​​​​​​​Les 28: II. De Eredienst van de Heiligen.

Vierde Deel: De Middelen ter Zaligheid.

Het Gebed en de Eredienst van de Heiligen.

Les 28: II. De Eredienst van de Heiligen.

354. Waarom vereren wij de heiligen?

Wij vereren de heiligen omdat zij de bijzondere vrienden zijn van God en onze beschermers in de hemel.

1° Omdat zij de bijzondere vrienden zijn van God: zoals we in de natuurlijke orde iemand eren om zijn waardigheid of om zijn bijzondere verdiensten en dit zelfs ook uitwendig tonen, zo eveneens in de bovennatuurlijke orde. Wij eren de heiligen om hun gelijkvormigheid aan God door hun deugden en heiligheid. Daarom juist zijn ze aan God welgevallig en bijgevolg wanneer we hen vereren, vereren we daardoor God zelve.

2° Onze beschermers in de hemel:

a) Dit krachtens hun vriendschap zelf met God: ze verlangen niets anders dan ons werkdadig tot God te brengen.

b) Dit ook krachtens de ‘Gemeenschap van de heiligen’: we zijn allen leden van dezelfde goddelijke familie en daarom zullen zij die hun laatste doel reeds bereikt hebben, ons, hun broeders en zusters in Christus, werkdadig willen helpen om eveneens ons laatste doeleinde te bereiken.

355. Welke heiligen dienen wij, na Onze Lieve Vrouw, vooral te vereren en te aanroepen?

Na Onze Lieve Vrouw, dienen wij vooral te vereren en te aanroepen de Heilige Jozef, beschermer van de Heilige Kerk en van ons vaderland, de heiligen wier naam wij dragen, de heiligen die in ons land geleefd hebben, de patroonheiligen van ons bisdom en van onze parochie.

De heiligen zijn allen, krachtens de ‘Gemeenschap van de Heiligen’ onze broeders en zusters in Christus. Niettemin kunnen sommigen ons nog meer verknocht zijn, door bijzondere banden en op grond hiervan zullen ze ons geredelijker bijstaan, althans wanneer we hen uitdrukkelijk als zodanig aanroepen en vereren.

1° H. Jozef:

a) Voornaamste heilige na O. L. Vrouw.

b) Beschermer der H. Kerk.

c) Beschermer van ons vaderland.

3° H. Patronen: de heiligen wier namen we ontvingen in het H. Doopsel en die daardoor zelf aangewezen zij om ons te beschermen en het des te zekerder zullen doen wanneer wij hen vereren.

3° Heiligen die in ons land leefden en ijverden en die dus de heiliging van ons land blijven bevorderen.

4° Patroonheiligen van ons bisdom en parochie: daartoe bijzonder aangesteld door de kerkelijke overheid en die hun taak ook waarnemen.

356. Is het goed de relikwieën en de beelden van de heiligen te vereren?

Het is zeer goed de relikwieën en de beelden van de heiligen te vereren, want daardoor vereren wij de heiligen zelf en bekomen wij hun bijstand.

a) Relikwieënverering.

1° In de relikwieën (lichaamsoverblijfselen) vereren we ten slotte God zelf: de lichamen der heiligen en martelaren waren de levende ledematen van Christus tempels van de H. Geest en zullen eens, na de Verrijzenis, verheerlijkt worden.

2° Andere relikwieën zoals de klederen, foltertuigen, enz. zijn geheiligd geworden door het gebruik en de aanraking der heiligen. Hoever dit mag gaan is moeilijk uit te maken: de H. Kerk moet hierover oordelen.

Op profaan gebied vereert men eveneens overblijfselen van grote mannen of dierbare wezens: zo kunstwerken, handschriften, enz.

3° De eerste christenen zijn ons voorgegaan in de verering van relikwieën: zo b.v. hun grote zorg voor de lichamen der martelaren.

4° Relikwieën hebben geen officiële waarde, tenzij we de papieren, documenten van de hogere Kerkelijke Overheid erbij hebben, waardoor de echtheid der relikwieën gewaarborgd wordt.

5° Door de relikwieën verleent God vele weldaden aan de gelovigen; de verering is inderdaad een onrechtstreekse verering van God zelf. Zo lezen we in de H. Schrift dat een dode werd opgewekt door de aanraking met het gebeente van de profeet Eliseüs (II Boek der Koningen 13:21). Veel zieken werden gezond door de oplegging van de zweetdoeken en gordels van S. Paulus (Handelingen 19:11-12).

b) Beeldenverering.

1° Beelden van Christus of van de heiligen worden vereerd in zoverre ze voorstellingen zijn van Christus of van de heiligen. Gelijk men op profaan gebied een foto van vader of moeder of van een ander dierbaar wezen bewaart en eerbiedigt en zoent – en dit doen de Protestanten evengoed als andere mensen – zo vereert men eveneens de beelden die Christus of de heiligen voorstellen.

Zo nog versiert men standbeelden, houdt men manifestaties voor standbeelden of andere monumenten: dat alles gaat niet tot het blad papier (foto) of de bloksteen of marmer maar tot de persoon die hierdoor wordt voorgesteld. De beeldenverering heeft volkomen dezelfde betekenis. De heidenen integendeel geloofden dat in die beelden de godheid zelf of een bovennatuurlijke kracht schuilde en dat is bijgeloof, afgoderij.

2° Wanneer het beeld zozeer verouderd of beschadigd is, zodat het verder ongeschikt blijkt om Christus of de heiligen voor te stellen dan worde het best volledig vernietigd.

3° De Kerkvergaderingen van Nicea (787) en die van Trente (1545-1563) hebben de beeldenverering uitdrukkelijk goedgekeurd en aanbevolen.

4° De gelovigen worden door de beeldenverering aangespoord en bevestigd in hun geloof.

5° De heiligen die we aldus vereren helpen ons in hetgeen strekt tot onze zaligheid: dit ter wille van hun liefde tot God wiens belangen ze in ons werkdadig behartigen.

357. Waarom noemt men sommige beelden miraculeuze beelden?

Sommige beelden noemt men miraculeuze beelden, omdat God, bij gelegenheid der verering van die beelden, wonderen of mirakelen gedaan heeft.

God alleen doet mirakelen (zie boven nr. 75). Die mirakelen gebeuren dus niet door de kracht van die beelden – dat zou afgoderij en bijgeloof zijn – maar wel door God, ter aanleiding van onze verering dier beelden.

Zo eveneens, wanneer er mirakelen of bekeringen gebeuren in sommige heiligdommen, voor sommige beelden (b.v. Lourdes, Fatima, Scherpenheuvel) dan beduidt dit, dat God welwillend zijn voorkeurgenaden geeft op die bepaalde plaatsen en dus die bijzondere verering wenst. Waarom? Omdat God het wil; er is geen verder ‘waarom’ aan: wat God wil is altijd goed, dit weten we voorop, met vaste zekerheid.