Les 29: De Sacramenten in het Algemeen.

Vierde Deel: De Middelen ter Zaligheid.

De Heilige Sacramenten

Les 29: De Sacramenten in het Algemeen

358. Wat zijn sacramenten?

Sacramenten zijn heilige handelingen en woorden, door Jezus Christus ingesteld, om in onze ziel de bijzondere genaden voort te brengen die zij betekenen.

1° Heilige handelingen en woorden:

a) Heilige: omdat ze iets heilig betekenen en uitwerken en ook een goddelijke oorsprong hebben, n.l. Christus.

b) Handelingen en woorden: zo b.v. in het Doopsel: het uitgieten van water over het hoofd van de dopeling, terwijl men zegt: “Ik doop u in de naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes”.

2° Door Jezus Christus ingesteld:

a) Een natuurlijk teken kan uit zichzelf geen bovennatuurlijke uitwerking (namelijk de genade) hebben.

b) Evenmin kan een geschapen macht aan een natuurlijk teken een bovennatuurlijk effect verbinden.

c) God alleen is de bron en de gever van alle genade; Hij alleen dus kan die genade verbinden aan een uiterlijk teken, handeling of woord.

d) De Kerkvergadering van Trente heeft trouwens als geloofspunt afgekondigd dat al de Sacramenten door Christus, de God-Mens, werden ingesteld.

3° Die bijzondere genaden betekenen: zo b.v. het uitgieten van water met de begeleidende woorden betekent de afwassing, de zuivering der ziel. De zalving in het Vormsel met de begeleidende woorden van de Bisschop betekent de versterking der ziel, zoals in de Oudheid het inwrijven der ledematen met olie lenigheid en sterkte gaf aan de ledematen.

4° Die bijzondere genaden voortbrengen: zo b.v. de lichamelijke voeding met de gedaante van brood in de H. Communie bewerkt de voeding der ziel; de wassing in het Doopsel zuivert de ziel van de smet der erfzonde. Dit omdat Christus, Almachtige God, aan die bepaalde uitwendige tekenen die bepaalde genaden heeft willen verbinden. De Sacramenten hebben dus altijd hun uitwerksel, zelfs wanneer ze toegediend worden door een minder vurig of onwaardige bedienaar, op voorwaarde dat de voorgeschrevene tekenen van het Sacrament volledig en met dit inzicht worden gedaan en dat hij die het Sacrament ontvangt de vereiste goede gesteltenis heeft (b.v. oprecht berouw hebben om vergiffenis te bekomen door de absolutie.)

Bijzondere genaden: ieder Sacrament heeft zijn eigen bijzondere genaden die aangewezen worden door het uitwendig teken van dit Sacrament: zo b.v. de wassing betekent de zuivering der ziel.

359. Hoe dienen de Sacramenten tot zaligmaking van de mensen?

De Sacramenten dienen tot zaligmaking van de mensen, door de heiligmakende genade te geven of te vermeerderen, en te gepaster tijd de dadelijke genaden te verschaffen die nodig zijn om hel bijzonder doel van ieder Sacrament te bereiken.

Het doel van de mens is de zaligmaking van zijn ziel door in zich het bovennatuurlijk leven der genade te ontvangen, te bewaren en steeds meer en meer te ontwikkelen.

1° Het Doopsel schenkt ons voor het eerst dit bovennatuurlijk leven.

2° Het Vormsel versterkt de ziel in dit bovennatuurlijk leven zodat ze uitgerust is tot de strijd tegen haar vijanden, de duivel, de wereld en het vlees en de hoogmoed.

3° In de H. Communie komt Christus zelf tot de ziel, maakt zich, geeft zich tot voedsel aan de ziel. Door de H. Mis, de verborgen schat, maken we ons deelachtig aan de oneindige verdiensten van het Calvarieoffer.

4° De Biecht: de ziel die van God afweek verzoent zich weer met Hem en herwint desnoods het leven der genade.

5° Het H. Oliesel: de ziel ontvangt gans bijzondere versterking in de uiterst moeilijke omstandigheden van een zware ziekte met doodsgevaar.

6° Huwelijk: de gewone levensstaat van de meeste mensen wordt hierdoor geheiligd.

7° Priesterschap: door God gekozen onder de mensen, worden sommigen daartoe gewijd om de Sacramenten, die levenwekkende tekenen op de mensen toe te passen, ze hun te geven: daartoe worden die personen door hun wijding speciaal geheiligd.

Ons bovennatuurlijk leven d.w.z. onze zaligmaking begint dus met het Doopsel, wordt versterkt door het Vormsel, krachtig gevoed door de H. Communie, hersteld door de Biecht, speciaal versterkt bij dreigend doodsgevaar door het H. Oliesel: het huwelijk wordt verbovennatuurlijkt; de sacramenten worden toegediend door de Bisschop of de Priesters, daartoe gewijd: het Priesterschap.

360. Hoeveel Sacramenten zijn er?

Er zijn zeven Sacramenten: het Doopsel, het Vormsel, de Heilige Eucharistie, de Biecht, het Heilig Oliesel, het Priesterschap en het Huwelijk.

Er zijn noch min noch meer zeven Sacramenten. Die waarheid werd door de Kerkvergadering van Trente als geloofswaarheid afgekondigd: dit tegen de Protestanten.

361. Welke noemt men Sacramenten der levenden?

Het Vormsel, de H. Eucharistie, het H. Olieselen het Priesterschap en het huwelijk noemt men sacramenten der levenden, omdat wij, om ze waardig te ontvangen, het bovennatuurlijk leven der heiligmakende genade moeten bezitten.

Om die sacramenten te ontvangen moet men reeds vooraf ‘bovennatuurlijk leven’ d.w.z. in staat van heiligmakende genade zijn.

1° Het Vormsel versterkt in ons het leven der genade, veronderstelt dus dat het reeds aanwezig is.

2° De H. Eucharistie voedt ons bovennatuurlijk leven: voedsel geeft men aan levenden, niet aan doden.

3° Het H. Oliesel versterkt in ons het genadeleven; er wordt dus verondersteld dat het reeds aanwezig is; bij uitzondering kan het ook dit bovennatuurlijk leven herstellen, namelijk de doodzonde vergeven die de stervende niet heeft kunnen biechten (zie verder nr. 434, 3).

4° Het Priesterschap: geeft aan de wijdeling speciale genaden, opdracht in de bovennatuurlijke orde die reeds vooral wordt verondersteld.

5° Het Huwelijk geeft aan de gehuwden versterkingsgenaden om hun christelijk leven als gehuwden, waardig en vruchtbaar te leiden, veronderstelt dus vooraf de heiligmakende genade.

362. Welke noemt men sacramenten der doden?

Het Doopsel en de Biecht noemt men sacramenten der doden, omdat zij op de eerste plaats bestemd zijn om het bovennatuurlijk leven der heiligmakende genade te geven of terug te schenken aan degenen die er door de zonde van beroofd zijn.

Het Doopsel schenkt voor het eerst de heiligmakende genade voor die tijd is de mens als dood op bovennatuurlijk gebied.

De Biecht: wanneer men doodzonden te biechten heeft is de biecht een sacrament der doden: inderdaad de doodzonde is de zonde die doodt, die het genadeleven in ons doodt. Door die biecht herleeft de heiligmakende genade in ons. Wanneer men enkel dagelijkse zonden te biechten heeft, dan vermeerdert de biecht in ons de heiligmakende genade, dan is ze feitelijk een sacrament der levenden.

‘Op de eerste plaats is de biecht bestemd’ om de ziel die in staat van doodzonde was, terug met God te verzoenen, het genadeleven in haar die dood was te herstellen.

363. Welke sacramenten kan men maar eens ontvangen?

Het Doopsel, het Vormsel en het Priesterschap kan men maar ééns ontvangen, omdat zij een onuitwisbaar merkteken in de ziel prenten.

1° In betrekking hiertoe moeten drie geloofspunten worden aangenomen:

a) Het merkteken is een geestelijk, onuitwisbaar teken dat in de ziel wordt gedrukt.

b) Drie sacramenten drukken een bijzonder merkteken in de ziel: het Doopsel, Het Vormsel en het Priesterschap.

c) Deze sacramenten mogen maar eens ontvangen worden.

2° Wat dit merkteken is:

a) Geestelijk teken, in tegenstelling met het uitwendig, waarneembaar teken der sacramenten: het kan dus met de zintuigen niet waargenomen worden.

b) In de ziel gedrukt: het is een werkelijkheid, hoedanigheid die bij de andere hoedanigheden der ziel wordt toegevoegd, als het ware wordt ingeprent en dus met de ziel onafscheidbaar verbonden is, onuitwisbaar ingedrukt.

c) Waardoor de mens op een bijzondere wijze wordt toegewijd:

Door het Doopsel wordt de mens lid van de H. Kerk, die het mystieke Lichaam van Christus is; de mens wordt bekwaam de andere sacramenten te ontvangen.

Door het Vormsel wordt de ziel gevormd tot soldaat van Christus, uitgerust tot de strijd voor het geloof, desnoods tot de marteldood.

Door het Priesterschap: gewijd tot bedienaar, bemiddelaar, plaatsvervanger en minister van Christus; tevens geschikt om de andere sacramenten te voltrekken en toe te dienen. Het merkteken is geen louter ereteken; het is een onherroepelijke deelname in de zending van Christus, een verheven waardigheid die de zaligen tot eer zal strekken en de verdoemden tot schande.