aan te moedigen; zo zal ze ons ook in dit laatste uur werkdadig helpen, gelijk we dit zo dikwijls door het ‘Wees Gegroet’ zullen gevraagd hebben.

352. Waarom mogen wij met vertrouwen alle hulp van Maria verwachten?

Wij mogen met vertrouwen alle hulp van Maria verwachten, omdat zij onze Moeder is, en het grootste vermogen heeft bij God.

1° Maria wil ons helpen, omdat ze onze Moeder is en ons als dusdanig meer bemint dan duizend lichamelijke moeders. Ze wil ons helpen ook omdat ze God bovenal bemint: ze betracht dus Gods glorie te bevorderen zoveel mogelijk, ook door onze zaligheid te bevorderen.

2° Maria kan ons helpen omdat ze, als Moeder van God, almachtig is op het hart van haar Goddelijke Zoon, die niets zal weigeren aan zijn Moeder, de Onbevlekte.

353. Waarom is Maria onze Moeder?

Maria is onze Moeder, omdat zij door haar goddelijke moederschap ons het genadeleven heeft helpen schenken, en omdat Jezus aan zijn kruis haar heeft aangewezen tot onze Moeder.

1° Als Moeder van God heeft Maria ons het genadeleven helpen schenken. Voor die tijd was iedere mens een doodgeborene voor de hemel. Door haar vrijwillige toestemming in het goddelijke moederschap heeft Maria daardoor zelf ook toegestemd in onze verlossing, ze heeft ons dus werkdadig doen herboren worden tot het genadeleven. Die toestemming was er nodig zoals duidelijk blijkt uit de boodschap van de aartsengel Gabriël. (Lukas 1:26-37).

Die toestemming zou Maria, ingezien haar uitnemende heiligheid, zeker niet weigeren; ze was van wege Maria, een volledig-vrije daad, hoogst verdienstelijk en daaraan was verbonden de Menswording van God de Zoon, en meteen onze toekomstige verlossing. Zoals Adam en Eva, door hun zonde, het hele mensdom tot de ondergang bracht, de dood voor de hemel, zo heeft Maria door haar toestemming in onze toekomstige verlossing ons terug gebaard tot het bovennatuurlijk leven der genade: zo is Maria in volle waarheid onze Moeder in de geestelijke, in de bovennatuurlijke orde. Zo staat Maria, volgens de algemene verklaring der Kerkvaders en Godgeleerden, als de tweede Eva naast Christus de tweede Adam. Maria was bovendien wel bewust van de betekenis, van de draagkracht van haar vrijwillige, edelmoedige toestemming.

2° Tijdens het verborgen leven te Nazareth heeft Maria haar Zoon voorbereid tot het grote offer van Calvarie waar onze verlossing zou voltrokken worden: zo heeft ze voorts meegeholpen aan onze hergeboorte tot het genadeleven.

3° Op Calvarie is Maria de Medeverlosseres naast Christus, de Verlosser: daar stond Maria onder aan het kruis en offerde haar Zoon en zichzelf op aan de Vader tot verlossing van het mensdom, medelijdend met Hem en ook haar lijden offerend: zo heeft ze werkdadig meegeholpen in onze wedergeboorte tot het genadeleven.

4° Plechtige, officiële afkondiging door Christus zelf van Maria's geestelijk Moederschap op het plechtigste uur der wereldgeschiedenis. ‘Ziedaar uw Zoon’, sprak Jezus tot Maria, wijzend op Johannes. ‘Ziedaar uw Moeder’, sprak Jezus tot Johannes, wijzend op Maria.

Johannes vertegenwoordigt hier het hele mensdom: zo leerden Pausen (o.a. Benedictus XIV, Pius VIII, Leo XIII) en meerdere heiligen en godgeleerden.